32 505 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2011)

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 14 oktober 2010

De vaste commissie voor Financiën1 belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

 

Blz.

Algemeen

2

Advies Raad van State

2

Wijzigingen in verband met VIA

2

Faciliteiten MKB-beleggingen

3

Defiscalisering Wet IB 2001

3

Jaarloonuitvraag

4

Heffingstijdvak buitenlandse belastingplichtigen

4

Verruiming innovatiebox

4

Modernisering dividendnota

5

Uitzondering partnerbegrip verpleeghuissituaties

5

Beperking vrijstelling schenkbelasting Koninklijk Huis

5

Overgangsregeling artikel 10 SW

6

Btw-regeling reisbureaus

6

Doorlopend beslag

6

Verlaagd tarief glastuinbouw

7

Dwangsomregeling toeslagen

7

Budgettaire aspecten

8

Artikelsgewijze toelichting

8

Artikel II, onderdeel A

8

Artikel XI

8

Artikel XIV, onderdeel B

8

Artikel XV, artikel 28z

8

Artikel XV, artikel 28zb

9

Artikel XVIII

9

Artikel XX

9

Artikel XXVI

9

Overig

10

Loonbelastingverklaring

10

Gebruikelijk loon DGA

10

Optie BTW-aangifte

10

Verzoek 2008/2207

10

Inbreukprocedure in verband met landgoederen

10

Algemeen

De leden van de fracties van de VVD, de PVV, het CDA en de ChristenUnie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen 2011. Zij hebben nog enkele vragen.

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2011. Deze leden spreken hun waardering uit voor de heldere toelichting, maar zeker ook voor de technische informatie die door de medewerkers van het departement bij het wetsvoorstel is verstrekt.

Wat betreft de inhoud van de voorstellen hebben deze leden nog een aantal vragen en willen zij een aantal kritische kanttekeningen plaatsen.

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de overige fiscale maatregelen 2011. Zoals al bij de inbreng Belastingplan 2011 is gemeld, blijkt dat er een overlap bestaat met verschillende wetswijzigingen met de Fiscale Verzamelwet 2010. Hoe ziet de regering de behandeling van de Fiscale Verzamelwet 2010 in dit licht? Kan nader worden ingegaan waarom er bij de aftrek uitgaven monumentenpanden en de Successiewet 1956 wederom wijzigingen zijn voorgesteld? Wat is de reden dat de wijzigingen in de overige fiscale maatregelen nu pas zijn voorgesteld? Wat is in het algemeen het argument om een maatregel in het Belastingplan dan wel in de Overige Fiscale Maatregelen op te nemen?

Advies Raad van State

De leden van de PVV-fractie merken op dat in het advies van de Raad van State wordt aangegeven dat bij het inzetten van het fiscale instrumentarium voor niet fiscale doeleinden inzichtelijk dient te zijn wat de afweging is geweest om over te gaan tot fiscale subsidiëring ten opzichte van andere beleidsinstrumenten. In het nader rapport gaat de regering weliswaar in op de redenen waarom gekozen is voor het fiscale instrumentarium, maar het wordt niet helder of er is gekeken naar andere beleidsinstrumenten en zo ja, waarom ten opzichte van de alternatieven is gekozen voor het fiscale instrumentarium. Kan de regering nader in gaan op de afwegingen om niet te kiezen voor andere beleidsinstrumenten?

Wijzigingen in verband met VIA

Bij de toeslagenregelingen (zorg-, huur- en kinderopvangtoeslag) komt het nogal eens voor dat aanvankelijk een te laag inkomen wordt opgegeven, zodat naderhand teveel uitgekeerde toeslag moet worden terugbetaald. Kan de vooringevulde aangifte een rol spelen om dat zoveel mogelijk te voorkomen, zo vragen de leden van de PvdA-fractie?

Wordt bij de verdeling van aftrekposten in de vooringevulde aangifte standaard de voor de belastingplichtigen meest gunstige verdeling gekozen?

De leden van de fractie van het CDA staan positief tegen het gebruik van de vooringevulde aangifte (VIA). Kan de regering, behalve dat 92% van de gebruikers heeft aangegeven de VIA als «gemak» te ervaren, de evaluatie van de proef met de VIA nader toelichten? De regering stelt bepaalde wijzigingen voor «in het kader van het voortgaande traject van de VIA», waarbij de genoemde leden graag zouden horen hoe dit traject er precies uit ziet.

Kan de regering aangeven waarom de voorgestelde wijzigingen leiden tot een lastenverlichting. Komt dit voornamelijk doordat ouders de dividendbelasting van hun kinderen kunnen verrekenen? Verder willen de leden van de SP-fractie graag weten wat de reden is geweest om de als voorheffing geheven dividendbelasting in de huidige regeling niet toe te rekenen aan de ouders, wat de reden is geweest voor de beperkte mogelijkheid tot toerekening tussen partners van als voorheffing geheven dividendbelasting en wat de reden is geweest dat de korting voor beleggingen in durfkapitaal en culturele beleggingen niet tussen partners kon worden verdeeld?

Faciliteiten MKB-beleggingen

Het wetsvoorstel bevat een conceptwetswijziging om een vrijstelling in te voeren voor MKB-beleggingen. De leden van de fractie van de PvdA zijn blij met de uitwerking hiervan, maar tekenen tegelijkertijd aan dat zij enigszins terugdeinzen voor de administratieve lasten die ook door de Raad van State groot worden geacht. Is het waar dat deze regeling met zowel hoge administratieve lasten voor het bedrijfsleven gepaard gaat als met hoge kosten voor toezicht op een juiste uitvoering? Is de regering het daarmee eens? Is er op korte termijn een alternatieve, eenvoudiger manier beschikbaar te stellen om het doel – betere toegang van het MKB tot de kapitaalmarkt – te bereiken?

Wanneer, zo vragen de leden van de PvdA-fractie, zullen deze MKB-regelingen naar verwachting in werking treden?

De leden van de PvdA-fractie wijzen – opnieuw – op de problemen die MKB-bedrijven nog steeds hebben met het verkrijgen van kleinere kredieten (onder € 200 000). Heeft de regering recent met het MKB gesproken over deze problemen en de oplossing daarvan? Is herinvoering van de Tante Agaathregeling een optie? Garantstelling, zo merken de leden van de PvdA op, is voor het MKB een goed instrument, maar de regeling wordt erg ingewikkeld bevonden. Kan de garantieregeling worden vereenvoudigd? Is bij de banken voldoende bekend wat de mogelijkheden van deze regeling zijn?

De leden van de SP-fractie vragen zich af hoe de afspraak inzake de notificatieprocedure met de hoofdindiener van het amendement precies tot stand is gekomen. Op wiens initiatief is die afspraak gemaakt? Is er na de notificatieprocedure nog contact geweest met de indieners van het amendement? Is er overleg geweest met de indieners over de overige wijzigingen? Wat zijn de gevolgen van deze regeling in de huidige opzet voor administratieve lasten?

Defiscalisering Wet IB 2001

De leden van de ChristenUnie zijn – gelet op het feit dat zij al lange tijd hier aandacht om vroegen – uiteraard zeer verheugd te constateren dat de minister van Financiën onlangs aan de Tweede Kamer heeft medegedeeld dat hij positief is om de huidige defiscalisering van artikel 5.4 Wet IB 2001 uit te breiden (zie TK 31 930, H blz. 5). Desondanks is er ook teleurstelling dat hiertoe geen voorstel is opgenomen in het Belastingplan 2011 c.a. Vanuit de praktijk wordt al jaren lang aangedrongen om artikel 5.4 Wet IB in gezinssituaties uit te breiden. Het argument dat een dergelijke uitbreiding niet op de weg ligt van een kabinet met een demissionaire status kunnen de leden van de ChristenUnie niet goed volgen omdat een uitgebreidere defiscalisering ertoe leidt dat fiscale onevenwichtigheden zoals die zich thans voordoen kunnen worden weggenomen. Bovendien betreft het al een voornemen dat al aangekondigd is aan het parlement. Wat is er controversieel aan de defiscalisering van artikel 5.4 Wet IB 2001, zo vragen deze leden?

