32 317 JBZ-Raad

Nr. 569 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 september 2019

Hierbij bieden wij u mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister voor Rechtsbescherming de geannoteerde agenda aan van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken op 7 en 8 oktober 2019 te Luxemburg.

Als bijlage bij de geannoteerde agenda treft u een geactualiseerd voortgangsoverzicht aan van de JBZ-dossiers voor het derde kwartaal van 20191.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

De Staatsecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol

Geannoteerde agenda van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, 7 en 8 oktober 2019 te Luxemburg

I. Justitie, Grondrechten en Burgerschap

1. EU actie tegen corruptie

= Uitwisseling van standpunten

Bij het opstellen van deze geannoteerde agenda was nog geen document beschikbaar dat zal voorliggen tijdens de bespreking van dit agendapunt. De verwachting is dat het Fins voorzitterschap het onderwerp corruptiebestrijding zal agenderen aan de hand van enkele vragen. Doel hierbij is een gesprek te voeren over wat de rol van de EU op het dossier kan zijn. De vragen zien op de noodzaak van het ontwikkelen van een EU actieplan of strategie; hoe monitoring door de EU er uit zou kunnen zien; en de rol die de EU internationaal op zich kan nemen in dit beleidsgebied. Corruptiebestrijding wordt door het voorzitterschap aangemerkt als een belangrijke ondersteunende factor ten behoeve van de implementatie van (een groot deel van) de strategische agenda van de EU.

Het kabinet steunt de inzet van de EU op het gebied van corruptiebestrijding. Het is hierbij van belang om de bestaande inzet te consolideren en duplicatie van bestaande initiatieven te vermijden. De ontwikkeling van een gezamenlijk (strategisch)document waarin dit kader, initiatieven en doelen worden bijeengebracht kan hierbij van toegevoegde waarde zijn. De nieuwe status van de EU als waarnemer bij GRECO is een goed voorbeeld van de wijze waarop de EU zich kan aansluiten bij bestaande mechanismen. Volwaardig lidmaatschap van GRECO blijft in dit gremium wel het einddoel. Hiernaast kan de EU onderzoeken op welke wijze zij kan optreden binnen de internationale corruptie gremia om effectiviteit en slagkracht te vergroten. Het Nederlandse uitgangspunt is dat het hierbij van belang is gebruik te maken van het aanwezige instrumentarium. Deze inzet is in lijn met de inzet van het merendeel van de overige lidstaten.

2. Eurojust: De strijd tegen grensoverschrijdende criminaliteit versterken

a) Conclusies over Eurojust

= Aanname

Tijdens de JBZ-Raad legt het voorzitterschap raadsconclusies ter aanname voor over de rol en positie van Eurojust. Het Finse Voorzitterschap heeft naar aanleiding van het jaarverslag van Eurojust over 2018 de ontwerp Raadsconclusies voorbereid. Vanaf 12 december 2019 treedt de nieuwe Eurojustverordening in werking. In de raadsconclusies wordt de eigenstandige missie van Eurojust benadrukt in het ondersteunen en versterken van coördinatie en samenwerking van nationale opsporings- en vervolgingsautoriteiten tijdens zowel het onderzoek als de vervolging van ernstige grensoverschrijdende criminaliteit. Tevens wordt het belang van samenwerking met andere agentschappen zoals Europol en Frontex benadrukt. In de Raadsconclusies wordt Eurojust ook opgeroepen werk te blijven maken het digitaliseren van strafrechtelijke samenwerking en daartoe de informatiesystemen te verbeteren. De ontwerpconclusies benadrukken tot slot dat Eurojust over voldoende middelen moet beschikken om zijn taken naar behoren te kunnen uitoefenen. De Raadsconclusies kunnen naar verwachting op unanieme steun rekenen, waaronder ook van Nederland.

b) CT register

= Presentatie door Eurojust

Eurojust zal een toelichting verstrekken op de lancering van het contra-terrorisme (CT) register. Eurojust heeft in een persconferentie op 5 september jl. bekend gemaakt dat het CT-register op 1 september in werking is getreden. Dit register is opgezet om de gerechtelijke reactie in lidstaten op terroristische dreigingen te versterken en de veiligheid voor burgers te verbeteren. Dit register is oorspronkelijk een initiatief van een groep lidstaten, waar Nederland ook deel van uitmaakt.

