32 463 Besluit tot wijziging van het Besluit staatsexamens vwo-havo-mavo 2000 en het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. in verband met aanscherping van de slaag/zakregeling in het voortgezet onderwijs

Nr. 14 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juli 2012

Hierbij doe ik u de resultaten toekomen van de quick scan dyslexie en dyscalculie (herhaalde meting) uitgevoerd in het voorjaar van 2012 over het schooljaar 2010–2011 door de KPC Groep1. Deze quick scan is een herhaling van het onderzoek dat in het najaar van 2010 is uitgevoerd over het schooljaar 2009–2010. Met dit herhalingsonderzoek heb ik beoogd een beeld te krijgen van eventuele veranderingen die zijn opgetreden sinds het schooljaar 2009–2010 in het aantal dyslexie- en dyscalculieverklaringen, de genomen maatregelen voor deze leerlingen en de gevolgen van de verzwaarde exameneisen voor de slaagkans.

Zoals ik ook in mijn antwoorden (mijn brief van 23 april 2012; Kamerstuk 32 463, nr. 13) op de vragen gesteld in het verslag van het schriftelijk overleg over mijn brief van 12 december 2011 (Kamerstuk 32 463, nr. 12) heb aangegeven komt uit dit herhalingsonderzoek naar voren dat het aantal leerlingen met een dyslexie of dyscalculieverklaring en de percentages leerlingen met dyslexie voor examenjaar 2011 voor vmbo (15%), havo (11%) en vwo (6%) nagenoeg gelijk zijn als die in het examenjaar 2009–2010 (gecorrigeerd op geconstateerde fout t.a.v. quick scan over 2009–2010). Ook wat betreft de inzet van faciliterende maatregelen en de (mogelijke) gevolgen van de verzwaring van de exameneisen voor deze leerlingen zijn er geen opvallende verschillen met schooljaar 2009–2010. Evenals in het examenjaar 2009–2010 hebben dyslectische leerlingen in het vmbo bb/kb een sterke voorkeur voor de sector techniek, in het vmbo gl/tl voor economie en in het havo/vwo (meer dan in examenjaar 2009–2010) voor het profiel economie en maatschappij. Verheugend acht ik het dat er een stijgende lijn is te zien van het aantal scholen dat beleid heeft ontwikkeld of op dit moment ontwikkelt voor leerlingen met dyscalculie ten opzichte van schooljaar 2009–2010. Op grond van bovenstaande resultaten maak ik op dat scholen zich zeer bewust zijn van de problematiek en zich waar mogelijk inspannen dyslectische leerlingen en andere leerlingen met een beperking zo goed mogelijk voor te bereiden op het examen.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven