32 398 Vaststelling van een Wet forensische zorg en daarmee verband houdende wijzigingen in diverse andere wetten (Wet forensische zorg)

T VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 11 oktober 2019

De leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid1 hebben kennisgenomen van de brief van de Minister voor Rechtsbescherming van 9 september 20192, waarbij hij vragen heeft beantwoord over het ontwerp van het Besluit adviescommissie gegevensverstrekking weigerende observandi3.

Naar aanleiding hiervan hebben deze leden de Minister op 8 oktober 2019 een brief gestuurd.

De Minister heeft op 11 oktober 2019 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, Van Dooren

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Minister voor Rechtsbescherming

Den Haag, 8 oktober 2019

De leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief van 9 september 20194, waarbij u vragen heeft beantwoord over het ontwerp van het Besluit adviescommissie gegevensverstrekking weigerende observandi5 (hierna: ontwerpbesluit). Naar aanleiding van uw brief hebben deze leden een verzoek aan u.

U schrijft in uw brief naar aanleiding van vragen over het risico van zorgmijding als mogelijk onbedoeld neveneffect van deze regeling, dat u inschat dat de meeste mensen hun zorgvraag niet telkens zullen afwegen tegen de mogelijkheid dat de gegevens in hun medisch dossier tegen hen gebruikt zouden kunnen worden. Daarbij wordt geen verdere onderbouwing gegeven.

De leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid vinden het belangrijk dat, nu u slechts een inschatting maakt, het risico van zorgmijding actief gemonitord wordt. Zij verzoeken u daarom eventuele (signalen van) zorgmijding vanaf inwerkingtreding van de regeling te registreren en daar uiterlijk bij de evaluatie de Kamer over te informeren, doch zoveel eerder als mogelijk de Kamer te informeren als de verwachting dat geen zorgmijding plaatsvindt onverhoopt niet bewaarheid wordt en er als gevolg hiervan gevaar voor de samenleving kan ontstaan.

De leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid zien uw reactie – bij voorkeur voor 1 november 2019 – met belangstelling tegemoet.

Voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid De Boer

BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 oktober 2019

Met belangstelling heb ik kennis genomen van uw brief van 8 oktober jl. Uw Kamer onderstreept daarin het belang dat u hecht aan het actief monitoren van het risico van zorgmijding als mogelijk onbedoeld neveneffect van de regeling weigerende observandi. Graag voldoe ik aan uw in dit verband gedane verzoek.

Zoals ik uw Kamer eerder heb toegezegd, onder meer tijdens de plenaire behandeling van de Wet forensische zorg, zal ik de werking van deze regeling monitoren en daarbij ook uitdrukkelijk aandacht besteden aan mogelijke onbedoelde neveneffecten als het risico van zorgmijding (Kamerstukken I 2017/18, 32 398, nr. 15, item 3). Aan die toezegging voeg ik graag toe dat ik eventuele signalen van zorgmijding vanaf het moment van inwerkingtreding van de regeling zal laten registreren en dat ik uw Kamer daarover uiterlijk bij de evaluatie van de Wet forensische zorg zal informeren. Die evaluatie is voorzien voor 2022.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker


X Noot
1

Samenstelling:

Backer (D66), De Boer (GL) (voorzitter), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Nooren (PvdA), Rombouts (CDA), Bikker (CU), Baay-Timmerman (50PLUS), Adriaansens (VVD), arbouw (VVD), Bezaan (PVV), De Blécourt-Wouterse (VVD), Cliteur (FVD), Dittrich (D66), Doornhof (D66), Gerbrandy (OSF), Janssen (SP), Karimi (GL), Meijer (VVD), Nicolaï (PvdD), Otten (Fractie-Otten) (ondervoorzitter), Van Pareren (FVD), Recourt (PvdA), Rietkerk (CDA), Veldhoen (GL), Van Wely (FVD)

X Noot
2

Kenmerk: 2690684.

X Noot
3

Kamerstukken I 2018/19, 32 398, R.

X Noot
4

Kenmerk: 2690684.

X Noot
5

Kamerstukken I 2018/19, 32 398, R.

Naar boven