32 372 Wijziging van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden in verband met de implementatie van Europese regelgeving op het gebied van het op de markt brengen en het duurzame gebruik van gewasbeschermingsmiddelen

Nr. 90 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 maart 2012

Hierbij doe ik u mijn antwoord toekomen op de vraag van uw Kamer (d.d. 2 februari 2012, nr. 2012Z01621/2012D04182) naar twee wetenschappelijke artikelen aangaande de werkzame stof imidacloprid, zoals reeds is aangekondigd in mijn brief van 10 februari 2012 (ref.nr. 258299).

Beide wetenschappelijke artikelen genoemd in «The Independent» en het «Journal of Environmental & Analytical Toxicology» zijn door mij aan het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen (Ctgb) en biociden aangereikt met een verzoek om een reactie, waarbij ik de toelatingsautoriteit heb gevraagd ook specifiek in te gaan op mogelijke consequenties ten aanzien van de (her)beoordeling van middelen op basis van neonicotinoïden.

Met behulp van de reactie van het Ctgb concludeer ik dat beide artikelen geen ander licht werpen op de eerder uitgevoerde beoordeling van de groep van middelen gebaseerd op neonicotinoïden. Als bijlage bij deze brief treft u de genoemde reactie van het Ctgb aan1.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven