32 500 V Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2011

Nr. 71 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 december 2010

Tijdens het Wetgevingsoverleg hebben wij toegezegd u voorafgaand aan de begrotingsbehandeling informatie te verschaffen over de landen die algemene begrotingssteun ontvangen, technische mogelijkheden voor het verschuiven van onze bijdragen aan IDA 13/14/15, coherentie, religie & OS en migratie & OS. Hieronder treft u per onderwerp onze toelichting aan.

Begrotingssteun

In reactie op de discussie in uw Kamer tijdens het wetgevingsoverleg, kom ik graag schriftelijk terug op het onderwerp begrotingssteun. U vroeg mij naar de landen die in 2011 begrotingssteun krijgen. Het aantal landen dat algemene begrotingssteun (ABS) krijgt, zal beduidend kleiner zijn dan in 2010. Dit volgt uit de door dit kabinet aangekondigde beleidswijziging en de bezuinigingen (44 miljoen euro op algemene begrotingssteun in 2011).

Bij het maken van de keuzes heb ik laten meewegen dat ik het belangrijk vind om een betrouwbare partner te zijn en zoveel mogelijk de gemaakte overeenkomsten te respecteren. Daarnaast heb ik een zo groot mogelijke zorgvuldigheid betracht bij het selecteren van landen die in de toekomst geen ABS meer van Nederland zullen ontvangen. Het is immers cruciaal om te kijken waar ABS het meest effectief kan worden ingezet. Daarbij is ABS een bijdrage aan een nationale begroting van een overheid waarmee wij ook een politieke en diplomatieke relatie hebben en waar ook andere belangen dan alleen het OS belang spelen.

De volgende groep landen kreeg in 2010 ABS: Benin, Bhutan, Burkina Faso, Burundi, Georgië, Ghana, Mali, Moldavië, Mozambique, Senegal, en Zambia. Rwanda en Tanzania kregen in 2010 geen ABS wegens opschorting van de betaling. In 2011 komen Rwanda (zie kamerbrief kenmerk: 29237124/2010D34467), Benin, Moldavië, Senegal en Tanzania niet in aanmerking voor ABS. Met deze landen is geen langlopende verplichting aangegaan. Daarnaast laten de diverse indicatoren voor het leveren van begrotingssteun een gemengd beeld zien. Voor Georgië geldt dat er geen ABS was voorzien voor 2011. De volgende landen komen in 2011 wel in aanmerking voor ABS: Bhutan, Burkina Faso, Ghana, Mali en Mozambique. Met deze landen zijn meerjarige verplichtingen aangegaan. Voor twee landen (Burundi en Zambia) is de besluitvorming nog niet afgerond en kan ik u op dit moment nog geen uitsluitsel geven. Ik verwacht dit op korte termijn te kunnen doen (uiterlijk begin 2011) en zal u hierover in samenhang met de bredere OS-partnerlandenselectie informeren. De kortingen die met bovengenoemde keuzes gepaard gaan dekken de voorziene bezuiniging van 44 miljoen euro.

Nederlandse bijdragen aan IDA 13/14/15

Verscheidene Kamerleden hebben gevraagd naar de technische mogelijkheden om de bijdragen aan IDA 13/14/15 door te schuiven naar volgende begrotingsjaren.

In reactie hierop kunnen wij het volgende meedelen. Donoren gaan voor elke IDA-middelenaanvulling (die om de drie jaren plaats vindt) een aparte verplichting aan. De werkelijke betalingen van donoren aan IDA kunnen gespreid worden over de negen jaren die volgen op het aangaan van de verplichting. Voorafgaand aan deze negen jaren wordt met IDA een betalingschema overeengekomen. Van dit schema kan in overleg met IDA worden afgeweken, dit noemen we een kasschuif.

Voor IDA13 en IDA14 zijn geen kasschuiven meer mogelijk, omdat voor IDA13 alle betalingen inmiddels zijn gedaan en voor IDA14 de betaalperiode in 2011 afloopt. IDA15 loopt in 2014 af, een deel van de voorziene betalingen in 2011 kan naar 2012, 2013 en/of 2014 worden doorgeschoven. Voor IDA16 moet nog een betalingsschema worden overeen gekomen, een eerste betaling is voorzien in 2012.

Coherentie

De motie van het lid Ferrier (32 500 V, nr. 35) zien wij als ondersteuning van het Kabinetsbeleid. Dit Kabinet heeft zich in het Regeerakkoord en de basisbrief ontwikkelingssamenwerking helder over deze kwestie uitgesproken.