Jaarloonuitvraag

Kan de regering een reactie geven op het advies van Actal om de voorzetting van de tijdelijke regeling uitvraag loongegevens tot slechts één jaar te bepreken, zo vragen de leden van de VVD-fractie.

Ook de leden van de fractie van de PvdA willen graag weten wat de gevolgen zijn in administratieve lasten van het verlengen van de tijdelijke regeling uitvraag jaarloongegevens met drie jaar? Is een kortere verlenging ook mogelijk?

De regering doet het voorstel de tijdelijke regeling uitvraag jaarloongegevens met drie jaar te verlengen tot 2015, zodat de Belastingdienst tijdig de ontbrekende of onjuiste, onvolledige of onbruikbare aangiften van circa 10 000 (wisselende) inhoudingsplichtigen over een of meerdere tijdvakken kan corrigeren, zo constateren de leden van de CDA-fractie. Kan de regering nader onderbouwen waarom deze verlenging nodig is voor een kennelijk redelijk beperkte groep inhoudingsplichtigen? En kan de regering nader onderbouwen waarom zij het advies van Actal om deze uitbreiding pas voor één jaar te laten gelden naast zich neer heeft gelegd?

De leden van de SP-fractie vragen zich af hoe het staat met de problematiek inzake de teruggave van de bijdrage Zorgverzekeringswet? Om hoeveel inhoudingsplichtigen gaat het in deze? Bij hoeveel van deze inhoudingsplichtigen zit een structureel probleem zodat ieder jaar geen teruggave wordt gedaan? Wat voor wetswijziging in de zorgverzekeringswet kan dit probleem ondervangen? Indien een wetswijziging niet wenselijk is, hoe kan dan het probleem worden opgelost?

Heffingstijdvak buitenlandse belastingplichtigen

De leden van de CDA-fractie snappen dat het heffingstijdvak voor buitenlandse belastingplichtigen wordt aangepast. Echter, in de fiscale literatuur worden bij de vormgeving enige vraagtekens geplaatst. Deze vormgeving is dat er administratief een kort boekjaar wordt ingevoegd dat loopt vanaf 1 januari 2012 tot het eind van het boekjaar 2011/2012, waaraan de gehele winst van het boekjaar 2011/2012 wordt toegerekend. Pas vanaf het boekjaar 2012/2013 volgt de Belastingdienst ook echt het gebroken boekjaar van buitenlandse belastingplichtigen. Dit ingelaste korte boekjaar heeft gevolgen, bijvoorbeeld voor de heffingsrente, de verliesverrekening en de driejaarstermijn van de herinvesteringsreserve, zo schrijft de redactie van Vakstudie-Nieuws. Ook de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) wijst hierop. Kan de regering aangeven waarom zij geen overgangsmaatregelen heeft getroffen?

Verruiming innovatiebox

De innovatiebox wordt verruimd door deze ook te laten gelden voor voordelen die zijn genoten na de octrooiaanvraag maar voorafgaand aan de octrooiverlening. Was dit niet juist één van de redenen waarom vorig jaar de octrooibox in de innovatiebox is veranderd? Waarom is ondanks dat gekozen voor deze verruiming, zo vragen de leden van de SP-fractie.

Modernisering dividendnota

De fractieleden van het CDA hebben kennisgenomen van de voorgenomen modernisering. Kan de regering aangeven hoe een en ander zich verhoudt tot de Kamervragen van de leden De Nerée tot Babberich en Omtzigt hierover?

