32 393 Wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg en enkele andere wetten in verband met de aanvulling met instrumenten voor bekostiging (Wet aanvulling instrumenten bekostiging WMG)

Nr. 18 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Ontvangen ter Griffie van de Tweede Kamer op 29 mei 2012.

Het besluit tot het doen van een aanwijzing kan niet eerder wordengenomen dan op 29 juni 2012.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 mei 2012

Inleiding

Met deze brief kondig ik aan voornemens te zijn op grond van artikel 7 juncto de artikelen 57 en 59 van de Wet marktordening gezondheidszorg (WMG) een aanwijzing te geven aan de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) over de inzet van het instrument beschikbaarheidbijdrage als bedoeld in artikel 56a van de WMG voor de in deze voorhangbrief omschreven vormen van curatieve geestelijke gezondheidszorg (cggz) in verband met de sectorbrede invoering van prestatiebekostiging in de tweedelijns cggz per 2013. De sectorbrede invoering van prestatiebekostiging is onderdeel van integrale bestuurlijke afspraken die ik met de ggz-sector aan het maken ben (TK 2011–2012, 25 424, nr. 160).

Ik informeer u hierbij, op grond van artikel 8 van de WMG, over de zakelijke inhoud van mijn voornemen tot het geven van deze aanwijzing. Overeenkomstig laatstgenoemd artikel zal tot het geven van deze aanwijzing niet eerder worden overgegaan dan nadat dertig dagen zijn verstreken na verzending van deze brief. Indien van de zijde van een van de Kamers der Staten-Generaal geen vragen zijn gesteld zal ik de aanwijzing aan de NZa zo spoedig mogelijk na die periode doen uitgaan. Indien van de zijde van de Kamers vragen zijn gesteld zal ik die beantwoorden en daarna afhankelijk van de vragen de aanwijzing aan de NZa zo spoedig mogelijk doen uitgaan. Van de vaststelling van de aanwijzing wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

Te uwer informatie is bij brief aan beide Kamers der Staten-Generaal (Kamerstuk 32 393, nr. 15) een uitgebreide algemene toelichting over de toepassing van het instrument beschikbaarheidbijdrage gezonden. Kortheidshalve verwijs ik voor de toelichting op de toepassing van het instrument naar die brief en vervolg met de voorgenomen inzet van het instrument beschikbaarheidbijdrage in de cggz. In deze voorhangbrief wordt de voorgenomen aanwijzing geschetst in de bijbehorende context.

Beschikbaarheidbijdrage cggz

Op grond van de in voorbereiding zijnde algemene maatregel van bestuur kan de NZa een beschikbaarheidbijdrage geven te behoeve van de levering van:

  • a. gespecialiseerde psychotraumazorg aan specifieke doelgroepen;

  • b. zorg aan Joodse oorlogsslachtoffers.

a. Bij gespecialiseerde psychotraumazorg aan specifieke doelgroepen gaat het om derdelijns zorg aan oorlogsslachtoffers, vluchtelingen en asielzoekers. Deze zorg wordt geleverd door een zorgaanbieder die eveneens de landelijke kennis-, onderzoeks- en opleidingsfunctie voor cggz aan getraumatiseerden als gevolg van (systematisch) geweld of misbruik met als bijzondere doelgroepen oorlogsslachtoffers, veteranen, vluchtelingen, asielzoekers en personeel van de politie uitvoert. Bij de invoering van prestatiebekostiging in de cggz is het noodzakelijk om deze zorg die nu wordt gefinancierd uit de individuele budgetcomponenten «oorlogsslachtoffers» en «vluchtelingen/asielzoekers», beschikbaar te houden. Het gaat om de specifieke kennis- en last resort functie van Centrum ’45. De kennis over psychotrauma van Centrum ’45 wordt ook ingezet voor zorgvragers die werkzaam zijn in overheidsfuncties zoals politiefunctionarissen. Het gaat om bovenregionale activiteiten voor een relatief kleine complexe patiëntendoelgroep waarvoor meerkosten moeten worden gemaakt. Hierdoor is er een reële kans op marktfalen. Bovendien is nu (nog) niet mogelijk de kosten die de bewuste activiteiten met zich brengen te verhalen op de individuele zorgvrager, aangezien er (nog) geen dbc-tarieven beschikbaar zijn.

De NZa dient bij de opbouw, hoogte en wijze van berekening van de beschikbaarheidbijdrage uit te gaan van de berekeningswijze en de parameters zoals die van toepassing zijn voor het jaar 2012. De hoogte van de beschikbaarheidbijdrage is gelijk aan de vergoeding die in 2012 in het door de NZa vastgestelde instellingsbudget van Centrum ’45 is opgenomen voor de componenten «oorlogsslachtoffers» en «vluchtelingen/asielzoekers» plus een indexering.

b. Zorg aan Joodse oorlogsslachtoffers betreft specifieke zorg die samenhangt met het verwerken van de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog. Hierbij geldt de voorwaarde dat de zorg wordt geleverd door een zorgaanbieder die specifiek is toegerust voor zorgverlening aan deze doelgroep. Het is noodzakelijk om zorg voor betreffende doelgroepen die nu wordt gefinancierd uit de individuele budgetcomponenten «bestendig beleid», «bijzonderheid organisatie», ook na invoering prestatiebekostiging voor de geestelijke gezondheidszorg per 2013, beschikbaar te houden. Vanwege het psychotrauma dat bepaalde doelgroepen is aangedaan in oorlogssituaties zoals de Tweede Wereldoorlog, is het noodzakelijk zeker te stellen dat deze voorzieningen in stand blijven. Het gaat daarbij specifiek om activiteiten die nu worden geleverd door het Sinaï Centrum. Het gaat om bovenregionale activiteiten voor een relatief kleine complexe patiëntendoelgroep waarvoor meerkosten moeten worden gemaakt. Hierdoor is er een reële kans op marktfalen. Bovendien is nu (nog) niet mogelijk de kosten die de bewuste activiteiten met zich brengen te verhalen op de individuele zorgvrager, aangezien er (nog) geen dbc-tarieven beschikbaar zijn.

De NZa dient bij de opbouw, hoogte en wijze van berekening van de beschikbaarheidbijdrage uit te gaan van de berekeningswijze en de parameters zoals die van toepassing zijn voor het jaar 2012. De hoogte van de beschikbaarheidbijdrage is gelijk aan de vergoeding die in 2012 in het door de NZa vastgestelde instellingsbudget van het Sinaï Centrum is opgenomen voor de componenten «bestendig beleid» en «bijzonderheid organisatie» plus een indexering.

Tenslotte

Ik hoop u met deze voorhangbrief voldoende te hebben geïnformeerd over de inzet van het instrument beschikbaarheidbijdrage in de WMG in het kader van de cggz.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. I. Schippers

Naar boven