Zoals u weet zal het kabinet begin volgend jaar reageren op de WRR rapporten over ontwikkelingssamenwerking en over het bredere buitenlandse beleid. In beide rapporten wordt stil gestaan bij de noodzaak van een mondiaal perspectief in het beleid. In het WRR rapport «Meer ambitie, minder pretentie» worden echter weinig concrete suggesties gedaan. In de reacties van het kabinet op beide rapporten zal de visie van het Kabinet op een praktische vormgeving van coherentie voor duurzame ontwikkeling in het kader van een mondialiseringsvisie, worden toegelicht.

In de tussentijd kunt u er op vertrouwen dat ook dit Kabinet er veel aan gelegen is om te blijven investeren in de goede internationale reputatie die Nederland op het terrein van beleidscoherentie voor duurzame ontwikkeling geniet. Het Kabinet zal bij de vormgeving van haar algehele beleid, ook ten aanzien van de positiebepaling in het kader van de beleidsvorming binnen de EU, beleidscoherentie voor ontwikkeling blijven meewegen. De door het lid Ferrier genoemde beleidsterreinen (handel, klimaat, veiligheid en migratie) zijn daarbij van bijzonder belang.

Religie en OS

Naar aanleiding van de vraag van Lid Ferrier over de rol van religie in OS, merken we op dat op religie gestoelde organisaties en kerken een belangrijke rol spelen in ontwikkelingssamenwerking.

De zogeheten faith-based organisaties blijken, zeker in fragiele staten (bijvoorbeeld in de DR Congo) een belangrijke rol te vervullen wanneer de overheid er niet in slaagt om diensten als onderwijs en gezondheid te verlenen. Deze organisaties zijn, net als allerlei andere maatschappelijke organisaties van belang bij het behalen van MDG's.

Kerken en religieuze leiders zijn belangrijk in de strijd tegen HIV/Aids. In maart van dit jaar heeft het ministerie samen met CORDAID en UNAIDS religieuze leiders van verschillende denominaties uitgenodigd voor reflectie over die rol. In een slotverklaring zegden deze leiders toe zich te zullen inzetten voor meer samenwerking tussen geloofsgemeenschappen onderling en NGO's in de strijd tegen aids.

De afgelopen jaren is in het kader van het Kennisforum OS en Religie met de faith-bases organisaties gewerkt aan een beter begrip van de relatie tussen ontwikkeling en religie. Dit heeft ertoe geleid dat aan de rol van religieuze leiders en kerken explicieter aandacht wordt gegeven in politiek-economische analyses van onze partnerlanden. Dergelijke «power and change analyses» zijn inmiddels in meer dan dertig landen uitgevoerd. Daaruit is gebleken dat religie en religieuze leiders sociaal politieke invloed op ontwikkelingsprocessen kunnen uitoefenen. Ambassades is verzocht waar opportuun deze bevindingen in hun meerjarenprogrammering te verwerken.

Migratie en OS

Naar aanleiding van de vraag van Lid Ferrier over de voortzetting van het beleid over ontwikkelingssamenwerking en migratie melden we dat migratie en ontwikkeling een belangrijk coherentiethema blijft en dat de daarvoor beschikbare middelen blijven gehandhaafd. Zoals in de uit 2008 daterende beleidsnotitie over internationale migratie en ontwikkeling is aangegeven, zullen de op basis van deze beleidsnotitie uitgevoerde activiteiten in 2011 worden geëvalueerd. Daarnaast zullen wij, samen met de heer Leers, minister van Immigratie en Asielbeleid, de Kamer een (voortgangs)brief sturen over migratie en ontwikkeling, waarin we zullen aangeven welke accenten we willen leggen in de verdere uitvoering van dit thema.

Binnen het ODA-budget worden in 2011 de volgende bedragen aan asiel& migratie uitgegeven:

  • Eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen in Nederland: EUR 273 mln. (NB: in 2007 en 2008 was dit bedrag respectievelijk ca. 90 mln en 170 mln, met andere woorden er is als sprake van een zeer grote intensivering).

  • Programma's en projecten voor terugkeer (HRT-regeling) en circulaire migratie: EUR 9 mln.

  • UNHCR: EUR 42 mln.

Onder meer als gevolg van intensiveringen conform het Regeerakkoord (hogere toerekening) komt het totaalbedrag in 2011 uit op circa EUR 350 mln. Deze budgetten zijn, ook in het verlengde van het Regeerakkoord, ontzien in de OS-basisbrief.

De minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

Naar boven