Het CT register centraliseert essentiële gerechtelijke informatie om verbanden te leggen in procedures tegen verdachten van terroristische misdrijven. Nu is het de bedoeling dat de lidstaten het systeem gaan voeden met informatie over veroordelingen van terrorismeverdachten. Deze gecentraliseerde informatie zal officieren van justitie helpen actiever te coördineren en de verdachten of netwerken te identificeren die in specifieke gevallen worden onderzocht met mogelijke grensoverschrijdende implicaties.

3. E-evidence

a) Onderhandelingen voor een EU-VS overeenkomst inzake grensoverschrijdende toegang tot elektronisch bewijsmateriaal voor justitiële samenwerking in strafzaken

b) Onderhandelingen voor het tweede aanvullend protocol bij het Verdrag van Boedapest inzake cybercriminaliteit

= Voortgangsrapportage

Tijdens de JBZ-Raad van 6-7 juni 2019 heeft de Raad beide onderhandelingsmandaten zonder wijzigingen aanvaard.2 Bij deze JBZ-Raad is een rapportage voorzien van de Commissie over de start van de onderhandelingen voor een EU-VS overeenkomst over grensoverschrijdende toegang tot elektronisch bewijs en over de voortgang van de onderhandelingen over het tweede aanvullend protocol bij het Verdrag van Boedapest inzake cybercriminaliteit. Dit is in lijn met de afspraak op basis van beide mandaten dat de Raad in kennis wordt gesteld van de planning en van de punten waarover moet worden onderhandeld en ook een terugkoppeling ontvangt. Onderhandelingssessies worden zo nodig of op verzoek van de Raad voorbereid op Raadswerkgroepniveau.

EU-VS overeenkomst inzake grensoverschrijdende toegang tot elektronisch bewijsmateriaal voor justitiële samenwerking in strafzaken

Op 20 september jl. is bekend geworden dat de VS een mandaat heeft vastgesteld voor de onderhandelingen voor een EU-VS overeenkomst over grensoverschrijdende toegang tot elektronisch bewijs. De eerste ontmoeting tussen vertegenwoordiging van de VS en de Commissie in het kader van de onderhandelingen staat gepland op woensdag 25 september.

Tweede aanvullend protocol bij het Verdrag van Boedapest inzake cybercriminaliteit

Zoals vermeld in de geannoteerde agenda voor de JBZ-Raad van juni jl. zijn de onderhandelingen over het tweede aanvullend protocol bij het Verdrag van Boedapest inzake cybercriminaliteit op dit moment gaande. Zoals bekend ziet het onderhandelingsmandaat op alle onderdelen van het tweede aanvullend protocol bij het Verdrag van Boedapest inzake cybercriminaliteit. In juli jl. hebben de partijen bij het Cybercrimeverdrag besloten om de gesprekken over het tweede protocol te verlengen van eind 2019 tot eind 2020. Het secretariaat van de Raad van Europa zal dit najaar consultaties met private partijen, academici en maatschappelijke organisaties faciliteren op basis van de tot nu toe opgestelde conceptteksten, waaronder naar verwachting een regeling voor directe bevragingen van internetdienstverleners.

Het Nederlands uitgangspunt is dat er evenwichtige wetgeving nodig is die effectief is en fundamentele rechten respecteert. Op basis van het definitieve onderhandelingsresultaat zal het kabinet de overeenkomsten beoordelen. Zoals bekend, moet het Europees parlement zich nog uitspreken over de ontwerp E-evidence verordening, de triloog met de Raad en de Commissie is nog niet gestart. Dit betekent dat in de onderhandelingen met de VS en ten behoeve van het tweede protocol er ook rekening mee moet worden gehouden dat het juridisch kader van de EU betreffende elektronisch bewijs nog kan wijzigen. Dat is ook opgenomen in het mandaat.

