32 504 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2011)

Nr. 12 TWEEDE HERDRUK 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 oktober 2010

Bij de behandeling van het Belastingplan 2010 ca. heb ik op verzoek van de Kamer toegezegd snel na het indienen van het Belastingplan 2011 een technische briefing te laten verzorgen voor een groep maatschappelijk organisaties. Deze briefing voor maatschappelijke organisaties heeft plaatsgevonden op 28 september jongstleden. Zoals verder toegezegd in het AO Belastingdienst van 8 april jl. (kamerstuk 31 066, nr. 87) treft u bijgaand een verslag van deze technische briefing aan.

De minister van Financiën,

J. C. de Jager

Verslag technische briefing maatschappelijke organisaties van het Belastingplan 2011

Op 28 september jl. heeft er in het kader van het belastingplan 2011 een technische briefing plaatsgevonden voor de maatschappelijke organisaties. Bij deze bijeenkomst waren de volgende maatschappelijke organisaties vertegenwoordigd: de Nederlandse orde van Belastingadviseurs (hierna: NOB), de Samenwerkende Registeraccountants en Accountants-Administratieconsulenten (hierna: SRA), het Register Belastingadviseurs (hierna: RB), VNO-NCW/MKB-Nederland, FNV, BOVAG, de ANWB en RAI Vereniging. De bijeenkomst bestond uit de volgende presentaties:

  • Reparatie constructies onroerende zaaklichamen

  • Maatregelen woning

  • Vergroening en mobiliteit

  • Btw-regeling reisbureaus

  • Koopkracht- en lastenpakket

  • Wijzigingen vennootschapsbelasting

  • Stimulering speur- en ontwikkelingswerk

  • Verruiming werkkostenregeling

  • Faciliteiten MKB-beleggingen

  • Wijziging Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen (WIB).

In deze presentaties werd de inhoud van het Belastingplan 2011 ca. technisch toegelicht. Aansluitend is aan de maatschappelijke organisaties de mogelijkheid geboden tot het stellen van technische vragen over het Belastingplan 2011. Van deze vragen is het onderstaand verslag opgemaakt per onderwerp. Over de onderwerpen die hierna niet aan bod komen zijn geen vragen gesteld. De gegeven antwoorden zijn cursief weergegeven. Waar van toepassing is een naschrift toegevoegd naar aanleiding van een toezegging om nader onderzoek of ter verduidelijking van de gegeven antwoorden.

Reparatie constructies onroerende zaaklichamen

Het VNO-NCW/MKB-Nederland heeft gevraagd waarom de bezitseis blijft gelden en of de doeleis niet kan tot leiden problemen bij eenvoudige bedrijfsoverdrachten?

Er is een gelijke behandeling tussen de verkrijging van onroerende zaaklichamen en de directe verkrijging van onroerende zaken. De doeleis wordt daarbij toegepast conform de geldende wetssystematiek. Bij bedrijfsoverdrachten van de bakker op de hoek is het duidelijk dat de onroerende zaak niet dienstbaar is aan het verkrijgen, vervreemden dan wel exploiteren van die onroerende zaak. De doeleis is voor dergelijke bedrijfsoverdrachten voldoende scherp.

De NOB geeft aan positieve en negatieve gevoelens te hebben bij de voorgestelde wijzigingen. Positief over de aanscherping van de belangeis en het tegengaan van oppompconstructies. Negatieve gevoelens heeft de NOB bij verlagen van de bezitseis naar 50% (van grotendeels naar hoofdzakelijk). De NOB stelt daarbij vragen rondom het karakter van de maatregel (antimisbruik of grondslagverbreding) de verhoging van het percentage voor de bezitseis van 50 naar 70 en de noodzaak om buitenlands onroerend goed mee te tellen. De SRA vraagt voorts wat onder «normale bedrijfsuitoefening» dient te worden verstaan.

Deze vragen/opmerkingen van de NOB en SRA met betrekking tot de voorgestelde wijzigingen in artikel 4 WBR (constructiebestrijding overdrachtsbelasting) hebben, voor zover ze niet in de memorie van toelichting op het wetsvoorstel behandeld zijn, een meer politiek gehalte en zijn dan ook voor kennisgeving aangenomen.

