32 600 Regels inzake de normering van bezoldigingen van topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector (Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector)

Nr. 14 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 23 september 2011

Het voorstel wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan artikel 2.8, eerste lid, wordt toegevoegd: In geval van een dienstverband met een kleinere omvang dan het bij de verantwoordelijke gebruikelijk voltijdse dienstverband bedragen de uitkeringen ten hoogste € 75 000, vermenigvuldigd met het aantal uren waarop het dienstverband betrekking heeft en gedeeld door het aantal uren van een voltijds dienstverband.

2. Aan artikel 3.5, eerste lid, wordt toegevoegd: In geval van een dienstverband met een kleinere omvang dan het bij de verantwoordelijke gebruikelijk voltijdse dienstverband bedragen de uitkeringen ten hoogste € 75 000, vermenigvuldigd met het aantal uren waarop het dienstverband betrekking heeft en gedeeld door het aantal uren van een voltijds dienstverband.

3. In artikel 4.2, derde lid, onderdeel b, wordt «eerste lid, onderdeel c,» vervangen door: tweede lid, onderdeel c.

4. Artikel 7.3 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het vierde lid wordt «ingedeeld rechtspersoon» vervangen door: ingedeelde rechtspersoon.

b. In het vijfde lid wordt de eerste volzin vervangen door: Een beding in afwijking van artikel 2.8, eerste lid, onderscheidenlijk artikel 3.5, eerste lid, is toegestaan, indien het beding is overeengekomen voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, dan wel voorafgaand aan de inwerkingtreding van de wijziging van de bijlage bij artikel 1.3, eerste lid, onderdeel c of d, of artikel 1.4, eerste lid, waardoor deze wet van toepassing is geworden op de betreffende rechtspersoon of instelling.

c. Aan het slot wordt een lid toegevoegd, luidende:

6. Indien een dienstverband waarop dit artikel van toepassing is, wordt verlengd, blijft dit artikel na de verlenging buiten verdere toepassing.

5. In artikel 7.9 wordt de eerste volzin vervangen door: Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, met uitzondering van artikel 2.2, dat in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst.

6. In bijlage 1, onderdeel Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, onder 2, 3 en 4, wordt voor de punt aan het slot telkens ingevoegd: behoudens de instellingen die tevens zijn toegelaten op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen.

Toelichting:

Artikelen 2.8 en 3.5

In de artikelen 2.8 en 3.5 was bij de uitkering wegens beëindiging van het dienstverband tot ten hoogste € 75 000 geen rekening gehouden met deeltijders. Dat heeft tot gevolg dat deeltijders in verhouding een hogere uitkering wegens beëindiging van het dienstverband zouden kunnen ontvangen dan voltijders. Daarom wordt aan de artikelen 2.8, eerste lid, en 3.5, eerste lid, een volzin toegevoegd, op grond waarvan het plafond van € 75 000 wordt herrekend naar rato van het dienstverband.

Artikel 4.2

Van de gelegenheid wordt gebruik gemaakt om een onjuiste verwijzing te verbeteren.

Artikel 7.3

In het vierde lid wordt een spelfout verbeterd.

In het vijfde lid is een correctie aangebracht. Het vijfde lid, betreffende de uitkering wegens beëindiging van het dienstverband, hield ten onrechte geen rekening met de in de artikelen 2.8 en 3.5 opgenomen grens van € 75 000. Dit is hersteld.

In een nieuw zesde lid wordt expliciet aangegeven dat bij herbenoeming na een dienstverband voor bepaalde tijd, sprake is van een nieuw dienstverband, zodat het overgangsrecht niet langer van toepassing is. Naar het oordeel van de regering volgt dit reeds uit de tekst van het voorstel van wet, maar met de toevoeging van het zesde lid kan hierover geen misverstand meer bestaan.

Artikel 7.9

In het voorgestelde artikel 7.9 is bepaald dat bij het inwerkingtredingsbesluit de bedragen van artikel 2.2 kunnen worden aangepast overeenkomstig de voorgestelde jaarlijkse aanpassingen. De mogelijkheid bestaat dat op het tijdstip van plaatsing in het Staatsblad de bedragen voor het komend kalenderjaar nog niet kunnen worden vastgesteld. Als bij deze plaatsing ook de inwerkingtreding bekend zou worden gemaakt, kunnen de bedragen nog niet worden aangepast. Daarom wordt voorgesteld om artikel 2.2 in werking te laten treden bij de bekendmaking. Dan kunnen op grond van dat artikel de bedragen worden aangepast voorafgaand aan de inwerkingtreding van de rest van de wet. De mogelijkheid om bij het inwerkingtredingsbesluit de bedragen aan te passen blijft gehandhaafd voor het geval het nodig is de bedragen aan te passen in afwijking van artikel 2.2, tweede lid.

Bijlage 1

In bijlage 1 wordt de aanduiding aangepast van enige instellingen die op grond van hun activiteiten in het kader van de Wet op de jeugdzorg tot de semipublieke sector worden gerekend. Het is mogelijk dat zorginstellingen die in die hoedanigheid reeds tot de semipublieke sector worden gerekend, tevens actief zijn in het kader van de Wet op de jeugdzorg. Met onderhavige wijziging wordt voorkomen dat twee regimes op deze instellingen van toepassing zijn en dat in dat geval het voor de zorg geldende regime van toepassing is.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. P. H. Donner

Naar boven