4. EOM: de oprichting van het Europees Openbaar Ministerie

= Voortgangsrapportage

De Europese Commissie zal naar verwachting een toelichting geven op de stand van zaken ten aanzien van de voorbereidingen voor het EOM, dat zoals bekend in november 2020 operationeel zou moeten zijn. Een belangrijke ontwikkeling is dat het Europees parlement en de Raad op 24 september jl. voorlopige overeenstemming hebben bereikt over de benoeming van mevrouw Kövesi als Europees Hoofdaanklager. De verwachting is dat de Raad en het Europees parlement nu op korte termijn zullen kunnen instemmen met haar benoeming. Bij de eerdere indicatieve stemming over de benoeming van de Hoofdaanklager op 20 februari jl. heeft Nederland gesteld dat de «ranking» van het onafhankelijke selectiepanel leidend zou moeten zijn. Daarom kan Nederland instemmen met de benoeming van mevrouw Kövesi als eerste Europees Hoofdaanklager.

5. EU toetreding tot het EVRM: aanvullende onderhandelingsrichtsnoeren

= Aanname

De toetreding van de Europese Unie tot het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) wordt binnen de EU breed gedragen. Het toetredingsproces van de EU loopt zoals bekend aanzienlijke vertraging op naar aanleiding van advies 2/13 van het Hof van Justitie in 2014, waarin het Hof heeft geoordeeld dat het ontwerpverdrag op meerdere punten onverenigbaar is met het Unierecht.

Het was aan de Commissie, die namens de EU optreedt als onderhandelaar, om met voorstellen te komen om de bezwaren van het EU-Hof te adresseren. Zowel het Europees parlement als de Raad hebben de Commissie eerder opgeroepen om haar werkzaamheden op dit vlak kracht bij te zetten. De Commissie heeft hier gehoor aan gegeven en voorstellen gedaan voor mogelijke oplossingen voor de bezwaren van het EU-Hof.

Het Voorzitterschap heeft op grond daarvan een voorstel gedaan voor onderhandelingsrichtsnoeren – ter aanvulling op het in 2010 vastgestelde onderhandelingsmandaat – op grond waarvan de onderhandelingen met de Raad van Europa hervat kunnen worden. Daarnaast heeft het voorzitterschap ook een lijst elementen voorgesteld waar interne regels tussen de Unie en de lidstaten over moeten worden vastgesteld om de toetreding te faciliteren.

Het Voorzitterschap voorziet vaststelling van de voorgestelde aanvullende onderhandelingsrichtsnoeren tijdens de JBZ-Raad van 7 oktober a.s. en vraagt de Raad ermee in te stemmen dat de onderhandelingen op basis daarvan hervat zullen worden. Daarnaast stelt het voorzitterschap voor dat op Raadswerkgroep niveaubesprekingen over de interne regels gevoerd worden, parallel aan de onderhandelingen die in Raad van Europa verband worden gevoerd.

Het kabinet is voorstander van een zo snel mogelijke toetreding van de EU tot het EVRM en kan instemmen met het hervatten van de onderhandelingen hierover.

6. Werklunch: versterking van de rechten van slachtoffers

De voorzitter van de Europese Commissie, Jean-Claude Juncker, heeft in 2018 een speciaal adviseur aangewezen, mevrouw Joëlle Milquet, met als taak de toegang van slachtoffers tot schadevergoeding te onderzoeken en voorstellen te doen voor verbetering. Zij heeft in maart van dit jaar een rapport uitgebracht, getiteld: «Strengthening victim’s rights: from compensation to reparation»3.

Tijdens de werklunch zal mevrouw Milquet het rapport toelichten. Het rapport kan als inbreng dienen voor het werkprogramma van de nieuwe Europese Commissie. Op dit moment is niet bekend welke gevolgen de Commissie aan het rapport wil verbinden of welke voorstellen de Commissie uit het rapport wil overnemen.

Nederland is in het algemeen voorstander van versterking van de samenwerking tussen lidstaten met het oog op het verkrijgen van schadevergoeding door slachtoffers van delicten, met name als slachtoffers in een andere lidstaat wonen, dan de lidstaat waar het delict werd gepleegd. Nederland zal een uitgewerkt standpunt innemen als besluitvorming over dit onderwerp op de agenda komt te staan.

