32 373 Wijziging van de Wet implementatie EG-richtlijnen energie-efficiëntie

32 374 Wijziging van de Wet houdende wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet ter verbetering van de werking van de elektriciteit- en gasmarkt

F NADERE MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 10 februari 2011

Energiebesparing en lagere kosten door marktwerking

De leden van de fractie van de SP stelden dat belangrijke gronden ter onderbouwing van de kosten-batenanalyse van KEMA wegvallen wanneer de autonome ontwikkelingen in energiebesparing en switchgedrag niet adequaat onderbouwd te geven zijn. Het kabinet deelt deze opvatting niet.

De inschatting van de maatschappelijke baten door KEMA is gedaan door te kijken naar welke gedragsveranderingen de introductie van de op afstand uitleesbare meter teweeg brengt en hoeveel baten die gedragsverandering oplevert. De omvang van de autonome ontwikkelingen is niet onderzocht. Door alleen te kijken naar de gedragsveranderingen als gevolg van de introductie van de op afstand uitleesbare meter, wordt voorkomen dat baten van autonome ontwikkelingen aan de op afstand uitleesbare meter worden toegerekend. KEMA heeft een conservatieve inschatting gemaakt van het energiebesparingspotentieel en van de toename van de switchbereidheid door de op afstand uitleesbare meter. In de memorie van antwoord (Kamerstukken I, 2010–2011, 32 373, C) is slechts gerefereerd aan het totale energiebesparingspotentieel en de totale switchbereidheid om inzicht te geven in welke mate de op afstand uitleesbare meter bijdraagt aan de benutting van het totale potentieel.

De leden van de SP-fractie vroegen in het verlengde hiervan naar de omvang en de onderbouwing van de autonome ontwikkelingen in energiebesparing en switchgedrag. Zoals hiervoor aangegeven is de autonome groei geen onderdeel geweest van de KEMA-studie. Gelet op de hiervoor beschreven methodiek die KEMA heeft gehanteerd, kunnen voor de berekening van de verwachte effecten van de invoering van de op afstand uitleesbare meter de autonome ontwikkelingen buiten beschouwing worden gelaten. Immers, de verwachte effecten van de invoering van de op afstand uitleesbare meter komen bovenop de autonome ontwikkelingen. Wel zal ik, zoals in de memorie van antwoord aangegeven, in de monitoring van de energiebesparing en van het switchgedrag onderscheid maken tussen huishoudens die wel en huishoudens die niet over een op afstand uitleesbare meter beschikken. Op deze wijze kan objectief inzicht worden verkregen in de baten die toe te rekenen zijn aan de introductie van de op afstand uitleesbare meter.

Vergelijkende ex-post analyse

De leden van de SP-fractie vroegen voorts naar de werkwijze van Agentschap NL en de NMa ten aanzien van het monitoren van respectievelijk de baten in energiebesparing en het aantal switches als gevolg van de introductie van de op afstand uitleesbare meter. In lijn met bovenstaande bevestig ik dat Agentschap NL en de NMa hierbij onderscheid maken tussen huishoudens met en huishoudens zonder de op afstand uitleesbare meter. Ook zal Agentschap NL de ontwikkelingen van nieuwe energiediensten inzichtelijk maken.

Ten slotte vroegen de leden van de SP-fractie om de Kamer te informeren over de uitkomsten van deze monitoring. Ik hecht er aan om het besluit om over te gaan op de grootschalige uitrol in overleg met de Staten-Generaal te nemen. Zoals in mijn brief van 3 september 2010 (Kamerstukken I, 2009–2010, 31 320, R) toegezegd zal ik de Staten-Generaal ten behoeve van dit besluit informeren over de uitkomsten van de monitoring.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen

Naar boven