32 317 JBZ-Raad

Nr. 667 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VOOR RECHTSBESCHERMING

Hierbij bieden wij u het verslag aan van de informele bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken op 2 december 2020 via videoconferentie, waar de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Rechtsbescherming aan hebben deelgenomen.

Europees civiele beschermingsmechanisme

Op 30 november jl. heeft het comité van permanente vertegenwoordigers unaniem het mandaat goedgekeurd voor de onderhandelingen met het Europees parlement over het Commissievoorstel aangaande het Europees civiele beschermingsmechanisme van 2 juni 20201. Over het voorstel is uw Kamer op 3 juli jl.2, 28 september jl.3 en 8 oktober jl.4 schriftelijk geïnformeerd. Het is de Raad in dit mandaat gelukt het oorspronkelijke Commissievoorstel in te perken. Vervolgens zal er met het Europese parlement gezocht worden naar een compromis. De triloog tussen Raad, Europees parlement en Commissie is nog onder Duits voorzitterschap van start gegaan. Nederland zal het huidige en inkomende voorzitterschap blijven wijzen op het belang van de Raadspositie.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

Verslag van de informele bijeenkomst van de Raad van Justitie en Binnenlandse Zaken, 2 december 2020

Belangrijkste resultaten

Justitiële aspecten van terrorismebestrijding

Lidstaten steunden een Europese aanpak van haatzaaien, waarbij lidstaten wezen op de noodzaak van het respecteren van fundamentele rechten. Ook Nederland sprak steun uit voor een Europese aanpak en benadrukte daarbij de voorkeur te geven aan een set van instrumenten om illegale content van internet te verwijderen, waarbij een definitie van hate speech aan de nationale wetgever gelaten wordt. Meerdere lidstaten riepen verder op tot snelle aanvaarding van de Terrorist Content Online-verordening (TCO) en het e-evidence pakket. Voor de Raadsconclusies ten aanzien van het Europees Aanhoudingsbevel (EAB) was brede steun.

Rechtstatelijke ontwikkelingen op justitieel terrein

Naar aanleiding van het eerste Commissie Rechtsstaatrapport vond een inhoudelijke bespreking plaats van de justitiële elementen uit het rapport, waarbij bijna alle lidstaten intervenieerden. Lidstaten wisselden van gedachten over onder andere de onafhankelijkheid en efficiëntie van rechtspraak, digitalisering in het justitie domein en corruptiebestrijding. Een enkele lidstaat herhaalde haar twijfels over de methodiek en de objectiviteit van het Rechtsstaatrapport. Nederland benadrukte het belang van een regelmatige bespreking van justitiële elementen van de rechtsstaat in de JBZ-Raad. Tevens ging Nederland dieper in op een aantal elementen uit het rapport, waaronder de onafhankelijkheid van de rechtspraak, digitalisering van het rechtsbestel en opsporing en vervolging van corruptie. Eveneens spraken de lidstaten steun uit voor het voorstel van het voorzitterschap een dialoog forum voor rechters op te richten ten behoeve van het creëren van een gemeenschappelijke rechtsstatelijke cultuur.

Oprichting van het Europees Openbaar Ministerie

Het voorzitterschap en de Commissie gaven een overzicht van werkzaamheden en activiteiten rond de oprichting van het Europees Openbaar Ministerie.

Overige onderwerpen

De Commissie presenteerde de Mededeling over de digitalisering van justitie in civiele en strafzaken. Ook lichtte de Commissie de nieuwe strategie voor de implementatie van het Handvest van Grondrechten toe. Tot slot presenteerde Portugal kort de prioriteiten voor het aankomend voorzitterschap op justitieterrein.

I. Justitie

1. Justitiële aspecten van terrorismebestrijding

Het voorzitterschap leidde het overkoepelende onderwerp justitiële aspecten van terrorismebestrijding in en presenteerde daarbij kort het onderliggend document.5 Hierna werd er stilgestaan bij de recente aanslagen. Ook werd gevraagd naar de ervaring van lidstaten bij bestrijding van online haatzaaien en de rol van sociale media daarbij. Het voorzitterschap verwees verder naar het EAB als opsporingsinstrument voor onder andere terrorismedelicten en het voorstel voor een netwerk van contactpersonen voor slachtoffers van terrorisme. Ook benoemde het voorzitterschap de problematiek van de bewijsvoering bij foreign terrorist fighters. Tot slot bracht zij de studie «Digital Criminal Justice» in herinnering.

De Commissie zag een goede implementatie van het Kaderbesluit tegen racisme en xenofobie als een prioriteit en heeft toegezegd hier actie op te ondernemen. De Commissie verwees verder naar de coördinatiegroep EAB en hun bijdrage in de strijd tegen terrorisme. Daarnaast riep de Commissie lidstaten op single points of contact aan te wijzen voor het netwerk voor slachtoffers van terrorisme.

De Coördinator Terrorismebestrijding (CTC) legde de link tussen online haatzaaien en gewelddadig extremistische ideologieën en jihadisme. Voor de aanpak gaf de CTC aan dat er onderscheid is tussen terroristische propaganda, haatzaaien en desinformatie. CTC is voorstander van meer vervolging en sprak steun uit voor het initiatief van een aantal lidstaten dat bezig is met een voorstel voor een speciale aanklager voor illegale haatuitingen. CTC steunde tevens het voorstel van de Commissie om de misdrijven genoemd in artikel 83 van het Werkingsverdrag van de EU uit te breiden met hate speech en hate crime. Tot slot sprak de CTC hoop uit dat in de voorgenomen «Digital Service Act» (DSA) aanpassingen komen op de aansprakelijkheid voor het verspreiden van illegale content.

Eurojust deelde mee dat het EU-veiligheidscircuit verbeterd is en dat het gebruik van informatiesystemen in de EU versterkt is. Daarbij wees Eurojust op het belang van kwaliteit en kwantiteit van gedeelde informatie. Ook gaf Eurojust aan blij te zijn met de focus op digitalisering en de aandacht voor slachtoffers van terrorisme.

Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, spraken uit dat een EU-brede aanpak noodzakelijk is om efficiënt op te treden. Hierbij werd gewezen op het respecteren de fundamentele rechten, in het bijzonder de vrijheid van meningsuiting. In het merendeel van de lidstaten is er geen juridische verplichting op internet platforms om illegale content te verwijderen; een aantal lidstaten kent deze plicht wel. Enkele lidstaten stelden voorstander te zijn van het invoeren van een meldplicht van platforms om autoriteiten op de hoogte te stellen van illegale online inhoud en een versterkte mogelijkheid om strafrechtelijk op te treden. Als verdere aandachtspunten noemde een aantal lidstaten een snelle adoptie van de TCO-verordening en het e-evidencepakket, en het belang van de Digital Service Act benadrukt. Een paar lidstaten, waaronder Nederland, sprak verder steun uit voor de Raadsconclusies inzake het Europees Arrestatiebevel (EAB) en het netwerk voor slachtoffers van terrorisme.

Nederland bracht onder de aandacht dat ongewilde buitenlandse invloeden van nationale civiele en religieuze organisaties door niet-transparante geldstromen beperkt moeten worden. Nederland sprak steun uit voor de ambitie om de aanpak van haatzaaien te versterken. De rechten en plichten die offline gelden, zouden ook online moeten gelden. Een eerste stap daarbij is om overeenstemming te bereiken over een set van instrumenten om illegale content van internet te verwijderen, waarbij een definitie van hate speech aan de nationale wetgever gelaten wordt. Nederland gaf aan in te kunnen stemmen met een systeem waarbij online haatzaaien wordt gerapporteerd en hierna verwijderd wordt of ontoegankelijk wordt gemaakt. Nederland is geen voorstander van verplichte uploadfilters. Verder pleitte Nederland voor een verbeterde samenwerking bij de vervolging van foreign terrorist fighters.

2. Verordening derdenwerking internationale cessie

Het voorzitterschap verwees naar het voortgangsrapport6 en concludeerde dat alle lidstaten hiervan kennis hebben kunnen nemen.