7. Grondrechten

a) Grondrechten uitdagingen in 2020 en verder

= Uitwisseling van standpunten met directeur van het Europees bureau voor de grondrechten (FRA)

b) Conclusies over het 10-jarige jubileum van het Handvest van de Grondrechten van de EU: stand van zaken en toekomstig werk

= Aanname

De directeur van het Europees bureau voor de grondrechten (FRA) zal tijdens de JBZ-raad van gedachten wisselen met de aanwezige ministers over de uitdagingen waar de EU voor staat op het gebied van grondrechten in 2020 en daarna. Hiervoor heeft het voorzitterschap een voorbereidende notitie verspreid aan de hand waarvan de discussie gevoerd kan worden.4 Nederland zal in het kader van deze discussie aandacht blijven vragen voor het belang van de bescherming van de grondrechten in EU-verband.

Daarnaast heeft het voorzitterschap in Raadsverband conclusies opgesteld over de toepassing van het Handvest van de Grondrechten van de EU in 20185. De conclusies richten zich met name op het 10-jarige jubileum van het Handvest en benoemen maatregelen voor verdere bewustwording over het Handvest die door verschillende actoren genomen kunnen worden. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan antidiscriminatie, relevante rapporten van de Commissie en het Europees Bureau voor de Grondrechten, de toetreding van de EU tot het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM), het belang van de democratische rechtsstaat en ruimte voor het maatschappelijk middenveld voor de realisering van fundamentele rechten. De Raadsconclusies verwijzen naar inspanningen die zijn geleverd en formuleren aandachtspunten voor de toekomst in het kader van deze onderwerpen.

Het kabinet staat achter de inhoud van de Raadsconclusies nu deze voldoende ambitie vertonen op het vlak van de democratische rechtsstaat en fundamentele rechten, bijvoorbeeld ten aanzien van de Rule of Law, de onafhankelijkheid van de rechtspraak en non-discriminatie.

8. Beoordeling van de Gedragscode online hate speech

= Stand van zaken

Voor dit agendapunt is nog geen document voorhanden. De Commissie zal de stand van zaken presenteren van hetgeen onder de Gedragscode tot stand is gebracht. In 2016 werd door de Europese Commissie, gezamenlijk met Facebook, Microsoft, Twitter en Google/YouTube een Gedragscode gepresenteerd om illegale online hate speech tegen te gaan. De belangrijkste inspanningsverplichting die uit de Gedragscode voortvloeit betreft de afdoening en eventuele verwijdering van haatzaaiende uitingen na meldingen van gebruikers binnen 24 uur. Daarnaast bevat de Gedragscode afspraken over monitoring van de afspraken. Het vierde en meest recente monitoringsrapport verscheen in maart 2019. Uit dit rapport blijkt dat de grote internetplatformen in toenemende mate hun verantwoordelijkheid nemen bij het tegengaan van online hate speech. Zo steeg het percentage meldingen dat binnen 24 uur in behandeling was genomen naar 89% en leidde 72% van de meldingen ook daadwerkelijk tot verwijdering. Nederland hecht aan een onafhankelijke juridische toetsing van verwijderverzoeken, op grond van geldend nationaal (straf)recht.

9. Overige onderwerpen

a) Mededeling Gegevensbeschermingsregels als basis voor vertrouwen in de EU en daarbuiten

= Informatie van de Commissie

De onderhavige mededeling maakt deel uit van de eerste evaluatie van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).6 Op grond van artikel 97 AVG dient de Commissie uiterlijk op 25 mei 2020 een verslag in te dienen bij het Europees parlement en de Raad over de evaluatie en de toetsing van deze verordening. Indien nodig dient de Commissie passende voorstellen in te dienen tot wijziging van de AVG, met name in het licht van technologische ontwikkelingen en de stand van zaken in de informatiemaatschappij. Aangezien de AVG nog maar kort in werking is, acht de Commissie het echter nog te vroeg om naar aanleiding van de evaluatie met voorstellen tot wijziging van de AVG te komen.

