De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel II wordt na «seksuele gerichtheid» ingevoegd «, leeftijd».
Toelichting
Dit amendement beoogt om leeftijd expliciet als non-discriminatie grond op te nemen
in artikel 1 van de Grondwet.
Leeftijdsdiscriminatie is een hardnekkig maatschappelijk probleem dat diepe sporen
kan trekken in het leven van het slachtoffer en gevolgen heeft voor de maatschappij
als geheel. Daarom heeft leeftijdsdiscriminatie inmiddels gedurende vele jaren de
uitdrukkelijke en bovendien groeiende aandacht in nationale en internationale wet-
en regelgeving. Er is veel bereikt in de strijd tegen ongerechtvaardigde vormen van
leeftijdsdiscriminatie.
Internationaal gezien is leeftijd als non-discriminatiegrond onder meer opgenomen
in het Verdrag betreffende de Europese Unie (art. 21), het Handvest van de grondrechten
van de EU (art. 21), het EU werkingsverdrag (art. 10 en 19) en de EU-richtlijn over
gelijke behandeling in arbeid en beroep (2000/78).
In Nederland is op het gebied van leeftijdsdiscriminatie eveneens veel bereikt, in
het bijzonder de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid (WGBL).
Organisaties als de Inspectie SZW, het College voor de Rechten van de Mens, en de
Antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s) vervullen een belangrijke rol bij de opsporing
en het vellen van een oordeel over de bij wet verboden leeftijdsdiscriminatie op grond
van nationale en internationale regelgeving. In het arbeidsrecht worden vele rechtszaken
gevoerd naar aanleiding van vermoedens van leeftijdsdiscriminatie bij de vervulling
van vacatures.
Met bovenstaande is aangetoond dat leeftijd als non-discriminatiegrond maatschappelijk
breed gedragen wordt en een uitgekristalliseerde kernwaarde is.
Van de Grondwet gaat een belangrijk signaal uit dat de wenselijkheid en de noodzakelijkheid
om leeftijdsdiscriminatie tegen te gaan krachtig onderstreept. Het benoemen van leeftijd
als non-discriminatiegrond in artikel 1 is – ondanks de generieke bepaling – nodig.
Hoewel met de generieke bepaling in principe alle vormen van discriminatie verboden
zijn, heeft het benoemen van specifieke gronden een belangwekkende betekenis in nationaal
en in internationaal verband, zoals ook door de initiatiefnemers overtuigend uiteengezet
is in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel. Expliciete benoeming geeft
aan dat de samenleving en de wetgever leeftijdsdiscriminatie bijzonder afkeurenswaardig
vinden en dat met alle middelen die ons ter beschikking staan willen voorkomen en
bestrijden. Het is daarmee geheel in lijn met de argumenten die de initiatiefnemers
gebruiken in de voorliggende grondwetswijziging om handicap en seksuele gerichtheid
expliciet op te nemen als non-discriminatiegrond.
Het benoemen van leeftijd als non-discriminatiegrond geeft de burger bescherming tegen
de wetgever, het geeft maatschappelijke bescherming en bescherming door de rechter.
Niet alleen de nationale rechter, ook internationaal toezichthoudende colleges, zoals
het Europese Hof voor de Rechten van de Mens en het VN Mensenrechtencomité, maken
voor wat betreft de wijze en de intensiteit van toetsen een verschil tussen benoemde
en onbenoemde gronden.
Opname in de Grondwet geeft het signaal dat discriminatie op grond van leeftijd onaanvaardbaar
is. Dat vervult eveneens een belangrijke symbolische waarde bij het verder tegengaan
van leeftijdsdiscriminatie in een steeds verder vergrijzende samenleving.
Tientallen landen gingen ons voor. Onder meer Zwitserland, Zweden, Finland, Portugal,
Servië, Nieuw Zeeland, Canada en Zuid-Afrika hebben leeftijd reeds expliciet opgenomen
als non-discriminatiegrond in hun Grondwet. Het is tijd Nederland aan deze rij toe
te voegen.
Krol