Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 december 2010
Tijdens de begrotingsbehandeling van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op 29 november jl. heeft kamerlid
De Mos (PVV) de volgende motie ingediend (32 500 XVI, nr. 98):
«constaterende, dat bij deskundigen en binnen de politie grote twijfel bestaat of de voetbalwet gaat werken,
overwegende dat de Engelse voetbalwet met tastbaar resultaat verder gaat dan de Nederlandse,
verzoekt de regering in overleg te treden met deskundigen en de politie om te onderzoeken hoe de hiaten uit de voetbalwet
kunnen worden gehaald om zo het hooliganisme in Nederland volledig uit te bannen en de Kamer hierover te berichten, tenminste
na het seizoen 2010–2011,
en gaat over tot de orde van de dag,»
De stemming van de motie vindt naar verwachting op 7 december plaats. In de motie wordt gesproken over de «voetbalwet». Daarmee
wordt bedoeld de wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast (wet mbveo) die op 1 september jl. in
werking is getreden. Aangezien deze motie een veiligheidsvraagstuk betreft, heeft mijn collega van VWS mij gevraagd om uw
Kamer te adviseren over deze motie.
Reactie
De wet MBVEO is een paar maanden geleden in werking getreden. Ik vind het voorbarig om nu al conclusies te trekken over de
werking van deze wet.
De gesprekken met deskundigen en politie waar de heer De Mos naar verwijst vinden reeds plaats. Er zijn regelmatig overleggen
met de KNVB, politie, gemeenten en het OM over de aanpak van voetbal en veiligheid. Hier komt ook de uitvoering van de wet
mbveo aan bod. Dit gebeurt in de regiegroep en expertgroep voetbal en veiligheid, maar ook in de SBG voetbal.
Naar mijn oordeel moeten de instrumenten in de wet zich nu in de praktijk gaan bewijzen. Het bestuur, OM en politie dienen
hiermee aan de slag te gaan. Dat is overigens al op verschillende plaatsen gebeurd. Zo heeft bijvoorbeeld de burgemeester
van Rotterdam op 21 oktober jl. aan twee personen een meldingsplicht op grond van de wet mbveo opgelegd gecombineerd met een
stadionverbod op grond van de APV en zijn er op 16 oktober jl. door de politie Rotterdam-Rijnmond aanhoudingen verricht wegens
overtreding van artikel 141a WvSr (voorbereidingshandeling geweldpleging).
Daarnaast wijs ik er op dat tijdens de parlementaire behandeling van de wet mbveo is toegezegd dat een evaluatie wordt verricht
nadat twee jaar met de wet ervaring is opgedaan. Tijdens de behandeling in de Eerste Kamer op 29 juni jl. is in dat verband
tevens een motie van het Kamerlid Dölle aangenomen (Kamerstukken 31 467, I). Hierin staat, dat als blijkt dat de wet onverhoopt onvoldoende effect heeft gehad op de bestrijding van voetbalvandalisme,
een onderzoek plaats dient te vinden naar de mogelijkheden om elementen uit de Engelse wet toe te voegen aan de Nederlandse
wetgeving. In de evaluatie zal dus «het voetbaldeel» van de wet een plaats krijgen. De evaluatie na twee jaar zal – wat betreft
het voetbaldeel – het karakter kunnen hebben van een effectevaluatie. Op basis van de uitkomsten daarvan zal dan de vraag
moeten worden beantwoord of het noodzakelijk is verdere aanpassingen aan te brengen en zo ja, welke.
Tijdens de behandeling in de Eerste Kamer is verder overeengekomen dat naast de evaluatie, de wet ook tussentijds zal worden
gemonitord. Deze monitoring zal worden verricht door de Inspectie voor Openbare Orde en Veiligheid (IOOV). Op 19 november
jl. heb ik hierover een brief gestuurd aan alle burgemeesters, hoofdofficieren van justitie, de korpschefs en andere partijen,
zoals onder meer het Centraal Informatiepunt Voetbalvandalisme en de KNVB.
Het doel van de monitor is om de werking van de wet in de praktijk zichtbaar te maken. Het gaat dan om vragen als:
– Hoe vaak worden de instrumenten uit de wet ingezet?
– Hoe verloopt het uitvoeringsproces?
– Waar zitten de knelpunten?
– Wat zijn de ervaringen van betrokkenen?
De monitor geeft inzicht in (de aantallen en soorten) opgelegde burgemeestersbevelen en gedragsaanwijzingen van de officier
van justitie en het proces van informatievoorziening, dossiervorming en besluitvorming. Ook wordt het vervolg (naleving, handhaving,
bestuursrechtelijke rechtsbescherming, strafrechtelijke veroordeling) gemonitord. Ten slotte zullen ook mogelijke knelpunten
bij de toepassing van de wet, ervaringen in de praktijk, best practices en dergelijke worden belicht.
De Inspectie levert op twee momenten een rapport op, namelijk in juni 2011 en in juni 2012. Deze rapporten stuur ik te zijner
tijd naar uw Kamer.
Ik ben van mening dat er op dit moment voldoende aandacht is voor de werking van de wet mbveo. Naast de monitoring vindt evaluatie
van de wet plaats, nadat twee jaar ervaring met de wet is opgedaan. Het is prematuur om nu al te spreken van hiaten. Ik ontraad
u daarom de motie.
De minister van Veiligheid en Justitie,
I. W. Opstelten