Maatregelen woningmarkt

De FNV vraagt wie in het kader van maatregelen rondom de regeling Hillen het rentevoordeel van personeelsleningen voor de eigen woning moet gaan bijhouden? Moeten banken aangeven dat er sprake is van een percentagevoordeel bij de medewerkers?

Het is aan de bankmedewerker om in de aangifte inkomstenbelasting de rente op de lening voor de eigen woning op te geven inclusief de correctie voor het rentevoordeel. In de meeste gevallen zal het rentevoordeel bij zowel de bank als de bankmedewerker bekend zijn. Immers het rentevoordeel is veelal onderdeel van de arbeidsvoorwaarden van de medewerker.

De NOB is positief verrast dat het verlaagde btw-tarief voor renovatie van woningen per 1 oktober al in werking treedt.Opgemerkt wordt dat doordat de rest van de maatregelen op 1 januari 2011 in werking treedt, iedereen de (ver)koop van zijn woning uitstelt tot 1 januari 2011 om zo te kunnen profiteren van de tijdelijke verlenging van de termijn voor de doorverkoop van woningen voor de overdrachtsbelasting. Tot die tijd vinden er weinig woningmarktleveringen plaats, waardoor de markt op slot blijft. Is hierover nagedacht en waarom kunnen de maatregelen niet eerder in werking treden? Aanvullend vraagt het RB waarom niet is gekozen voor inwerkingtreding op 1 oktober 2010?

Tussentijds schuiven met de termijnen kan tot onduidelijkheden leiden voor burgers en Belastingdienst. Daarom is gekozen voor een normale wijziging per 1 januari 2011.

Het RB heeft een vraag over het verlaagde btw-tarief voor renovatie van woningen. Kunnen de tarieven via een bezwaarschrift worden verlaagd naar het 6%-tarief als de werkzaamheden zijn uitgevoerd voor 1 oktober 2010 en er al deelfacturen zijn betaald? Immers, als de bezwaartermijn al is verstreken kom je niet meer automatisch in aanmerking voor ambtshalve teruggaaf.

Deze vraag wordt genoteerd en nader uitgezocht

Naschrift

Deze vraag heeft betrekking op onderdeel 6 van het beleidsbesluit2. Het tarief dient verrekend te worden op de eindfactuur. De ondernemer vraagt op de gebruikelijke wijze de btw terug. Vervolgens zal de inspecteur terzake ambtshalve teruggaaf verlenen als door hem kan worden vastgesteld dat de opsteller van de factuur aan de voorwaarden heeft voldaan (onder meer uitreiken creditfactuur en tevens herrekening eindfactuur).

Het FNV merkt op dat het voordeel dat wordt behaald met het verlaagde btw-tarief voor renovatie van woningen volgens afspraken met de branche moet worden doorgeven aan de consument. Wat voor soort afspraken zijn dit? Wanneer verschijnen de vragen en antwoorden op de site?

Er is een gentlements agreement gemaakt met onder andere VNO-NCW en Bouwend Nederland. Deze afspraken zijn juridisch natuurlijk niet af te dwingen maar het zijn in principe stevige afspraken waarbij het Ministerie van Financiën ervan uitgaat dat de branche zich daar aan zal houden De vragen en antwoorden staan op de site van Belastingdienst en op de site van het Ministerie van Financiën.

Vergroening en mobiliteit

De ANWB stelt een drietal vragen over vergroening en mobiliteit:

  • 1. Op welke wijze worden maatschappelijke organisaties betrokken bij het aangekondigde onderzoek in het belastingplan?

  • 2. In welk belastingplan zullen de resultaten van het onderzoek hun weerklank krijgen?

  • 3. Worden de verschillen in CO2-grenzen van diesel en benzine ook meegenomen in het onderzoek?

De BOVAG vraagt of het streven bij het onderzoek erop is gericht om in 2012 wetswijzigingen door te voeren.

Momenteel wordt interdepartementaal de vormgeving van het onderzoek onderzocht. De beleidsverantwoordelijke ministeries en de maatschappelijke organisatie zullen bij dit proces worden betrokken en op korte termijn worden benaderd. Nog niet duidelijk is of de resultaten een weerslag zullen krijgen in een belastingplan. Dit is mede afhankelijk van de nieuwe bewindspersonen. De verschillen in CO2-grenzen van diesel en benzine zullen worden meegenomen in het onderzoek. Het is nog niet duidelijk of het in 2012 zal leiden tot een wetswijziging. Dat hangt ook af van de uitkomsten van het onderzoek en de standpunten daarover van het nieuwe kabinet en de nieuwe bewindspersonen.

De ANWB stelt een vraag over de inflatiecorrectie. In het Belastingplan 2011 is een inflatiecorrectie opgenomen voor de CO2-tarieven in de BPM. Is een dergelijke inflatiecorrectie gebruikelijk?

Een dergelijke inflatiecorrectie is gebruikelijk in belastingwetgeving. Voor de inflatiecorrectie voor de BPM wordt aangesloten bij de inflatiecorrectie in de inkomstenbelasting. De inflatiecorrectie had eigenlijk al in een eerder stadium in de wet moeten worden opgenomen.

De ANWB heeft voorts nog gevraagd naar de toets op de budgetneutraliteit van de omzetting van de BPM naar een CO2-gerelateerde heffing.

Bij de omzetting naar CO2-gerelateerde heffing is er vanuit gegaan dat de nieuw verkochte auto’s jaarlijks gemiddeld 2,8% zuiniger worden. Deze veronderstelling is getoetst door het CPB en het Planbureau voor de leefomgeving. Die toets heeft uitgewezen dat die 2,8% een reële veronderstelling is.

Btw-regeling reisbureaus

Het RB stelt een vraag over de reisbureauregeling. Hoe gaat de facturering als de reis is aangevangen voor 1 april 2012 en eindigt na 1 april 2012?

Het gaat erom wanneer je terugkomt; dat is moment waarop de dienst is verricht en dan geldt het nieuwe regime.

Verruiming werkkostenregeling

Het RB is blij met de verruiming van de werkkostenregeling maar vraagt zich af welke kosten onder de inschrijving in een beroepsregister vallen. Ook de SRA vraagt hiernaar en merkt op dat het begrip beroepsregister niet gedefinieerd is.

De uitbreiding van de gerichte vrijstelling met de inschrijving in een beroepsregister geldt voor registraties die vereist zijn voor de uitoefening van de functie.

Naschrift:

In aanvulling op de mondelinge toelichting wordt het volgende opgemerkt. De uitbreiding geldt zowel voor wettelijk voorgeschreven registraties als voor registraties, die vanuit de beroepsgroep worden opgelegd, met het oog op het veiligstellen en bewaken van bepaalde kwaliteitsnormen, zoals dat gebeurt in het kwaliteitsregister van de beroepsvereniging van zorgprofessionals Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland.

De SRA vraagt of het gebruikelijkheidscriterium kan worden verduidelijkt? Bij wie ligt de bewijslast van de gebuikelijkheid van de gegeven vergoedingen en verstrekkingen. Bij de werkgever of bij de inspecteur? Is het mogelijk om een aantal voorbeelden te geven van een gebruikelijke vergoeding/verstrekking?

De bewijslast ligt in beginsel aan de kant van de inspecteur. In het geval vergoedingen/verstrekkingen in belangrijke mate hoger zijn dan gebruikelijk kan de inspecteur de werkgever vragen om toelichting op de gebruikelijkheid. Voorbeelden van de toepassing van de gebruikelijkheidstoets zijn te vinden in de wetsgeschiedenis en op de website van de Belastingdienst.

Faciliteiten MKB-beleggingen

VNO-NCW/MKB Nederland merkt op dat in de huidige tijden het midden- en kleinbedrijf (MKB) in zwaar weer verkeert. Alle faciliteiten om het buffervermogen van het MKB te vergroten zijn daarom welkom. Thans is nog geen concrete ingangsdatum van de maatregelen in het wetsvoorstel opgenomen en is aangekondigd dat er eerst verder onderzoek naar de uitvoeringsaspecten en overleg met de sector zal plaatsvinden. VNO-NCW/MKB Nederland informeert naar de verwachting op welke termijn dit een vervolg krijgt.

Er kan aan worden getwijfeld of de regeling nog wel enige aantrekkingskracht voor MKB-vennootschappen en beleggers bezit. Mede in verband met de aanvullende voorwaarden vanwege de Europese staatssteunregels is de regeling sterk gewijzigd en in complexiteit toegenomen in vergelijking met het aangenomen amendement. Daarom wordt eerst de reactie van de Tweede Kamer op dit gewijzigde voorstel afgewacht. Een eventueel onderzoek kan na die reactie worden gestart.

Naschrift:

In het inmiddels gepubliceerde concept regeerakkoord VVD-CDA wordt voorgesteld de in Overige fiscale maatregelen 2010 bij amendement opgenomen regeling inzake MKB-beleggingen en de bij Overige fiscale maatregelen 2011 voorgestelde wetswijziging op dat aangenomen amendement in te trekken en de regeling dus niet in werking te laten treden.

Wijzigingen vennootschapsbelasting

De SRA wil graag weten wat de budgettaire opbrengst is van artikel 20a (reparatie handel winstvennootschappen)?

De budgettaire opbrengst bedraagt structureel € 100 mln. per jaar.

De SRA vraag wat er in de € 100 mln. zit en vraagt of het slechts gaat om een schuif in de tijd of rentevoordeel?

Bij deze raming gaat het niet om een kasschuif, maar om een structurele budgettaire derving.

De NOB en SRA stellen dat door de aanpassing van de regeling tegen handel in winst- en verliesvennootschappen een aandelenoverdracht binnen het overdrachtsjaar complexer wordt. Zij geven aan dat het lastig is om aan het einde van het overdrachtsjaar een knip in de winst te maken. SRA en NOB zijn van mening dat het bedrijfsleven door de aanpassing te maken krijgt met zwaardere administratieve lasten en willen voorkomen dat dit alleen gebeurt omdat een beperkt aantal grote concerns van deze constructie gebruik maakt. De SRA en de NOB vragen zich af hoe vaak misbruik met handel in winstvennootschappen voorkomt. Hen is niet bekend dat veel bedrijven dit doen. Zij hebben het idee dat er alleen gebruik van kan worden gemaakt bij overnames binnen concernverband waarbij geen sprake is van een fiscale eenheid.

Van de zijde van het Ministerie van Financiën wordt aangegeven dat het om een substantieel bedrag gaat en dat wordt aangesloten bij de bestaande antimisbruikwetgeving.

Naschrift:

Op basis van ervaringen van de Belastingdienst blijkt dat in toenemende mate gebruik wordt gemaakt van handel in winstvennootschappen. Dit kan zich in meer gevallen voordoen dan alleen in concernverband waarbij geen sprake is van een fiscale eenheid. Voor de beperkte groep die kwalificeert voor de regeling tegen handel in winst- en verliesvennootschappen en die de aandelen overdraagt anders dan op balansdatum, nemen de administratieve lasten inderdaad toe. Deze toename moet worden bezien in het licht van een reparatie van een antimisbruikmaatregel waarmee een weglek van € 100 mln. wordt voorkomen.

De FNV vraagt hoe de verlaging van het tarief voor de vennootschapsbelasting – als onderdeel van het pakket bedrijven – zich verhoudt tot het verslechterde EMU-saldo en tot het voornemen om de overheidsfinanciën weer gezond te krijgen?

Het verlagen van het tarief voor de vennootschapsbelasting dient ter compensatie van lastenverzwaringen, zoals onder andere hogere zorgpremies. Per saldo is er geen sprake van een lastenverlichting maar van een (beperkte) lastenverzwaring.


XNoot
1

I.v.m. een correctie in de voetnoot.

Het eerder als kamerstuk gepubliceerde stuk 31 066, nr. 93 komt hiermee te vervallen.

XNoot
2

Besluit van 30 augustus 2010, nr. DV-10-339M, Staatscourant 2010, 13720.

Naar boven