Uitzondering partnerbegrip verpleeghuissituaties

De regering stelt een aanpassing voor verpleeghuissituaties voor. Het gaat om een aanpassing van het partnerbegrip in de AWR, de Wet IB 2001 en de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir). Eén van de voorwaarden voor ongehuwd samenwonenden om voor deze wetten als partner te kwalificeren is dat beide belastingplichtigen op hetzelfde adres in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens staan ingeschreven. Een gezamenlijke inschrijving is echter niet langer mogelijk bij opname van één van beiden in een verpleeg- of verzorgingshuis. Hebben de leden van de fractie van het CDA het goed begrepen dat door het doen van een gezamenlijk verzoek bij de Belastingdienst dergelijke ongehuwd samenwonenden toch aangemerkt kunnen worden als partners? Dit klinkt natuurlijk mooi, maar hoe zit het als iemand om medische redenen of ouderdom wordt opgenomen in een verpleeghuis en het indienen van een verzoek niet meer mogelijk is (bijvoorbeeld bij dementie, coma, etc.). Hoe wordt voorkomen dat dergelijke situaties tot vervelende, ongewenste belastinggevolgen leiden?

Waarom wordt in het voorgestelde vijfde lid van artikel 1.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001 bepaald dat in een ministeriële regeling nadere regels kunnen worden gesteld (en eveneens in het voorgestelde zevende lid van artikel 5a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen).

Kan de regering in gaan op de toezegging die tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Modernisering Successiewet (31 930) is gedaan ten aanzien van een overgangsregeling bij artikel 10 Successiewet 1956? Wanneer gaat de regering gevolg geven aan deze toezegging?

De leden van de SP-fractie zijn verheugd dat de uitzondering van het partnerbegrip verpleeghuissituaties voor het gehele partnerbegrip gaat gelden. Waarom is deze wijziging niet eerder doorgevoerd en waarom gaat deze wijziging niet met terugwerkende kracht gelden? Zijn er gevallen bekend die hierdoor zijn benadeeld?

Beperking vrijstelling schenkbelasting Koninklijk Huis

De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de beperking vrijstelling schenkbelasting Koninklijk Huis. Waarom kiest de regering niet ervoor om door te pakken en de vrijstelling van de schenkbelasting voor alle leden van het Koninklijk Huis te schrappen? En waarom wordt er niet voor gekozen om ook de erfenisbelasting te schrappen? Waarom wordt de Grondwet niet aangepast zodat de Koning, de vermoedelijke opvolger van de Koning, de afgetreden Koning en echtgenoten niet meer vrijgesteld zijn?

In het aangekondigde voornemen van de regering om de vrijstelling deels te behouden (Kamerstukken II 2009/10, 32 395 I, nr. 2, blz. 3) wordt gesproken over een vrijstelling bij «een schenking uit hoofde van de functie en hoedanigheid». Kan de regering hier nader op ingaan en dit verder specificeren?

Verder willen de leden van de SP-fractie weten of de vermoedelijke opvolger van de Koning en echtgenoot een meldingsplicht heeft als hij schenkingen dan wel een erfenis krijgt aangezien het niet vaststaat dat de vermoedelijke opvolger ook de echte opvolger wordt? Of maakt dit niet uit en geldt de vrijstelling tot het moment dat het vast komt te staan dat de vermoedelijke opvolger niet meer de toekomstige Koning is?

Overgangsregeling artikel 10 SW

Bij herziening van de Successiewet is de situatie van verkoop van een ouderlijke woning aan de kinderen onder voorbehoud van een huurrecht, onder bereik van het gewijzigde artikel 10 SW gebracht. Bij de parlementaire behandeling heeft de toenmalig staatssecretaris toegezegd een overgangsregeling te treffen voor bestaande situaties. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen wanneer dit beleidsbesluit komt.

Btw-regeling reisbureaus

De leden van de VVD-fractie vragen of de regering in kan gaan op de opmerkingen van de Register Belastingadviseurs ten aanzien van de reisbureauregeling.

Kan de regering ten aanzien van het geformuleerde overgangsrecht aangeven op welke wijze de berekening van de verschuldigde btw zal plaatsvinden, indien reizen deels voor en deels na 1 april 2010 zullen plaatsvinden, zo vragen de leden van de CDA-fractie.