3. Rechtstatelijke ontwikkelingen op justitieel terrein

Het voorzitterschap wees bij aanvang op de dialoog over het Rechtsstaatrapport die eerder in RAZ-verband is gevoerd op 13 oktober en 17 november jl. waarbij een algemene en landenspecifieke discussie heeft plaatsgevonden. Het voorzitterschap beoogde de dialoog met de JBZ-ministers van Justitie te richten op de justitie-gerelateerde aspecten, ontwikkelingen en beproefde praktijken rondom de rechtsstaat. Tevens stelde het voorzitterschap voor een forum in te richten waarmee rechters worden aangemoedigd deel te nemen aan een gedachtewisseling over de beginselen van rechtsstaat.

De Commissie benadrukte het belang van een constructieve dialoog op alle niveaus, inclusief de nationale parlementen. Onafhankelijke, kwalitatieve en effectieve rechtspraak zijn essentieel voor het waarborgen van de rechtsstaat. Zo dienen lidstaten volgens de Commissie te voldoen aan de eisen van het recht op toegang tot een onafhankelijke en onpartijdige rechter. Hierbij herhaalde de Commissie dat de organisatie van de rechtspraak een nationale aangelegenheid van de lidstaat is. De Commissie gaf aan dat in bijna alle lidstaten hervormingen van de rechtspraak plaatsvinden en dat de onafhankelijkheid van de rechtspraak hoog in het vaandel staat. Tegelijkertijd constateerde de Commissie dat in sommige lidstaten zorgelijk ontwikkelingen zijn, onder ander vanwege een toenemende invloed van uitvoerende en wetgevende macht op rechtspraak. Ook benoemde de Commissie het belang van digitalisering van rechtspraak, wat door COVID-19 meer naar voren is gekomen. Tevens verwees de Commissie naar het EJS als belangrijke bron van informatie Tot slot benadrukte de Commissie dat de dialoog over het Rechtsstaatrapport een preventief instrument is in de gereedschapskist voor de rechtsstaat. De Commissie zal alle instrumenten gebruiken die nodig zijn om die ontwikkelingen te keren, ook inbreukprocedures. Wat betreft de gedachtewisseling tussen rechters merkte de Commissie op dat netwerken van rechters, zoals die van Raden van Staten en de Raden voor de Rechtspraak, een belangrijke rol spelen in de uitwisseling van beproefde praktijken. Het doel is dat rechters informatie uitwisselen, en niet zozeer het oprichten van nieuwe structuren.

Vrijwel alle lidstaten hebben geïntervenieerd en wisselden meer inhoudelijk van gedachten over van onafhankelijkheid en efficiëntie van rechtspraak, digitalisering van justitie en corruptiebestrijding. Alle lidstaten benadrukte het fundamentele belang van de rechtsstaat en gaven aan agendering in de JBZ-Raad van groot belang te vinden om de dialoog hierover te voeren. Veel lidstaten stelden dat wederzijdse vertrouwen essentieel is en dat aantasting van de rechtsstaat niet alleen dit vertrouwen ondermijnt, maar ook negatieve gevolgen kan hebben voor de samenwerking op strafrechtelijk en justitieel terrein. Het is daarom cruciaal voor de lidstaten om zich in te zetten voor de rechtsstaat. De lidstaten onderstreepten dat het Rechtsstaatrapport een nuttig instrument is om de dialoog aan te gaan. Ook benoemden lidstaten de kansen die digitalisering biedt voor de kwaliteit en efficiëntie van de rechtspraak, met inachtneming van de fundamentele rechten. Daarnaast werd gesteld dat een goed werkende rechtsstaat bestrijding van corruptie vereist. Een enkele lidstaat herhaalde haar twijfels over de methodiek en de objectiviteit van het Rechtsstaatrapport. Daarnaast spraken de lidstaten steun uit voor het voorstel van het voorzitterschap een dialoog forum voor rechters op te richten ten behoeve van het creëren van een gemeenschappelijke rechtsstatelijke cultuur. Sommige lidstaten wezen er daarbij wel op dat duplicatie met reeds bestaande netwerken (zoals het «European Judicial Network») moet worden voorkomen.

