Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 32558 nr. B |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 32558 nr. B |
Vastgesteld 25 oktober 2011
Het voorbereidend onderzoek heeft de commissie aanleiding gegeven de volgende vragen en opmerkingen aan de regering voor te leggen.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige wetsontwerp. Zij hebben daarover nog enige vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben daarover nog een vraag.
Tijdens de schriftelijke behandeling van het wetsvoorstel dat destijds de verblijfsduurbeperking introduceerde, werd opgemerkt dat «slechts bij hoge uitzondering en in dringende gevallen voor leerlingen een verlenging (...) mogelijk moest zijn»2, aangezien verlenging tot een ongewenst late instroom in de tweede fase en het vervolgonderwijs zou leiden. De leden van de CDA-fractie vragen of het voorkomen van ongewenst late instroom in de tweede fase en het vervolgonderwijs niet een belang is dat behartigd behoort te worden. Verdient het wellicht niet toch de voorkeur – mede gelet op het tot dusver geringe aantal verzoeken om af te wijken van de verblijfsduurbeperking – om het stelsel zoals het thans functioneert te handhaven, zodat verlenging van de verblijfsduur echt een uitzondering blijft? Graag een reactie van de regering.
De leden van de CDA-fractie hebben ook twee vragen omtrent het wegvallen van het toezicht van de Onderwijsinspectie. Leidt het wegvallen van dit toezicht niet tot grotere rechtsongelijkheid, dan wel willekeur in het al dan niet toestaan van een langere verblijfsduur, als de scholen zelf mogen bepalen of een leerling al dan niet mag doubleren? Kortom, dat het op de ene school wél wordt toegestaan en op de andere niet?
Verder vragen deze leden of het de moeite waard is om de wet te wijzigen voor 60 gevallen, te meer omdat het niet of nauwelijks een taakverlichting voor de Onderwijsinspectie betekent. Graag een reactie.
Tot slot vragen de leden van de CDA-fractie of zij goed hebben begrepen dat een eventuele verlenging van de verblijfsduur wordt betaald door de leerlingen zelf? Kan de regering, indien dit juist is, nader aangeven waar de 1,3 miljoen euro extra dan aan moeten worden uitgegeven als de verblijfsduurbeperking wordt afgeschaft?
In de memorie van toelichting lezen de leden van de CDA-fractie dat de termijn van drie studiejaren gedurende welke de examenbevoegdheid niet mag worden uitgeoefend in het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo), aansluit bij de systematiek van de WEB voor ontneming van examenlicenties bij beroepsopleidingen.3 Voor het voortgezet onderwijs stelt de regering de termijn echter op twee studiejaren gedurende welke de examenbevoegdheid wordt ontnomen. De regering acht dit verschil in termijn redelijk en billijk met de motivering dat een ontneming van de examenlicentie voor het vavo als één van vele opleidingen, de instelling minder zwaar raakt dan bij toepassing van deze sanctie voor een school voor het voortgezet onderwijs. Het komt deze leden echter voor dat een verschil in de duur niet gerechtvaardigd kan worden met deze redenering, juist omdat hier sprake is van een sanctie, een straf. Kan de regering de visie van deze leden onderschrijven?
In het wetsontwerp staat zowel bij de wijziging wet op het voortgezet onderwijs (WVO)4, als bij de wijziging wet op het voortgezet onderwijs BES (WVO BES)5:
«Aan het vijfde lid van artikel 60 WVO/artikel 116 WVO BES wordt een volzin toegevoegd luidende: Tevens kan daarbij worden bepaald dat dit bedrag is verschuldigd door het bevoegd gezag van een school ten aanzien waarvan toepassing is gegeven aan artikel 29, lid 1 a WVO/ artikel 72, lid 1 a WVO BES, of door het bevoegd gezag van een instelling ten aanzien waarvan toepassing is gegeven aan artikel 6a.2.1 van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs / artikel 6.2.2a eerste lid, van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs BES.»
Aangezien het hier kennelijk een discretionaire bevoegdheid van de regering betreft («kan»), vragen de leden van de CDA-fractie wie het bedrag moet betalen indien de regering verzuimt te bepalen dat dit bedrag verschuldigd is door het bevoegd gezag van een school aan wie de examenbevoegdheid is ontzegd. Kan de regering toezeggen dat het in ieder geval niet de leerlingen en/of hun ouders/opvoeders zijn die dat geld moeten betalen en duidelijk maken welke instantie dat geld dan wél moet betalen?
Deze leden vragen verder of er van Rijkswege een reservering wordt gemaakt als de school aan wie de examenbevoegdheid is ontzegd de kosten voor het staatsexamen van de leerlingen niet kan betalen, bijvoorbeeld in geval van financieel wanbeleid van de school. Wordt hierin dan voorzien door het Rijk of moeten de leerlingen of ouders in zo’n geval de kosten wel zelf dragen?
Tot slot een vraag over wat de regering in de memorie van toelichting aanmerkt als een te groot verschil tussen het schoolexamencijfer en het cijfer voor het centraal examen, namelijk «indien het verschil 0,5 punt of meer is».3 In de tekst van het wetsontwerp staat echter dat de minister pas mag ingrijpen bij een verschil in de cijfers van meer dan half punt.7 Bedoelt de regering echter niet dat al ingegrepen zou moeten kunnen worden indien het verschil gelijk is aan een halve punt? Zou de letterlijke tekst van het wetsontwerp dan ook niet aldus moeten worden geïnterpreteerd, dat «bij een verschil van meer dan een half punt» dient te worden gelezen «bij een verschil van een half punt of meer»?
De leden van de GroenLinks-fractie ontvangen graag meer informatie ten aanzien van de mogelijkheid scholen tijdelijk de examenbevoegdheid te ontnemen, wanneer er langdurig een te groot verschil is tussen de gemiddelde cijfers voor het schoolexamen en voor het centraal examen. Wat zijn de specifieke kenmerken van de scholen waarbij die grote verschillen voorkomen? Zijn ze vooral aan te treffen in een bepaald segment van het onderwijs? Verschillen ze anderszins van scholen die minder afwijkingen vertonen? Komt het binnen deze scholen bij alle vakken, of slechts bij een beperkt aantal vakken voor dat er een verschil is tussen de gemiddelde cijfers? Indien het slechts bij een beperkt aantal vakken voorkomt, om welke gaat het dan? Daarnaast vragen deze leden waarom het overeenstemmen van de gemiddelde schoolexamencijfers op gemiddelde centraal examencijfers gezien wordt als een kwaliteitsinstrument. Graag een reactie.
De leden van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zien de reactie van de regering – bij voorkeur binnen vier weken – met belangstelling tegemoet.
De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Flierman
De waarnemend griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Bergman
Samenstelling:
Holdijk (SGP), Dupuis (VVD), Linthorst (PvdA), Kox (SP), Sylvester (PvdA), Essers (CDA), Engels (D66), Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Van Bijsterveld (CDA), Duthler (VVD), Huijbregts-Schiedon (VVD), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU) Schaap (VVD), Smaling (SP), Flierman (CDA), (voorzitter), Lokin-Sassen (CDA), Backer (D66), Ganzevoort (GL), (vice-voorzitter), De Lange (OSF), Ter Horst (PvdA), Koole (PvdA), Sent (PvdA), Van Strien (PVV), Sörensen (PVV), Frijters-Klijnen (PVV).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32558-B.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.