32 537 Regels inzake de verstrekking van subsidies door de Minister van Infrastructuur en Milieu (Kaderwet subsidies I en M)

Nr. 10 HERDRUK1 DERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 16 oktober 2012

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 9a komt te luiden:

Artikel 9a

In de artikelen 7.22d, derde lid, en 7.23, derde lid, van de Waterwet wordt «artikelen 3 tot en met 6 van de Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat» vervangen door: artikelen 2, 4 en 7 tot en met 9 van de Kaderwet subsidies I en M.

2. Na artikel 10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 10a

In artikel 89, eerste lid, van de Wet geluidhinder wordt «artikel 111b, tweede lid» vervangen door: artikel 111b, derde lid.

3. Artikel 12b, onderdeel b, wordt als volgt gewijzigd:

a. In artikel 1 wordt «Onze Minister voor Immigratie en Asiel» vervangen door: Onze Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel.

b. In artikel 2, eerste lid, onder d, wordt na «de Koninkrijksrelaties» ingevoegd: en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

c. Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «Bij een algemene maatregel van bestuur of een ministeriële regeling» vervangen door: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij een ministeriële regeling.

2. Het derde lid vervalt.

d. Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald in welke gevallen de aanvraag van de subsidie uitsluitend langs elektronische weg kan geschieden.

3. Aan het slot van het eerste lid (nieuw) wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel l. door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

m. de maatregelen om misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidie te voorkomen.

4. Artikel 17 komt te luiden:

Artikel 17

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Toelichting

Algemeen

Deze derde nota van wijziging strekt er toe het wetsvoorstel Kaderwet VROM en WWI-subsidies op een aantal punten aan te passen.

De onderdelen 1 en 2 van deze nota van wijziging betreffen correcties van wetstechnische aard in wetgeving van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.

Onderdeel 3 betreft een aanpassing van de door de eerste nota van wijziging (32 537, nr. 6) voorgestelde wijziging van de Wet overige BZK-subsidies. Dit is wetgeving van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze derde nota van wijziging wordt daarom mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel ingediend.

Onderdeel 4 bevat een voorstel tot aanpassing van de inwerkingtredingsbepaling van het wetsvoorstel.

Onderdeelsgewijs

1. Nieuw artikel 9a

In de tweede nota van wijziging (32 537, nr. 7) wordt met artikel 9a voorgesteld om in de artikelen 7.22d, derde lid, en 7.23, derde lid, van de Waterwet de verwijzing naar een aantal artikelen van de Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat te vervangen door een verwijzing naar de soortgelijke artikelen van de voorgestelde Kaderwet subsidies I en M. Ten onrechte wordt in de betreffende artikelen van de Waterwet niet verwezen naar artikel 2 van de voorgestelde Kaderwet subsidies I en M. Artikel 2 van de voorgestelde Kaderwet subsidies I en M biedt een grondslag voor subsidies aan rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld. Het is voor subsidieverstrekking op grond van de Waterwet van belang dat de grondslag voor subsidieverstrekking aan rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld, ook van toepassing is op de Waterwet.

2. Nieuw artikel 10a

Dit onderdeel betreft het herstel van een onjuiste verwijzing in artikel 89, eerste lid, van de Wet geluidhinder. In dit artikellid wordt abusievelijk nog verwezen naar artikel 111b, tweede lid. Het moet echter gaan om het derde lid.

Het gevolg van de foutieve verwijzing is dat de eisen aan de binnenwaarde voor saneringssituaties niet alleen onbedoeld 10 dB strenger zouden zijn (33 dB in plaats van de in het derde lid genoemde 43 dB), maar er wordt tevens onbedoeld een koppeling gelegd met verleende hogere waarden voor de bouw van de betreffende woningen. Aangezien het om saneringswoningen gaat, woningen die bij de invoering van de Wet geluidhinder reeds een te hoge geluidsbelasting hadden, zal bij de bouw van die woningen nooit het regime van die wet van toepassing zijn geweest. Derhalve zullen er ook geen hogere waarden zijn verleend en is de eis van het tweede lid verder ook niet van toepassing. Dit houdt in dat er in feite geen wettelijke eis voor het binnenniveau geldt. En daarmee vervalt de grondslag voor de subsidiëring van gevelmaatregelen in het kader van de sanering wegverkeerslawaai, zoals uitgewerkt in de Subsidieregeling sanering verkeerslawaai. Herstel op korte termijn is derhalve gewenst.

