32 336 Dierproeven

Nr. 123 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 januari 2022

Met deze brief bied ik uw Kamer de «Zo doende 2020» aan, de jaarregistratie van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) over de in Nederland verrichte dierproeven en het toezicht op de Wet op de dierproeven (Wod)1.

Tevens informeer ik uw Kamer, namens de Minister van OCW, over het aantal niet-humane primaten dat in 2020 voor onderzoek naar Covid-19 zijn ingezet bij het Biomedical Primate Research Centre (BPRC).

Ten slotte wil ik uw Kamer informeren over een advies van het National Comité advies dierproevenbeleid (NCad) over acceptatie en implementatie van proefdiervrije methoden.

Zo doende 2020

Met de «Zo doende» informeert de NVWA de samenleving ieder jaar over de aantallen dieren en diersoorten die zijn gebruikt in dierproeven, voor welke doeleinden en met welke mate van ongerief. Het gebruik van één dier voor onderzoek telt daarbij als één dierproef.

In het rapportagejaar 2020 zijn 448.798 dierproeven geregistreerd. Dit is een marginale stijging van 142 dieren ten opzichte van 2019. Het aantal uitgevoerde dierproeven stabiliseert daarmee en ligt voor de vierde keer in de afgelopen jaren ruim onder de grens van 500.000 dieren.

In 2020 vonden minder proeven plaats met o.a. muizen, cavia’s, varkens en kippen en meer proeven met o.a. Syrische goudhamsters, honden, katten, schapen en paarden. De toename in het gebruik van honden en katten is mede te verklaren door het onderzoek naar verspreiding van het SARS-CoV-2 virus onder gezelschapsdieren. Aan de eigenaren van deze huisdieren is gevraagd of zij deel wilden nemen aan wetenschappelijk onderzoek waarbij eenmalig bloed en twee swabs werd afgenomen. De toename van het gebruik van paarden, ezels en kruisingen daarvan is toe te schrijven aan toegepast en omzettingsgericht onderzoek naar infectieziekten bij de mens.

Het aantal proefdieren dat is gedood of is doodgegaan zonder dat zij onderdeel waren van een dierproef, is ten opzichte van 2019 gedaald met 10,1%, van 442.767 naar 398.036 dieren. Hiervan zijn 133.683 dieren ingezet als fokdieren.

De NVWA voerde in 2020 146 inspecties uit, ten opzichte van 229 in 2019. In 2020 gebeurde 12% van de inspecties onaangekondigd, tegenover 37% in 2019. Deze daling is te verklaren door de noodzakelijke preventieve maatregelen i.v.m. de COVID-19 pandemie.

Aantal dierproeven op apen voor Covid-19 onderzoek BPRC

In de Kamerbrief van 21 juli jl. (Kamerstuk 32 336, nr. 121) zegde de Minister van OCW toe uw Kamer te informeren over de voortgang van de transitie bij het Biomedical Primate Research Centre (BPRC) en hoeveel proeven met apen er in 2020 in het BPRC zijn uitgevoerd voor onderzoek naar COVID-19. In 2020 vonden er in totaal 212 proeven met apen plaats in het BPRC, waarvan 95 proeven voor onderzoek naar COVID-19. Het aantal proeven met apen in 2020 was hoger dan in 2019 door het aantal proeven dat is uitgevoerd voor coronaonderzoek bovenop de studies waarvoor al afspraken waren gemaakt. Daarnaast bevat het aantal proeven in 2020 studies die doorliepen vanuit 2019. Een dierproef wordt immers pas geregistreerd in het jaar dat de proef wordt afgerond. Verder is het aantal apen in de fokkolonie van het BPRC in 2020 afgenomen naar in totaal 1277 apen. Uiterlijk in 2025 moet de transitie in het BPRC gerealiseerd zijn. Het aantal proeven met apen is dan met 40% verminderd naar gemiddeld 120 – 150 proeven per jaar en de fokkolonie is dan verkleind naar circa 1000 apen.

NCad advies: Van parallelstudie naar de acceptatie en implementatie van proefdiervrije methoden

Zoals ik u heb bericht in mijn Kamerbrief van 21 juli jl. over het vervolg van het programma Transitie Proefdiervrije Innovatie in 2021–2023 (Kamerstuk 32 336, nr. 121), heb ik op 27 oktober 2020 het NCad gevraagd om de mogelijke implicaties van COVID-19 voor de transitie naar proefdiervrije innovaties te onderzoeken. Een deel van mijn adviesaanvraag betreft het gebruik van parallelstudies ter validatie van proefdiervrije innovaties. Op basis van nieuwe inzichten heeft het NCad de focus van het advies verschoven van parallelstudies naar barrières en voorwaarden voor acceptatie en implementatie van proefdiervrije modellen en methoden. Dit advies is afgerond en is te vinden op de website van het NCad2.

Zodra ook het andere gedeelte van mijn adviesaanvraag, over de implicaties van Covid-19, is beantwoord door het NCad zal ik u mijn inhoudelijke reactie over beide adviezen sturen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven