32 549 Wijziging van de Telecommunicatiewet ter implementatie van de herziene telecommunicatierichtlijnen

32 403 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 op een aantal punten van uiteenlopende aard, van de Wet personenvervoer 2000 ten aanzien van het openbaar-vervoerverbod en enkele technische wijzigingen, van de Wet advies en overleg verkeer en waterstaat in verband met wijzigingen in de vorm waarin betrokkenen en organisaties bij het beleidsproces worden betrokken, wijziging van de Wet op de economische delicten, de Wet luchtvaart, de Binnenvaartwet, de Wet capaciteitsbeheersing binnenvaartvloot, de Wet belastingen op milieugrondslag, de Waterwet, de Invoeringswet Waterwet, de Waterschapswet en de Crisis- en herstelwet op enkele punten van technische aard, alsmede van de Telecommunicatiewet ter herstel van een abuis (Verzamelwet Verkeer en Waterstaat 2010)

C BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 oktober 2011

De vaste commissies van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke ordening hebben op 4 oktober 2011 besloten de wetsvoorstellen Verzamelwet Verkeer en Waterstaat 2010 (32 403) en Wijziging van de Telecommunicatiewet ter implementatie van de herziene telecommunicatierichtlijnen (32 549) gezamenlijk te behandelen, nadat is geconstateerd dat er een amendement in de Verzamelwet Verkeer en Waterstaat 2010 (hierna: Verzamelwet) is opgenomen ter herstel van een abuis bij de stemming inzake de Wijziging van de Telecommunicatiewet.

Uit het voorlopig verslag van de gezamenlijke commissies, uitgebracht op 17 oktober jl., blijkt dat er tal van vragen van diverse partijen zijn inzake de Wijziging van de Telecommunicatiewet en een tweetal vragen inzake de Verzamelwet. Mijn ambtgenoot van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft aangegeven naar verwachting enkele weken nodig te hebben voor de beantwoording van de door de vaste commissies gestelde vragen. Zelf verwacht ik de vragen die zijn gesteld over de Verzamelwet op zeer korte termijn te kunnen beantwoorden.

Om de hieronder nader toegelichte redenen is er spoed bij de behandeling van de Verzamelwet. Om die reden zou ik de vaste commissies, mede namens mijn ambtgenoot van EL&I, willen verzoeken te overwegen om de behandeling van beide wetsvoorstellen te splitsen, teneinde de behandeling van de Verzamelwet Verkeer en Waterstaat 2010 te bespoedigen. Mijn ambtgenoot van EL&I heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen een gesplitste behandeling van beide wetten.

In de Verzamelwet is een aantal wijzigingen van de Wegenverkeerswet 1994 opgenomen die betrekking hebben op aanpassingen van regelgeving die inmiddels in werking zijn getreden of binnenkort in werking zullen treden.

Het gaat hier onder meer om de volgende onderdelen van het wetsvoorstel en de samenhang met de volgende projecten:

  • Samenhang met de wet van 24 oktober 2008 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de invoering van een recidiveregeling voor ernstige verkeersdelicten (puntenstelsel; Stb. 2008, 433).

    Zo spoedig mogelijke inwerkingtreding van artikel XIII van de Verzamelwet is van groot belang om te voorkomen dat personen van wie het rijbewijs ongeldig is geworden in het kader van de recidiveregeling op grond van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 niet strafrechtelijk kunnen worden aangepakt wegens rijden zonder rijbewijs. Bovendien is het wenselijk dat er zo spoedig mogelijk een formele rechtsgrond is voor de Dienst Wegverkeer om uitvoering te kunnen geven aan zijn rol in het aanvraagproces en daarvoor ook een tarief vast te stellen, en dat gegevens met betrekking tot de ongeldigheid van rechtswege kunnen worden geregistreerd in het rijbewijzenregister.

  • Samenhang met het besluit van 7 juni 2010 tot wijziging van het Reglement rijbewijzen, houdende tijdelijke regels ten behoeve van een experiment met begeleid rijden, en een enkele wijziging van technische aard (Tijdelijk besluit begeleid rijden, wordt binnenkort gepubliceerd).

    Zo spoedig mogelijke inwerkingtreding van artikel I, onderdeel A0, van de Verzamelwet is gewenst om een ongewenste rechtsongelijkheid te voorkomen tussen de deelnemers van begeleid rijden: de eersten zullen dan gedurende een periode van vijf jaar als beginner worden aangemerkt en na inwerkingtreding van de hier bedoelde wijziging geldt voor de anderen een termijn van zeven jaar dat ze beginner zijn.

    De regelgeving met betrekking tot het experiment begeleid rijden zal met ingang van 1 november 2011 in werking treden.

  • Samenhang met de wet van 4 juni 2010 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de aanpassing van de vorderingsprocedure en de invoering van het alcoholslotprogramma (Stb. 259).

    De wijziging die in artikel I, onderdeel A0, van de Verzamelwet wordt voorgesteld en die in het tweede bolletje is toegelicht, is ook van belang voor de regelgeving met betrekking tot het alcoholslotprogramma. Het is de bedoeling dat het alcoholslotprogramma met ingang van 1 december 2011 in werking zal treden. In dat kader wordt thans de laatste hand gelegd aan (de wijziging van) een aantal ministeriële regelingen. Met name voor een ministeriële regeling is de aanpassing van de definitie van de beginnende bestuurder van belang.

Met de formulering van het amendement ter herstel van een abuis in de Telecommunicatiewet (artikel XIVA van de Verzamelwet) is rekening gehouden met zowel de mogelijkheid dat de Wijziging van de Telecommunicatiewet al eerder in werking is getreden, als wel met de mogelijkheid dat deze later in werking treedt dan de Verzamelwet. Een aparte behandeling van de Verzamelwet heeft om die reden niet tot gevolg dat er inhoudelijk iets wijzigt in de Wijziging van de Telecommunicatiewet en stuit in die zin niet op bezwaren.

De minister van Infrastructuur en Milieu,

M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven