32 500 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2011

Nr. 15 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 november 2010

De vaste commissie voor Defensie heeft mij op 15 oktober 2010 verzocht uiterlijk op 8 november 2010 een aangepaste Personeelsrapportage over de periode 1 januari 2010–1 juli 2010 te sturen (kenmerk 32 500-X-4/2010D40219). Met de aanvullende informatie in deze brief voldoe ik aan dit verzoek.

Defensie stuurt de Kamer sinds 2007 ieder half jaar een personeelsrapportage. De eerste rapportage van 5 oktober 2007 (Kamerstuk 31 200 X, nr. 9) bevatte een zogenoemde nulmeting voor de invoering van het Flexibel Personeels-systeem. In de periode daarna is de inhoud van de rapportage op verzoek van de Kamer enkele keren aangepast. Ook is andere informatie incidenteel in de rapportage opgenomen omdat de Kamer daarom vroeg.

In de personeelsrapportage van 11 oktober jl. (Kamerstuk 32 500 X, nr. 4) is abusievelijk de tabel met de geplande personele aantallen voor 2011 niet opgenomen. In tabel 1 worden de geplande aantallen weergegeven. Hierbij is rekening gehouden met de nota van wijziging op de defensiebegroting 2011 (Kamerstuk 32 500 X, nr. 11) met effecten van de instroombeperkende maatregelen.

Tabel 1: Geplande personele aantalen (VTE’n) voor 2011 op stand Begroting 2011

Defensieonderdeel

Militair personeel

Burgerpersoneel

Totaal

CZSK

8 362

652

9 014

CLAS

19 927

2 635

22 562

CLSK

7 699

556

8 255

KMAR

5 748

572

6 320

DMO

1 115

4 521

5 636

CDC

3 070

4 415

7 485

BS

840

1 154

1 994

Totaal

46 762

14 504

61 266

Verder is in de rapportage van 11 oktober de verdeling van vrouwen over de rangen anders weergegeven dan in eerdere rapportages om aan te sluiten bij de rangindeling van andere gepresenteerde gegevens. In tabel 2 wordt de verdeling van de vrouwen over de diverse rangen op dezelfde wijze weergegeven als in de eerdere rapportages.

Tabel 2: Aandeel vrouwen in rang- en schaalgroepen; militair en burger
 

Eind 2007

Eind 2008

Eind 2009

Medio 2010

Militair personeel

    

Tot rang LTZ1/Majoor

9%

9%

9,5%

9,6%

Vanaf rang LTZ1/Majoor

5%

6%

6,6%

6,1%

Vanaf rang Kolonel

2%

2%

2,4%

2,5%

Burgerpersoneel

    

Tot schaal 10

24%

24%

26,8%

26,7%

Vanaf schaal 10

17%

17%

19,3%

18,9%

Vanaf schaal 14

8%

8%

10,2%

10,2%

Met deze aanvullingen voldoet de Personeelsrapportage aan de opzet die is beschreven door de staatssecretaris van Defensie in zijn brief van 19 mei 2009 (Kamerstuk 31 700 X, nr. 119).

De minister van Defensie,

J. S. J. Hillen

Naar boven