3. Wijziging artikel 12b, onderdeel b

Door de eerste nota van wijziging (32 537, nr. 6) wordt een aanpassing van de Wet overige BZK-subsidies voorgesteld, waarbij ook de citeertitel wordt gewijzigd in Kaderwet overige BZK-subsidies.

Het voorgestelde artikel 2, eerste lid, onder d, van de Kaderwet overige BZK-subsidies dient nog te worden aangepast aan de nieuwe staatkundige verhoudingen. Tot de transitie op 10 oktober 2010 kon de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zijn subsidies aan organisaties op Bonaire, Sint Eustatius en Saba baseren op artikel 11 van de Wet overige BZK-subsidies, dat een grondslag biedt voor subsidies ten behoeve van bepaalde activiteiten inzake de Koninkrijksrelaties. Sinds de transitie is deze grondslag niet meer relevant voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba, omdat deze eilanden sindsdien immers behoren tot Nederland. Het voorgestelde artikel 2, eerste lid, onder d, dat wederom een grondslag biedt voor subsidieverstrekking voor activiteiten die passen in het beleid inzake de Koninkrijksrelaties dient dan ook te worden verruimd voor de (voortzetting van) de subsidiëring van organisaties op de BES-eilanden zodat ook activiteiten op deze eilanden hieronder vallen.

Het in de eerste nota van wijziging voorgestelde artikel 3, derde lid, van de Kaderwet overige BZK-subsidies moet worden geschrapt omdat het niet strookt met het uitgangspunt dat belanghebbenden in Caribisch Nederland een rechtsgang ter plaatse hebben en dus niet naar Nederland hoeven af te reizen. Bovendien gaat het voorgestelde artikellid in tegen de toezegging dat vanaf 10 oktober 2010 (de datum waarop Bonaire, Sint Eustatius en Saba onderdeel van het Nederlandse staatsbestel zijn geworden) gedurende vijf jaar een periode van legislatieve terughoudendheid op de BES in acht zal worden genomen.

De wijzigingen in het in de eerste nota van wijziging voorgestelde artikel 4 worden voorgesteld om een grondslag te bieden om nog een tweetal onderwerpen (nader) te regelen. Het betreft in de eerste plaats de mogelijkheid om (nadere) regels te stelen over de maatregelen om misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidie te voorkomen. In de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking is vastgelegd dat maatregelen moeten worden getroffen om misbruik van subsidie tegen te gaan (Regeling van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken, van 15 december 2009, nr. 3086451, houdende vaststelling van de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking; Stcrt. 2009, 20306, Aanwijzing 20). Het is de bedoeling de betreffende maatregelen in een algemene maatregel van bestuur op te nemen.

Verder is het de bedoeling in een aantal gevallen de subsidieaanvrager te verplichten zijn aanvraag langs elektronische weg in te dienen. Een dergelijke benadering strookt echter niet met de bepalingen van afdeling 2.3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dat gaat over verkeer langs elektronisch weg tussen burgers en bestuursorganen. In die bepalingen van de Awb wordt uitgegaan van het principe van nevenschikking, hetgeen meebrengt dat de burger een keuze heeft om gebruik te maken van de elektronische weg of de papieren weg. Daarom wordt voorgesteld er in het onderhavige wetsvoorstel in te voorzien dat kan worden bepaald dat de aanvraag van de subsidie alleen langs elektronische weg kan geschieden in bij lagere regelgeving aangegeven gevallen.

4. Wijziging artikel 17

Voorgesteld wordt om de inwerkingtredingsbepaling van het wetsvoorstel aan te passen zodat de artikelen van het voorstel op verschillende tijdstippen in werking kan treden.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

Herdruk in verband met herstel van een aantal (druk)fouten.

Naar boven