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de speciale regeling voor reisbureaus. Gezien het budgettaire effect vragen de leden zich wel af waarom deze maatregel niet in het Belastingplan is opgenomen? Heeft de invoering per 1 april 2012 tot gevolg dat er 14 miljoen minder opbrengsten zijn in 2012 ter vergelijking met 2013? Kan de budgettaire opbrengst nader worden onderbouwd? Is dit geheel door tariefswijziging? Betekent de wijziging dat de losse verkoop nu onder het 19% tarief komt te vallen?

Wordt deze maatregel nogmaals opgenomen in het Belastingplan 2012 omdat de maatregel pas wordt voorgesteld voor het jaar 2012? De voornaamste reden die wordt gegeven om de speciale btw-regeling reisbureaus te implementeren is dat de huidige Wet OB 1968 in strijd is met de BTW-richtlijn. Welk probleem had de Europese Commissie met de maatstaf van heffing en de tariefstoepassing? Wat staat er in het «met redenen omkleed advies»? Wat zijn de gevolgen van een «met redenen omkleed advies» dat is ontvangen van de Europese Commissie?

Doorlopend beslag

De leden van de SP-fractie vragen zich af of de regering de argumenten nog eens uiteen kan zetten waarom het thans niet mogelijk is om beslag te leggen op een vordering op grond van een toekomstige rechtsverhouding.

De regering geeft aan dat de voorgestelde regeling voordelen heeft voor zowel de Belastingdienst als de schuldenaar. Zijn er ook voordelen voor de schuldeiser/gerechtsdeurwaarder? Zo ja, welke?

In de toelichting wordt opgemerkt dat het doorlopende beslag alleen mogelijk is voor zover de schuld waarvoor beslag is gelegd daartoe aanleiding geeft. Betekent dit dat de schuld onherroepelijk vast moet staan en dat een doorlopend beslag niet mogelijk is bij een conservatoir beslag, terwijl er nog geprocedeerd wordt tussen schuldenaar en schuldeiser over de rechtmatigheid van de vordering? Maakt het voor de voorgestelde regeling verder nog uit of er sprake is van een executoriaal verslag of een conservatoir beslag? Verder vragen de leden van de SP-fractie nog of de voorgestelde regeling tot gevolg kan hebben dat mensen geen toeslag aanvragen en indien dit het geval is, of de regering dit wenselijk vindt?

Verlaagd tarief glastuinbouw

Kan de regering, zo vragen de leden van de PvdA-fractie, uitleggen waarom zij blijft hechten aan staatssteun voor ondernemers in de glastuinbouw, waarvoor – wegens het gevaar van concurrentievervalsing – ontheffing nodig is van de Europese Commissie én er sprake is van extra CO²-uitstoot omdat de prikkel tot zuiniger gasverbruik wordt verminderd?

Kan de regering ook reageren op het nieuwsbericht dat de fraude in tuinbouw in het Westland fors toeneemt (de Volkskrant, 12 oktober 2010)? Is het mogelijk om frauderende bedrijven het fiscale voordeel te ontnemen?

De leden van de SP-fractie vragen zich af wat het gevolg is wanneer er geen goedkeurend besluit wordt verkregen? Vervalt dan het verlaagde tarief voor de glastuinbouw per 1 januari 2011? Wat is de structurele budgettaire opbrengst van het vervallen van het verlaagde tarief? Wordt deze budgettaire opbrengst dan ook per 1 januari 2011 ingezet voor de algemene middelen of om bijvoorbeeld een budgettair gat te dichten? In het algemeen vragen de leden van de SP-fractie zich af hoe vaak een land een goedkeurend besluit kan krijgen voor een specifieke maatregel? Is het goedkeurende besluit voor het verlaagde tarief voor de glastuinbouw wederom geldig voor drie jaar? Wanneer is ongeveer duidelijk of er een goedkeuring wordt verkregen? Kan dit ook zijn op een datum na 1 januari 2011? Wat zijn de argumenten voor de regering voor het in stand houden van het verlaagde tarief voor de glastuinbouw? Ziet de regering ook bezwaren om dit verlaagde tarief in stand te houden? Zo ja, welke? Kan hier specifiek worden ingegaan op de vereenvoudiging van de belastingen en het geven van staatssteun?

