32 570 Europese Commissiemededeling inzake het TSE-stappenplan 2 COM(2010)384

A VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 8 december 2010

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1 heeft kennisgenomen van de Mededeling van de Europese Commissie aan het Europees Parlement en de Raad: Het TSEstappenplan 2 (COM(210)384)2,3.

Naar aanleiding daarvan heeft zij de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit op 12 oktober 2010 een brief gestuurd.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft op 7 december 2010 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Warmolt de Boer

BRIEF AAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Den Haag, 12 oktober 2010

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft kennisgenomen van de Mededeling van de Europese Commissie aan het Europees Parlement en de Raad: Het TSEstappenplan 2 (COM(210)384).

Het TSE-stappenplan bevat mogelijk te nemen maatregelen voor de periode 2010–2015.

De vaste commissie voor LNV onderschrijft het standpunt verwoord in de Mededeling van de Commissie dat BSE minder gevolgen zou kunnen hebben voor de menselijke gezondheid dan aanvankelijk werd gevreesd. Het aantal gevallen van BSE is verder drastisch teruggelopen. Alle indicatoren betreffende prevalentie van BSE bij runderen wijzen erop dat een toename onwaarschijnlijk is. Het huidige beleid is zeer kostbaar en bij de bestrijding van scrapie onvoldoende effectief.

De vaste commissie voor LNV onderschrijft de Nederlandse positie in dit dossier. Het handhaven van het hoge niveau van voedsel veiligheid en het voorkomen van hergebruik van PAP's binnen dezelfde soort staan buiten kijf. Tegelijkertijd is door de veranderde situatie en het effectieve preventieve beleid via de verwijdering van alle SRM-materiaal de noodzaak tot snellere aanpassing van het beleid noodzakelijk.

De vaste commissie voor LNV roept de regering daarom op om te komen tot een versnelling van de voorgestelde beleidsveranderingen. In concreto wordt gedoeld op:

  • 1. herziening verbod diermelen (PAP's) In diervoeders;

  • 2. de herziening van de BSE-monitoring;

  • 3. de bestrijding van scrapie herzien.

Daaraan verbindt de commissie voor LNV echter gelijktijdig de volgende voorwaarden:

  • 1. Volledige uitschakeling van risico's wordt gezien als een onrealistisch doel. De regering wordt verzocht meer inzicht te geven in de overwegingen ten aanzien van het gevoerde risicomanagement inclusief een definitie van aanvaardbaar geachte risico's en de monitoring daarvan;

  • 2. Eveneens wordt de regering verzocht meer inzicht te geven in de wijze van toezicht op en sanctionering van de illegale handel in diermeelstromen en het toezicht op diermeelstromen naar herkomst/diersoort4

  • 3. Tot slot verzoekt zij de regering meer inzicht te geven in kruiselingse besmettinqsmogelijkheden met prion-ziekten via onderscheiden diermeelstromen ;

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ziet een reactie van de regering op dezebrief met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

E. Schuurman

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 december 2010

Bij deze bied ik u de antwoorden aan op vragen van de vaste Kamercommissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het TSE-stappenplan 2 van de Europese Commissie (ingezonden 12 oktober 2010).

1. Volledige uitschakeling van risico’s wordt gezien als een onrealistisch doel. De regering wordt verzocht meer inzicht te geven in de overwegingen ten aanzien van het gevoerde risicomanagement inclusief een definitie van aanvaardbaar geachte risico’s en de monitoring daarvan

Zoals bekend worden beslissingen over de aanpassing van BSE-regelgeving op Europees niveau genomen. De discussies over risicobeleid vinden ook op dat niveau plaats. Uitgangspunt van de EU, inclusief Nederland is dat bij BSE niet getornd mag worden aan het hoge beschermingsniveau en dat eventuele aanpassingen van de bestaande maatregelen stapsgewijs dienen plaats te vinden op basis van solide wetenschappelijk advies. Nederland onderschrijft het beginsel van de Europese Commissie dat BSE ook in het licht moet worden gezien van andere gezondheidsbedreigingen en dat dat effect kan hebben voor de prioritering van verdere acties op EU-niveau. Daarnaast streeft Nederland ernaar om risico’s ook nadrukkelijk af te wegen tegen andere maatschappelijke waarden. Nederland heeft daarom altijd benadrukt dat naast volksgezondheid, ook de gevolgen van BSE-voorschriften voor andere maatschappelijke waarden betrokken moeten worden zoals dierenwelzijn, biodiversiteit en milieu. Deze zogenaamde brede risicoafweging komt tegemoet aan de kabinetsreacties over «Nuchter omgaan met risico’s» van 29 mei 2006 (TK 30 300 XI, nr. 15), het advies WRR «Onzekere veiligheid» en het advies van de Gezondheidsraad «Voorzorg met rede» van 2 april 2009 (TK 28 089, nr. 23). De brede risicoafweging is met name van belang in de discussie over het gebruik van diermelen in diervoeders.

Ter nadere toelichting wil ik over de specifieke Nederlandse standpunten over de herziening van het verbod op diermelen in diervoeders en de herziening van de BSE-monitoring nog het volgende opmerken.

Herziening van het verbod op diermelen in diervoeders.

Het standpunt van Nederland om onder strenge voorwaarden toe te staan dat diermelen op basis van slachtafvallen van varkens in pluimveevoeders worden verwerkt en vice versa, is mede gebaseerd op onderstaande conclusie van het Europese voedselveiligheidsagentschap EFSA.5

«To date, no Transmissible Spongiform Encephalopathies (TSEs) have been identified as occurring in pigs or poultry under natural conditions. Taking account of the epidemiological situation of BSE in cattle in the EU, which indicates a decreasing trend, together with the current control measures in place to avoid exposure of pigs and poultry to BSE contaminated material, the EFSA Scientific Panel on Biological Hazards (BIOHAZ) concluded that the risk of transmitting BSE to pigs utilizing poultry PAPs and vice versa is negligible. Consequently in this scenario any increase in the exposure risk of BSE to humans would be negligible.»

Dit was ook voor de Europese Commissie en meerdere andere lidstaten aanleiding voor eenzelfde standpunt.

Daarnaast is Nederland van mening dat een versoepeling van de Europese voorschriften ten aanzien van diermelen kan leiden tot meerdere positieve effecten op het terrein van duurzaamheid. Daarbij valt te denken aan betere benutting van een hoogwaardige grondstof, een verminderde vraag naar soja op de wereldmarkt, een betere vertering van voeders waardoor verbeterd dierenwelzijn, verminderde mestproductie en verlaging van de kostprijs van veevoeders. Dit zijn relevante overwegingen in het kader van de gewenste brede risicobenadering.

Herziening van de BSE-monitoring.

Nederland is ook voorstander van een verlichting van de monitoring van BSE bij runderen. Reden is dat BSE bij met name jonge runderen zo goed als nooit meer wordt vastgesteld en dat op basis van statistische overwegingen volstaan kan worden met minder testen zonder dat een minder betrouwbaar beeld van de BSE-epidemie wordt verkregen. Ik wil daarbij opmerken dat het grootschalig testen van runderen primair bedoeld is om zicht te houden op de ontwikkeling van de BSE-epidemie. De volksgezondheid wordt vooral gewaarborgd door de EU-voorschriften om specifieke risicomaterialen uit slachtdieren standaard te verwijderen en te vernietigen. Welke materialen dat zijn is vastgesteld door EFSA op basis van een wetenschappelijke risico-evaluatie.

2. Eveneens wordt de regering verzocht meer inzicht te geven in de wijze van toezicht op en sanctionering van de illegale handel in diermeelstromen en het toezicht op diermeelstromen naar herkomst/diersoort

De Europese Commissie heeft het voornemen om in 2011 met voorstellen te komen voor regelgeving voor de toelating van «non-ruminant to non ruminant» diermelen in diervoeders waarbij de intraspecies recycling (kannibalisme) wordt uitgesloten.

Die voorstellen zullen onder andere een systeem van kanalisatie inhouden voor de productie, handel en verwerking van diermelen bestemd voor diervoeders. Naar verwachting zal één van de eisen daaraan zijn dat de productie, het transport en de verwerking van diermelen die bestemd zijn voor de verschillende diersoorten, volledig gescheiden plaatsvindt. Hiermee moet vermenging van diermelen of diervoeders, en dus kannibalisme, uitgesloten worden. Bovendien heeft de Europese Commissie aangekondigd dat er controle dient plaats te vinden met adequate analysemethodes.

Nederland zal die voorstellen beoordelen vanuit de noodzaak om effectief toezicht te kunnen houden op illegale of onbedoelde bijmenging van niet toegelaten diermelen.

In uw vragen refereert u tevens aan recente bevindingen van illegale bijmenging van runder-diermelen in partijen diermeel die bestemd waren voor export naar landen buiten de EU. Ik wil opmerken dat deze kwestie mijn aandacht heeft. Voor de specifieke punten zou ik willen verwijzen naar mijn brief aan de Tweede Kamer van 18 november 2010.

3. Tot slot verzoekt zij de regering meer inzicht te geven in kruiselingse besmettingsmogelijkheden met prion-ziekten via onderscheiden diermeelstromen

Kruislingse besmettingen door de vermenging van diervoeders voor verschillende diersoorten zal worden voorkomen door de eis van een gescheiden productie voor de verschillende diersoorten.

Een kruislingse besmetting doordat een eventuele prionenziekte van pluimvee langs de weg van diervoeders kan worden overgedragen op varkens of omgekeerd acht ik vooralsnog uitgesloten. Daarvoor verwijs ik naar bovenstaande conclusie van EFSA uit 2007.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker


XNoot
1

Samenstelling:

Schuurman (CU), voorzitter, Holdijk (SGP), Swenker (VVD), Doek (CDA), Terpstra (CDA), Eigeman (PvdA), Putters (PvdA), Sylvester (PvdA), Slagter-Roukema (SP), Westerveld (PvdA), Engels (D66), Willems (CDA), vicevoorzitter, Hermans (VVD), Huijbregts-Schiedon (VVD), Schaap (VVD), Peters (SP), Slager (SP), Smaling (SP), De Boer (CU), Böhler (GL), Laurier (GL), Koffeman (PvdD), Yildirim (Fractie-Yildirim), Benedictus (CDA) en Tiesinga (CDA).

XNoot
2

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 147259u.

XNoot
3

Zie dossier E100045 op www.europapoort.nl

XNoot
4

http:/www.agd.nl/10108506/Nieuws/Veehouderij/Onderzoek-naar-illegale-handel-in-diermeel.htm

XNoot
5

EFSA, Certain Aspects related to the Feeding of Animal Proteins to Farm Animals,17-10-2007.

Naar boven