32 573 Het vragenuur

Nr. 2 BRIEF VAN HET PRESIDIUM

Aan de leden

Den Haag, 9 maart 2011

Namens het Presidium wordt het volgende aan u voorgelegd.

De commissie voor de Werkwijze heeft het experiment met het vragenuur gedurende de eerste zes vergaderweken van 2011, zoals geschetst in Kamerstuk 32 573, nr. 1, geëvalueerd en besproken in haar vergadering van 3 maart jl.

De commissie heeft geconstateerd dat het experiment enige aanpassing behoeft en stelt derhalve voor om het experiment tot aan het zomerreces 2011 voort te zetten en daarbij de volgende elementen mee te nemen.

  • 1. Tijdens het mondeling vragenuur wordt de mogelijkheid geopend om aanvullende vragen te stellen. Er kunnen per fractie maximaal twee vervolgvragen per mondeling vragenuur worden gesteld. De fracties bepalen zelf tijdens het mondeling vragenuur bij welke vraag en door welk lid van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt.

  • 2. De spreektijden zullen als volgt worden gehanteerd:

    • mondelinge vragensteller 2 minuten – Regering 2 minuten.

    • Vervolgvragen vragensteller 2 minuten – Regering 1 minuut per vervolgvraag.

    • Vervolgvragen andere fracties (per fractie) maximaal 0,5 minuut – Regering maximaal 0,5 minuut (per vraag).

    Dit impliceert dat per mondeling vragenuur 6 vragenstellers kunnen worden toegelaten.

  • 3. Voor het mondeling vragenuur kan ieder lid maximaal één mondelinge vraag aanmelden.

Bij de volgende evaluatie, in het zomerreces, zal ook aandacht worden besteed aan de waardering van de kijkers.

Her Presidium stelt de Kamer voor hiermee in te stemmen.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,

Gerdi A. Verbeet

De Griffier van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,

J. E. Biesheuvel-Vermeijden

Naar boven