Dwangsomregeling toeslagen

De regering wil, zo lezen de leden van de PvdA-fractie, de termijnen van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen pas laten gelden voor beslissingen vanaf 2014. De leden van de PvdA-fractie zijn daarover verbaasd. De wet is immers in november 2007 al door de Eerste Kamer aangenomen. De regering heeft lang gewacht voordat de wet in het Staatsblad werd geplaatst. Uiteindelijk werd de dwangsomregeling daardoor pas op 1 oktober 2009 van kracht. De tussentijd werd door de regering benut om tal van beslistermijnen te verlengen. Voor de Belastingdienst/Toeslagen was dit niet nodig. Immers al tijdens de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel Dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen is de problematiek van de Belastingdienst uitdrukkelijk aan de orde geweest en is voor wat betreft de datum van inwerkingtreding uitstel vastgelegd. De Belastingdienst/Toeslagen hoeft pas per 1-1-2011 aan de wet te voldoen.

Nu wordt opnieuw uitstel gevraagd en wel met nog eens drie jaar. Realiseert de regering zich dat de fouten rond vaststelling en betaling van de toeslagen grote ergernissen zijn van de bevolking?

Herinnert de regering zich dat in de Kamer al eens een gele kaart is uitgereikt aan de staatssecretaris van belastingen vanwege de grote betalingsproblemen bij de Belastingdienst/Toeslagen. De toen pas aangetreden staatssecretaris heeft toen het voordeel van de twijfel gekregen, maar dat geldt niet onbeperkt. Wat zijn de kosten, zo vragen deze leden als de regeling toch per 1-1-2011 wordt ingevoerd?

Budgettaire aspecten

Met de btw-regeling reisbureaus is 55 miljoen euro gemoeid, aldus de leden van de fractie van de PvdA. Welke gevolgen gaat dat hebben voor de reiziger: hoeveel euro is de reiziger gemiddeld daardoor per jaar extra kwijt?

Artikelsgewijze toelichting

Artikel II, onderdeel A

Met deze regeling wordt bereikt dat over deze vergoeding voor vrijwilligerswerk voor geen loonbelasting verschuldigd is voor uitkeringsgerechtigden in de IOAW en de IOAZ.

Zijn deze inkomsten dan ook onbelast voor de inkomstenbelasting, zo vragen de leden van de fractie van de PVV. Zo ja, komt er dan ook een vrijstelling in de inkomstenbelasting voor deze vrijwilligerspremies?

Is de regering bereid om artikel 14 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 zodanig aan te passen dat de premie geen deel uitmaakt van het netto-besteedbaar inkomen en de premie geen belemmering is voor het verkrijgen van kwijtschelding (mn. voor de lokale heffingen)?

Zijn dergelijke premies belast indien er sprake is van een uitkering uit WWB of WIA?

Vormen die premies in de sfeer van de WWB of WIA een belemmering voor de kwijtschelding?

Artikel XI

VNO-NCW en MKB-Nederland pleiten voor de afschaffing van de grondwaterbelasting en te komen tot een tot een integrale milieuheffing onder de voorwaarde dat alle andere kleinere heffingen dan worden afgeschaft, aldus de leden van de fractie van de PVV. Volgens hen zou dit administratieve lasten en perceptiekosten verminderen en economische distorsies wegnemen. Is het niet mogelijk om via heffing op een nota van alle milieuheffingen tot lastenvermindering te komen?

Artikel XIV, onderdeel B

De leden van de SP-fractie vragen zich af wanneer de ministeriële regeling er komt die nadere regels omtrent de duurzaamheidseisen en de controle hierop stelt? Wordt deze dan ook aan de Kamer voorgelegd? Vooral de Kamercommissie van VROM moet hier ook van op de hoogte worden gesteld. Welke eisen zullen er in de ministeriële regeling staan? Hoe staat de wijziging in verhouding tot de Cramer-criteria?