In een raadswerkgroep wordt momenteel het Raadsstandpunt over het functioneren van de AVG voorbereid. Dit werk is nog maar net begonnen, waardoor het krachtenveld nog niet helemaal duidelijk is. Het streven van het Fins voorzitterschap is om het Raadstandpunt eind dit jaar af te ronden, met het oog op agendering in het Comité van Permanente Vertegenwoordigers.

De Nederlandse positie is dat een brede evaluatie van de AVG wenselijk is. Nederland wil in het Raadsstandpunt vooral aandacht vragen voor een aantal technologische ontwikkelingen en ontwikkelingen in de informatiemaatschappij (zoals kunstmatige intelligentie, blockchain, gezichtsherkenningstechnologie en de groeiende datamacht van grote technologiebedrijven) die eventueel tot aanscherping van de AVG zouden kunnen nopen. Daarnaast is Nederland voornemens voorstellen tot wijziging van de AVG te doen, daar waar regels niet effectief blijken of ongewenste effecten sorteren. Dit mede opdat het maatschappelijk draagvlak voor de AVG kan worden vergroot.

b) Conferentie over het verbeteren van LHBTI gelijkheid in de EU (Brussel, 23-24 september 2019)

= Informatie van de Commissie

Op 23 en 24 september heeft in Brussel een conferentie over de bevordering van LHBTI-gelijkheid in de EU plaatsgevonden. Het doel van de conferentie was om de balans op te maken van de tot nu toe behaalde resultaten en te bespreken hoe verder te gaan ten aanzien van de LHBTI-gelijkheid in de komende jaren. Bij het opstellen van deze geannoteerde agenda moest deze over de bevordering van LHBTI-gelijkheid in de EU nog plaatsvinden. Nederland zal het informatiepunt van de Commissie aanhoren».

c) Conferentie over democratie, rechtsstatelijkheid en grondrechten (Helsinki, 10-11 september 2019)

= Informatie van het voorzitterschap

Rechtsstatelijkheid is voor het Fins Voorzitterschap een belangrijke prioriteit. In dat licht was er een conferentie op 10-11 september jl. in Helsinki georganiseerd over de interactie tussen rechtsstatelijkheid, democratie en grondrechten. Aan het slot van deze conferentie heeft het voorzitterschap conclusies aangenomen waarin het belang hiervan wordt benadrukt. Nederland onderschrijft het belang van rechtsstatelijkheid in de EU, mede in relatie tot de democratie en grondrechten. Initiatieven zoals deze conferentie kan Nederland daarom steunen ten behoeve van een sterkere inzet voor rechtsstatelijkheid in de lidstaten en in de EU. Het betreft een informatiepunt. Er wordt geen discussie voorzien.

II. Binnenlandse Zaken, Asiel en Migratie

1. Raadsconclusies over de strijd tegen seksueel misbruik van kinderen

= Aanname

Nederland steunt de Raadsconclusies die ter aanname geagendeerd worden, omdat die ruimte bieden aan de Nederlandse inclusieve aanpak van online seksueel kindermisbruik, waarbij naast de strafrechtelijke aanpak, ook aandacht wordt geschonken aan preventie en publiek-private samenwerking. Nederland ondersteunt van harte de oproep aan lidstaten om verder in te zetten op het verstevigen van de internationale samenwerking, bijvoorbeeld door nieuwe opsporingstechnieken te ontwikkelen en toe te passen.

2. Terrorismebestrijding: gewelddadig rechts-extremisme en terrorisme

= Beleidsdebat

Het Fins voorzitterschap wil het onderwerp gewelddadig rechts-extremisme bespreekbaar maken en heeft dit daarom op de JBZ-Raad geagendeerd. Bij het opstellen van deze geannoteerde agenda was nog geen document beschikbaar dat zal voorliggen tijdens de bespreking van dit agendapunt.

Het kabinet hecht er veel belang aan dat er aandacht is voor gewelddadig rechts-extremisme. De agendering op de JBZ-Raad sluit daarom goed aan bij dit streven. De verwachting is dat het voorzitterschap tijdens de JBZ-Raad een gedachtewisseling voorziet over hoe de verdere bespreking van dit onderwerp op EU-niveau kan worden vormgegeven.

