32 411 Voorstel van wet van de leden Bergkamp, Özütok en Van den Hul houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot toevoeging van handicap en seksuele gerichtheid als non-discriminatiegrond

Nr. 13 BRIEF VAN HET PRESIDIUM

Aan de leden

Den Haag, 6 februari 2020

Het presidium legt hierbij conform artikel 30, tweede lid, van het Reglement van Orde aan u voor het verzoek van de vaste commissie van Binnenlandse Zaken bij brief van 28 januari 2020 om voorlichting te vragen aan de Afdeling advisering van de Raad van State over het amendement van het lid Krol (Kamerstuk 32 411, nr. 11) bij het voorstel van wet van de leden Bergkamp, Özütok en Van den Hul houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot toevoeging van handicap en seksuele gerichtheid als non-discriminatiegrond. Het amendement beoogt om leeftijd expliciet als non-discriminatiegrond op te nemen in artikel 1 van de Grondwet.

Het presidium stelt u voor om in te stemmen met het bijgevoegde voorlichtingsverzoek en dit door te geleiden aan de Afdeling advisering van de Raad van State.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, K. Arib

BIJLAGE BRIEF VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE ZAKEN

Aan het presidium

Den Haag, 28 januari 2020

Tijdens de behandeling van het initiatiefvoorstel van Wet van de leden Bergkamp, Özütok en Van den Hul houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot toevoeging van handicap en seksuele gerichtheid als non-discriminatiegrond heeft het lid Krol een amendement ingediend dat beoogt om leeftijd expliciet als non-discriminatie grond op te nemen in artikel 1 van de Grondwet (Kamerstuk 32 411, nr. 11).

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken stelt de Kamer voor de Afdeling advisering van de Raad van State te verzoeken1 om voorlichting over de wenselijkheid van de toevoeging van leeftijd als non-discriminatiegrond aan de reeds in artikel 1 van de Grondwet opgenomen gronden.

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken stelt u voor dit verzoek voor te leggen aan de Kamer, opdat het kan worden doorgeleid naar de Raad van State.

De voorzitter van de commissie, Ziengs

De griffier van de commissie, Roovers


X Noot
1

Ingevolge artikel 21a van de Wet op de Raad van State

Naar boven