Artikel XV, artikel 28z

Het begrip reisbureau wordt nader omschreven en het komt erop neer dat de regeling voor reisbureaus alleen geldt voor ondernemers voor zover zij op eigen naam tegenover de reiziger handelen, aldus de leden van de SP-fractie. Kan iedere ondernemer voor deze regeling in aanmerking komen wanneer ze een reis aanbieden aan een reiziger? Geldt de regeling ook bijvoorbeeld voor bezoekers van georganiseerde congressen en cursussen van ondernemingen? Kunnen er voorbeelden worden gegeven van voor de regeling in aanmerking komende diensten die niet onder de oude regeling vielen voor reisbureau´s?

Artikel XV, artikel 28zb

De leden van de SP-fractie vragen zich af of de keuzemogelijkheid die Nederland voorstelt om de winstmarge ook per tijdvak van aangifte als grondslag te nemen de enige «nationale kop» is van de btw-regeling voor reisbureaus? De voornaamste reden om deze keuzemogelijkheid op te nemen zijn de lagere administratieve lasten. Wat zijn andere redenen die pleiten voor deze keuzemogelijkheid? Hoe hebben andere lidstaten het probleem van de winstmarge per reis opgelost? Zijn er nog andere lidstaten die ook de keuzemogelijkheid zoals Nederland voorstelt opnemen in de nationale wetgeving? In de artikelsgewijze toelichting wordt stellig neergezet dat Nederland zich niet zal neerleggen bij een eventuele negatieve beslissing op het derogatieverzoek. De leden van de SP-fractie zijn dan ook benieuwd wat de Nederlandse regering gaat ondernemen wanneer er toch een negatieve beslissing komt.

Artikel XVIII

Waarom is ervoor gekozen het vierde lid van artikel 22 Wet op belastingen rechtsverkeer te schrappen in plaats van het vierde lid dusdanig te wijzigen dat het in overeenstemming is met het begrip vestiging zoals dat bedoeld is in de richtlijn, zo vragen de leden van de PVV-fractie. De correcte invulling volgt wel uit het arrest Kvaerner, maar is het niet inzichtelijker om dit in het artikel zelf op te nemen?

Artikel XX

In de memorie van toelichting wordt opgemerkt dat de voorgestelde procedure rond het beslag leggen op een voorlopige teruggaaf afwijkt van één van de uitgangspunten van het beslagrecht, zo constateren de leden van de PVV-fractie. Wat zijn de uitgangspunten van het beslagrecht en van welk uitgangspunt wordt in casu afgeweken? Is onderzocht of met het afwijken van dit uitgangspunt niet in strijd wordt gehandeld met Europese of internationale regelingen zoals het EVRM?

De regering merkt op «Artikel 16 van de IW 1990 heeft tot doel de gang van zaken rond het beslagleggen op een VT te vereenvoudigen en te voorkomen dat de eerste termijn van de nieuwe VT aan de belastingschuldige wordt uitbetaald en niet aan de schuldeiser. De voorgestelde procedure is weliswaar afwijkend van één van de uitgangspunten van het beslagrecht maar vindt zijn rechtvaardiging in de voordelen die het de betrokken partijen biedt.» Kan de regering deze afwijking nader toelichten, zo vragen de leden van de CDA-fractie. Is een en ander in lijn met internationale of Europese regelingen?

Artikel XXVI

De faciliteiten voor de MKB-beleggingen gaan in op 1 januari 2012. De leden van de fractie van de PVV vragen zich af of het niet wenselijk zou zijn, dit in het licht van de slechte financiële situatie het MKB, om deze faciliteiten reeds per 1 januari 2011 in te laten gaan.

Is het waar dat de Richtlijn toelaat dat maximaal € 2,5 mln. aan nieuw kapitaal per bedrijf per jaar kan worden gesteld? Wat is de motivering om dit in Nederland te beperken tot een maximum van € 1,5 mln.?

Overig

Loonbelastingverklaring

De leden van de PVV-fractie vragen of het niet tijd is om de loonbelastingverklaring af te schaffen? Immers 95% van de werknemers heeft slechts een werkgever, deze pas de algemene heffingskorting toe. Bij de overige 5% is snel duidelijk welk dienstverband de hoofdbetrekking is (waar met de algemene heffingskorting wel rekening moet worden gehouden) en welke de nevenbetrekkingen (waar met de algemene heffingskorting geen rekening moet worden gehouden) zijn. Ook bij inkomsten uit vroegere dienstbetrekking kan er op gelijke wijze worden gewekt, bij de AOW zou rekening moeten worden gehouden met de heffingskorting en bij de overige pensioenen niet.

Zou er onderzocht kunnen worden of wij op korte termijn van de loonbelastingverklaring af kunnen?

VNO-NCW en MKB-Nederland bepleiten in hun commentaar het afschaffen van de huidige formele verplichting voor werkgevers om een nieuwe werknemer een loonbelastingverklaring te laten invullen. Kan de regering aangeven hoe zij hierover denkt, zo vragen de leden van de fractie van het CDA?

Gebruikelijk loon DGA

Zijn er zwaarwegende argumenten om de gebruikelijkloonregeling voor de DGA niet af te schaffen, zo vragen de leden van de PVV-fractie.

Optie BTW-aangifte

Tenslotte vragen de leden van de fractie van de PVV of het mogelijk is dat er een permanente regeling komt waarbij er geopteerd kan worden voor BTW-aangifte per kwartaal of per maand.

Verzoek 2008/2207

Tenslotte vragen de leden van de CDA-fractie of de regering kan aangeven hoe zij is omgegaan met het verzoek 2008/2207 van de Europese Commissie.

Inbreukprocedure in verband met landgoederen

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben vernomen dat de Europese Commissie heeft meegedeeld een inbreukprocedure tegen Nederland te starten, omdat de Natuurschoonwet alleen landgoederen in Nederland fiscaal bevoordeelt. Klopt dit bericht, zo vragen zij. Is het kabinet met de leden van de ChristenUnie-fractie van mening dat de Natuurschoonwet een belangrijke functie heeft bij het in stand houden van Nederlands natuurschoon? Zo ja, kunnen deze leden er dan ook op rekenen dat het kabinet zich in Europa zal verzetten tegen dit voorstel?

De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Rouvoet

De griffier van de commissie,

Berck


XNoot
1

Leden: Rouvoet, A. (CU), Blok, S.A. (VVD), Haersma Buma, S. van (CDA), Hijum, Y.J. van (CDA), Irrgang, E. (SP), Neppérus, H. (VVD), Blanksma-van den Heuvel, P.J.M.G. (CDA), Dijck, A.P.C. van (PVV), Spekman, J.L. (PvdA), Vermeij, R.A. (PvdA), Broeke, J.H. ten (VVD), Ouwehand, E. (PvdD), Bashir, F. (SP), Sap, J.C.M. (GL), Plasterk, R.H.A. (PvdA), Groot, V.A. (PvdA), Bemmel, J.J.G. van (PVV), Braakhuis, B.A.M. (GL), Vliet, R.A. van (PVV), Dijkgraaf, E. (SGP), Verhoeven, K. (D66), Koolmees, W. (D66) en Vacature, VVD.

Plv. leden: Vacature, CU, Schaart, A.H.M. (VVD), Vacature, CDA (), Koppejan, A.J. (CDA), Gesthuizen, S.M.J.G. (SP), Azmani, M. (VVD), Smilde, M.C.A. (CDA), Graus, D.J.G. (PVV), Bouwmeester, L.T. (PvdA), Veen, E. van der (PvdA), Boer, B.G. de (VVD), Thieme, M.L. (PvdD), Karabulut, S. (SP), Halsema, F. (GL), Heijnen, P.M.M. (PvdA), Smeets, P.E. (PvdA), Beertema, H.J. (PVV), Gent, W. van (GL), Jong, L.W.E. de (PVV), Staaij, C.G. van der (SGP), Koşer Kaya, F. (D66), Veldhoven, S. van (D66) en Mulder, A. (VVD).

Naar boven