32 440 Nieuwe regels omtrent aanbestedingen (Aanbestedingswet 20..)

D VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE1

Vastgesteld 19 juni 2012

De memorie van antwoord heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen. De commissie verzoekt de regering om de vragen uiterlijk 5 juli 2012 te beantwoorden. Vertrouwende op een adequate en tijdige reactie achten de leden van de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Algemeen

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de memorie van antwoord van de regering en stellen vast dat veel vragen naar tevredenheid zijn beantwoord. Deze leden hebben nog enkele aanvullende vragen. De leden van de PvdA-fractie wachten de antwoorden van de regering met belangstelling af.

De leden van de SP-fractie danken de regering voor de memorie van antwoord. Zij hebben daarover een aantal nadere vragen.

PvdA2

Sociaal aanbesteden

De leden van de PvdA-fractie en de SP-fractie constateren dat de regering in de memorie van antwoord stelt er geen voorstander van te zijn in de wet op te nemen dat aanbestedende diensten verplicht zijn een vastgesteld percentage langdurig werklozen of arbeidsgehandicapten in te schakelen bij de uitvoering van een opdracht. De regering geeft als reden aan dat het niet in alle gevallen wenselijk of mogelijk is dit te doen en dat dit per geval bekeken zal moeten worden. De leden van de fracties van PvdA en SP zijn teleurgesteld over dit antwoord en vragen de regering aan te geven in welke gevallen inzet van langdurig werklozen of arbeidsgehandicapten in de ogen van de regering niet wenselijk of niet mogelijk is en waarom niet. Waarom kiest de regering er niet voor om ook hier te kiezen voor het principe «pas toe of leg uit»?

Onderaannemers

De leden van de PvdA-fractie vroegen de regering of zij bereid is de voorwaarden die door de aanbestedende dienst worden gesteld jegens de hoofdaannemer van overeenkomstige toepassing te verklaren op de onderaannemer. In de memorie van antwoord stelt de regering slechts dat het wetsvoorstel daar niet op is gericht en verwijst naar het Burgerlijk Wetboek (BW). Is de regering het met de leden van de PvdA-fractie en de SP-fractie eens dat onderaannemers (vaak kleine ondernemers en zelfstandigen zonder personeel) op dezelfde voorwaarden opdrachten moeten kunnen uitvoeren als de hoofdaannemer? En kan de regering aangeven waar en hoe dat in het BW is gegarandeerd?

Nieuwe Europese richtlijn

De leden van de fracties van PvdA en SP constateren dat de regering in de memorie van antwoord stelt er geen voorstander van te zijn om te wachten op de inwerkingtreding van de nieuwe Europese richtlijn. Redenen daarvoor zijn onder meer dat het wetsvoorstel in lijn is met de richtlijn en dat de gewenste lastenverlichting en betere toegang tot overheidsopdrachten voor het bedrijfsleven langer op zich laten wachten. Het valt de leden van deze fracties op dat de vraag uitsluitend vanuit het belang van het bedrijfsleven wordt beantwoord. Ook aanbestedende diensten worden immers twee keer binnen enkele jaren geconfronteerd met nieuwe wet- en regelgeving. Kan de regering aangeven tot welke lastenverzwaring (transitie- en implementatiekosten) dit voor hen leidt? Graag ontvangen deze leden ook antwoord op de vraag op welke punten het voorliggende wetsvoorstel zwaardere eisen stelt aan aanbestedende diensten vergeleken met de nieuwe Europese richtlijn.

SP

Non-discriminatie en transparantie

Non-discriminatie en transparantie zijn belangrijke beginselen bij de regeling van aanbestedingen door de overheid. Bij het onderdeel «algemene aanbestedingswet» vroegen de leden van de SP-fractie in het voorlopig verslag onder andere of de regering van mening is dat non-discriminatie en transparantie bij private bedrijven hogere prioriteit zou dienen te hebben dan thans het geval is. Deze vraag bleef onbeantwoord en hij wordt hierbij opnieuw gesteld.

Gids proportionaliteit

De leden van de SP-fractie vragen de regering of de definitieve versie van de «Gids proportionaliteit» intussen beschikbaar is voor de Kamer. Op 23 september 2011 schreef de regering over deze Gids aan de Tweede Kamer: «De consultatietermijn loopt af op 4 november 2011. Daarna zal de schrijfgroep proportionaliteit de ontvangen reacties betrekken bij de afronding van de Gids proportionaliteit. De verwachting is dat de Gids proportionaliteit voor het eind van dit jaar [d.w.z. 2011] definitief is vastgesteld.»3

Deze leden vragen de regering ook of de definitieve versie gemaakt is door, en onder verantwoordelijkheid van, de vijf leden van de «schrijfgroep» of dat deze definitieve versie gemaakt is door het ministerie van EL&I en onder verantwoordelijkheid van de regering. Voorts vragen deze leden de regering om de belangrijkste inhoudelijke verschillen aan te geven tussen de definitieve versie en de versie van 29 augustus 20114.

Algemene maatregel van bestuur ex artikelen 1.10, 1.13 en 1.16

In het voorlopig verslag vroegen de leden van de SP-fractie de regering om de in de artikelen 1.10, 1.13 en 1.16 genoemde algemene maatregel van bestuur bij de memorie van antwoord te voegen. De regering geeft aan dat deze algemene maatregel van bestuur met daarbij gevoegd de Gids proportionaliteit «naar verwachting voor het zomerreces» bij beide Kamers zal worden voorgehangen. De leden van de SP-fractie vragen de regering toe te zeggen de algemene maatregel van bestuur en de definitieve Gids proportionaliteit zo spoedig mogelijk doch uiterlijk twee weken vóór de plenaire behandeling van het wetsvoorstel (vooralsnog gepland ná het zomerreces) aan de Kamer beschikbaar te stellen.

Geschillen

Naar aanleiding van de artikelen 1.10, 1.13, 1.16, 1.22 en 1.5 stelden de leden van de SP-fractie in het voorlopig verslag dat aangezien er geen eisen zijn gesteld aan de motivering van afwijkingen van de voorschriften («pas toe of leg uit»), de rechter vaker aan geschillen te pas zal moeten komen dan in het geval de wet die eisen wel zou hebben vastgelegd. In de memorie van antwoord stelt de regering geen structurele toename van rechtszaken over aanbestedingen te verwachten. Kan de regering toezeggen dit een aantal jaren te doen tellen? In dit verband stellen de leden van de SP-fractie opnieuw de, onbeantwoorde, vraag of de regering van oordeel is dat minder bemiddelde partijen (bijvoorbeeld uit het MKB) in het nadeel zijn bij dergelijke procedures en dat zij gezien de kosten mogelijk zelfs op voorhand afzien van dergelijke procedures.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Kneppers-Heynert

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, De Boer


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Kneppers-Heynert (VVD), (voorzitter), Terpstra (CDA), Noten (PvdA), (vice-voorzitter), Sylvester (PvdA), Essers (CDA), Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Elzinga (SP), Koffeman (PvdD), Reuten (SP), Schaap (VVD), Smaling (SP), Flierman (CDA), Hoekstra (CDA), Van Boxtel (D66), Backer (D66), Vos (GL), De Lange (OSF), Schrijver (PvdA), Postema (PvdA), Vlietstra (PvdA), Klever (PVV), Van Strien (PVV), Faber-van de Klashorst (PVV), Ester (CU), Van Rey (VVD), Bröcker (VVD), Beckers (VVD).

X Noot
2

De leden van de SP-fractie sluiten zich aan bij de onderstaande vragen van de leden van de PvdA-fractie.

X Noot
3

32 440, nr. 20.

X Noot
4

32 440, nr. 14, Bijlage.

Naar boven