Nederland dankte het Duits voorzitterschap voor het agenderen van het Rechtstaatrapport in de JBZ-Raad. Voor Nederland is het essentieel dat de JBZ-ministers vanuit hun verantwoordelijkheid de dialoog aangaan over de rechtsstaat. Hierbij stelde Nederland dat er grote uitdagingen zijn voor de rechtsstaat in de EU, maar dat van belang is hier goed op te reageren zodat de rechtsstaat versterkt kan worden. Nederland noemde als voorbeeld de recente uitspraak van het Europees Hof van Justitie over de onafhankelijkheid van de Nederlandse Officier van Justitie bij uitvoering van het EAB. Nederland gaf aan de praktijk aan te zullen passen in overeenstemming met de uitspraak. Nederland stelde vervolgens de regelmatige, open en eerlijke dialoog over de rechtsstaat in de JBZ-Raad essentieel is, mede gelet op de huidige druk op het wederzijds vertrouwen en de onafhankelijkheid van de rechtspraak. Nederland deed het voorstel kernelementen in de JBZ-Raad te bespreken, waaronder het versterken van onafhankelijke rechtspraak, digitalisering van het rechtsbestel en de opsporing en vervolging van corruptie. Nederland sprak steun uit voor het dialoogforum voor rechters, waarbij toegevoegde waarde van EU-netwerken werd benadrukt bij het verbinden van professionals en de inzet ter versterking van de rechtsstaat.

4. Oprichting van het Europees Openbaar Ministerie

Het voorzitterschap en de Commissie gaven een overzicht van werkzaamheden en activiteiten rond het EOM. De Commissie sprak de hoop uit dat het EOM op 1 maart 2021 operationeel zal zijn en drong aan op snelle totstandbrenging van de benodigde nationale regelgeving en het nomineren van de gedelegeerde Europese aanklagers. Enkele lidstaten hebben geïntervenieerd en uitten hun zorgen over de totstandkoming en vaststelling van de arbeidsvoorwaarden van de aanklagers.

5. Overige onderwerpen

a. Mededeling over de digitalisering van justitie

De Commissie presenteerde de Mededeling over de digitalisering van justitie in civiele en strafzaken. De Commissie stelde dat de COVID-19 crisis heeft aangetoond dat de justitiesystemen klaar moeten zijn voor digitalisering. Daarbij verwees de Commissie naar het Digital Criminal Justice project. Daarnaast heeft de Commissie aangekondigd het ter beschikking stellen van financiële middelen voor de training van juridische praktijkbeoefenaars voort te zetten, waarbij aandacht blijft bestaan voor het rechtsstaatprincipe en grondrechten.

b. Nieuwe strategie voor de implementatie van het Handvest van Grondrechten

De Commissie lichtte de nieuwe strategie voor de implementatie van het Handvest van Grondrechten toe en melde dat de grondrechten ook bij nieuwe vraagstukken, waaronder de COVID-19 crisis en digitalisering, gerespecteerd moeten blijven. De Commissie vroeg de lidstaten bij de besteding van financiële middelen bij EU-projecten aandacht te besteden aan het Handvest. Tenslotte kondigde de Commissie aan jaarlijks verslag te zullen doen over de toepassing van het Handvest.

c. Werkprogramma inkomend Portugees voorzitterschap

Portugal presenteerde kort de prioriteiten voor het aanstaand voorzitterschap op justitieterrein. Dit zijn onder andere de bescherming van kwetsbare volwassenen, het bevorderen van een gebruiksvriendelijk e-justice, justitiële samenwerking, grondrechten en rechtsstaat, en de strijd tegen terrorisme en georganiseerde misdaad.


X Noot
1

COM/2020/220

X Noot
2

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1573

X Noot
3

Kamerstuk 32 317, nr. 629 (bijlagen)

X Noot
4

Kamerstuk 32 317, nr. 637

X Noot
5

ST 12959/20

X Noot
6

Document 13122/20.

Naar boven