32 376 Wijziging van de Wet personenvervoer 2000 in verband met verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2007 betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1191/69 van de Raad en Verordening (EEG) nr. 1107/70 van de Raad (PbEU L 315)

Nr. 22 AMENDEMENT VAN HET LID SLOB

Ontvangen 28 november 2011

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Na onderdeel I wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ia

Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «bestuur gestelde voorwaarden,» ingevoegd: en aan gemeenten binnen het concessiegebied indien de concessiehouder gedeputeerde staten of het dagelijks bestuur van de plusregio, bedoeld in artikel 20, tweede lid, betreft,.

2. In het tweede lid wordt na «de consumentenorganisaties» ingevoegd: en, indien van toepassing, gemeenten als bedoeld in het eerste lid.

3. In het vijfde lid wordt na «na het advies van de consumentenorganisaties» ingevoegd:, of indien van toepassing, de gemeenten, bedoeld in het eerste lid,.

4. In het vijfde lid wordt na «worden de consumentenorganisaties» ingevoegd: of de gemeenten.

5. In het vijfde lid wordt na «Indien het advies van de consumentenorganisaties» ingevoegd: of de gemeenten.

6. In het vijfde lid wordt na «aan de consumentenorganisaties» ingevoegd: of de gemeenten.

7. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 7. De houder van een concessie voor openbaar vervoer per trein over de hoofdspoorweginfrastructuur vraagt advies aan de provincies die het betreft over de onderwerpen in het eerste lid voor zover deze betrekking hebben op het vervoer binnen, van en naar de betreffende provincie. Het tweede tot en met het zesde lid zijn van overeenkomstige toepassing.

Toelichting

Met dit amendement wordt geregeld dat naast consumentenorganisaties ook gemeenten binnen een concessiegebied jaarlijks advies kunnen uitbrengen over dienstregeling, tarieven en overigen in de concessie geregelde onderwerpen. Hiermee wordt de invloed op het openbaar vervoer van onderop versterkt. Juist in gemeenten is veel kennis aanwezig over de vraag naar en de beoordeling van de kwaliteit van het openbaar vervoer.

Aangezien momenteel de plusregio’s in hun gebied verantwoordelijk zijn voor de aanbesteding van het openbaar vervoer worden deze ook in dit amendement genoemd. Deze bepaling zal indien de plusregio’s conform het regeerakkoord worden opgeheven moeten worden aangepast.

Voorts wordt geregeld dat consumentenorganisaties en gemeenten ook advies kunnen uitbrengen over tussentijdse substantiële wijzigingen van de dienstregeling. Momenteel wordt hiervoor vaak wel advies gevraagd aan consumentenorganisaties, maar dit is niet formeel geregeld.

Bij AMvB kunnen conform artikel 31, derde lid, die met dit amendement ongewijzigd blijft, nadere regels worden gesteld over wat moet worden verstaan onder substantiële wijzigingen van de dienstregeling. Hierbij moet worden gedacht aan het schrappen of toevoegen van lijnen, het vervallen van aansluitingen of het aanpassen van frequenties, maar niet wijzigingen die slechts gaat om kleine wijzigingen in vertrektijden. Kleine wijzigingen kunnen hierdoor ook na deze aanpassing snel worden doorgevoerd.

Tenslotte regelt dit amendement dat analoog aan het voorgestelde adviesrecht van consumentenorganisaties en gemeenten ook provincies jaarlijks advies kunnen uitbrengen over dienstregeling tarieven en overige in de concessie geregelde onderwerpen met betrekking tot de concessie voor het hoofdrailnet voor zover dit betrekking heeft op het vervoer binnen, van en naar de betreffende provincie.

Slob

Naar boven