Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel I, onderdeel N, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel 1 komt te luiden:
1. In het eerste lid wordt «artikel 29, tweede lid,» vervangen door: artikel 29, tweede en derde lid,.
2. In onderdeel 2 wordt «Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 2.» vervangen door: Onder vernummering van het derde lid tot
vierde lid wordt na het tweede lid een nieuw derde lid ingevoegd, luidende: 3.
B
In de in artikel I, onderdeel P, voorgestelde artikelen 31b en 31d, eerste lid, wordt na «omvat ten minste» telkens ingevoegd:
de volgende onderwerpen.
C
In het in artikel I, onderdeel P, voorgestelde artikel 31g, eerste lid, onderdeel d, wordt «het beoordelen van de de belangen»
vervangen door: het beoordelen van de belangen.
D
In het in artikel I, onderdeel P, voorgestelde artikel 31j, eerste lid, wordt de punt aan het slot van onderdeel b vervangen
door een komma.
E
Na artikel I, onderdeel Q, wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
Qa
In artikel 39a wordt na «opslagplan» ingevoegd: als bedoeld in artikel 39.
F
Artikel I, onderdeel R, vervalt.
TOELICHTING
Onderdeel A
Abusievelijk is het voorgestelde artikel 29, derde lid, (zie artikel I, onderdeel M, van het wetsvoorstel) niet als wijzigings-
of intrekkingsgrond ingevoegd in artikel 30, eerste lid, van de Mijnbouwwet. Door wijziging van artikel 30, eerste lid, (zie
onderdeel A, onder 1,) wordt deze vergissing hersteld.
Naar aanleiding van onderdeel A, onder 2, wordt opgemerkt dat na de inwerkingtreding van de wet van 26 november 2009, houdende
wijziging van de Mijnbouwwet in verband met het stimuleren van een actief gebruik van vergunningen voor opsporing, winning
en opslag (Stb. 2009, 508) op 1 januari 2010 artikel 30 al drie leden omvat. Hernummering van artikel 30 is dan ook noodzakelijk (zie onderdeel A,
onder 2).
Onderdelen B tot en met C
Deze wijzigingen zijn redactioneel van aard.
Onderdeel E
Om buiten twijfel te stellen dat de houder van een vergunning voor permanent opslaan van CO2 niet verplicht is op grond van artikel 39a een opslagplan in te dienen, is een verwijzing naar artikel 39 opgenomen waarin
bepaald wordt dat voor opslag van CO2. geen opslagplan vereist is.
Onderdeel F
Gebleken is dat een aparte bepaling als voorgesteld in onderdeel R voor het verwijderen van mijnbouwinstallaties voor CO2-opslag niet nodig is omdat artikel 44, vijfde lid, hierin reeds voorziet. Onderdeel R kan dus vervallen.
De minister van Economische Zaken,
M. J. A. van der Hoeven