Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 mei 2011
In het ordedebat van 15 maart 2011 heeft het lid Van Gent de regering verzocht uit te leggen hoe de aangenomen motie Van den
Berge c.s. (32 357, nr. 27) uitgevoerd gaat worden.
Graag geef ik u antwoord op de gestelde vraag.
De motie verzoekt de regering: »in EU-verband ernaar te streven om heldere en eenduidige duurzaamheidcriteria op te stellen
voor vaste en vloeibare biomassa voor energietoepassingen».
Vloeibare biomassa en biobrandstoffen
De onlangs in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerde Europese Richtlijn hernieuwbare energie1 regelt de duurzaamheid van biobrandstoffen en vloeibare biomassa voor energietoepassingen. Biobrandstoffen en vloeibare biomassa
die meetellen voor de doelstelling van hernieuwbare energie moeten met ingang van 2011 voldoen aan criteria die regelen dat de ingezette biomassa:
a) over de gehele keten minstens 35% minder broeikasgasemissies uitstoot dan een vergelijkbare fossiele brandstof. Dit percentage
stijgt de komende jaren en bereikt uiteindelijk 60%.
b) niet afkomstig is van land met hoge biodiversiteit (bijvoorbeeld oerbos).
c) niet afkomstig is van land met hoge koolstofvoorraden (bijvoorbeeld waterrijke gebieden en permanent beboste gebieden).
d) niet afkomstig is van veengebieden.
Daarnaast hebben leveranciers een rapportageverplichting over een aantal sociale criteria en lokale milieuomstandigheden.
De duurzaamheid voor vloeibare biomassa is daarmee in Europees verband eenduidig geregeld.
Vaste biomassa voor energietoepassingen
De duurzaamheidcriteria uit de Richtlijn hernieuwbare energie zijn niet van toepassing op vaste biomassa voor energietoepassingen.
Samen met een aantal andere landen van de EU maakt Nederland zich hier wel sterk voor. Afgelopen jaren is echter gebleken
dat een aantal lidstaten hier geen voorstander van was en mede om die reden heeft de Europese Commissie in een mededeling over de praktische tenuitvoerlegging van de implementatie aangegeven vooralsnog niet over te gaan tot
het voorschrijven van duurzaamheidcriteria voor vaste biomassa voor energietoepassingen2.
Om het draagvlak voor implementatie van duurzaamheidcriteria voor vaste biomassa voor energietoepassingen weer te toetsen
heeft de Europese Commissie in maart 2011 een consultatie gehouden. Ter uitvoering van de motie Van den Berge en in lijn met
het eerdere standpunt heeft Nederland bij de beantwoording van de consultatie weer laten weten hier voorstander van te zijn. De Europese Commissie
bestudeert alle ingebrachte reacties momenteel en geeft eind 2011 in een mededeling weer of ze al dan niet een voorstel zal
ontwikkelen voor Europese duurzaamheidcriteria voor vaste biomassa voor energietoepassingen. In lijn met de motie zal Nederland
ook in de tussentijd Europese duurzaamheidcriteria blijven bepleiten.
De Nederlandse regering is in januari 2011 door de Commissie Duurzaamheidvraagstukken Biomassa (CDB) geadviseerd om in EU
verband voor de invoering van deze criteria te pleiten en indien dat op een redelijke termijn niet lukt, desnoods op nationaal
niveau criteria te formuleren. De richtlijn biedt lidstaten hiertoe ruimte binnen de grenzen die de interne markt daartoe
laat.
Op dit moment beraadt de regering zich over het formuleren van duurzaamheidcriteria op nationaal niveau. Hierbij wordt nauw gekeken naar het bovengenoemde advies en wordt het Europese spoor
niet uit het oog verloren. Criteria die de duurzaamheid voor vaste biomassa voor energietoepassingen regelen zullen idealiter
nauw aansluiten bij de bestaande criteria voor vloeibare biomassa en biobrandstoffen. In dat geval blijven administratieve
lasten beperkt omdat voor de certificering dan grotendeels gebruik kan worden gemaakt van de bestaande schema’s voor vloeibare
biomassa en biobrandstoffen.
Op deze manier wordt tevens aan de uitvoering van de motie Van Vliet en De Mos (32 357, nr. 24) bijgedragen. Deze motie onderstreept het belang van een duurzaam gebruik van geïmporteerde biomassa voor energietoepassingen.
De energiebranche in Nederland en in de meeste andere landen, is voor een EU-brede invoering van eenduidige criteria. Op vrijwillige
basis worden door sommige energieleveranciers al eigen duurzaamheidschema’s toegepast bij het importeren van vaste biomassa
voor de bij- en meestook. Het gaat daarbij momenteel voornamelijk om houtpellets.
Instrumentarium
Criteria zijn altijd gekoppeld aan een instrument en de invoering van criteria voor vaste biomassa voor energietoepassingen
kan dan ook niet los worden gezien van het instrumentarium ter stimulering van hernieuwbare energie. De regering beraadt zich
momenteel op het instrumentarium ter stimulering van de productie van hernieuwbare energie. Meerdere opties worden momenteel
bestudeerd, waaronder afspraken met de energiebranche en diverse vormen van een verplichting. De Minister van Economische
Zaken, Landbouw en Innovatie zal u hierover te zijner tijd informeren. Bij het uitwerken van dat instrumentarium speelt de
duurzaamheid een belangrijke rol.
De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
J. J. Atsma