De gedachtewisseling rondom dit onderwerp bevindt zich nog in een oriënterende fase. Het is echter belangrijk om als Nederland, ondanks de relatief lage dreiging die hier van gewelddadig rechts-extremisme uitgaat, goed op de Europese ontwikkelingen aangesloten te blijven, dit met inachtneming van dat de nationale veiligheid de uitsluitende verantwoordelijkheid blijft van elke lidstaat (artikel 4.2 VEU).

3. Nieuwe technologieën en interne veiligheid

= beleidsdebat

Tijdens deze JBZ-raad zal in navolging van de bespreking over de toekomst van de rechtshandhaving tijdens de JBZ-Raad van juni jl. verder stil worden gestaan bij de rol van nieuwe technologieën bij het waarborgen van de veiligheid in de Europese Unie.7 Bij het opstellen van deze geannoteerde agenda was nog geen document beschikbaar dat zal voorliggen tijdens de JBZ-raad. Op Raadswerkgroepniveau is dit onderwerp besproken. Het voorzitterschap heeft daarbij de technologische trends uitgelicht met in haar ogen de meeste impact op de EU interne veiligheid. Dit zijn 5G mobiele netwerken, kunstmatige intelligentie, het internet der dingen, drones en autonome voertuigen en de anonimisering en encryptie van gegevens.

Het voorzitterschap is voornemens om tijdens deze JBZ-Raad nader te bespreken hoe vanuit veiligheidsperspectief een structuur ingericht kan worden gericht op innovatie en technologieën waardoor de EU rechtshandhaving een proactieve speler wordt op dit gebied. Tijdens de JBZ-Raad in juni hebben de ministers reeds aangegeven dat de benodigde expertise, middelen, technische uitrusting en capaciteitsopbouw hiertoe bijeen moet worden gebracht en dat partnerschappen met de private sector moeten worden geïntensiveerd.

Het kabinet deelt de overkoepelende analyse van trends van het voorzitterschap en ziet daarbij een nuttige rol voor Europol weggelegd. Daarbij is Nederland van mening dat een bundeling van krachten noodzakelijk is, maar dat dit tegelijkertijd lidstaten niet ontslaat van de verantwoordelijkheid om rekening houdend met deze technologische ontwikkelingen, hun eigen expertise, capaciteiten, middelen en waarborgen inzake de naleving van grondrechten in de basis op orde te hebben. Daarnaast dient rekening te worden gehouden met de bestaande gegevensbeschermingskaders.

Het kabinet verwelkomt een eventuele monitoringsfunctie en de bundeling van expertise bij Europol, zoals ook door de Raad vastgesteld is bij de Raadsconclusies van 22 mei 2019 over Novel Actionable Information.8 Bestaande netwerken gericht op technologie en veiligheid zouden structureel verbonden moeten worden met Europol.

Verder is het cruciaal dat systematisch de benodigdheden van de rechtshandhaving en eventuele zorgen bij technologische ontwikkelingen bij impact assessments van de Europese Commissie worden betrokken waarbij uitgangspunten van noodzakelijkheid, proportionaliteit en het waarborgen van grondrechten overeind worden gehouden. Ontegenzeggelijk vereist dit ook een verdere intensivering van de dialoog tussen de rechtshandhaving en de private sector.

4. Hybride dreigingen en interne veiligheid

= Beleidsdebat

Bij het opstellen van deze geannoteerde agenda was nog geen document beschikbaar dat zal voorliggen tijdens de JBZ-Raad. De verwachting is dat het voorzitterschap bij dit agendapunt een discussie heeft voorzien over de manier waarop EU agentschappen en mechanismes ingezet kunnen worden voor het detecteren, identificeren en aanpakken van hybride dreigingen.

Hybride dreigingen worden door Nederland gedefinieerd als een conflict tussen staten, grotendeels onder het juridische niveau van openlijk gewapend conflict met geïntegreerd gebruik van middelen om strategische doelstellingen te bereiken. De aanpak rondom het tegengaan van statelijke dreigingen bestaat uit een aantal generieke maatregelen. Het kabinet heeft uw Kamer hier op 18 april jl. over geïnformeerd met de Kamerbrief Tegengaan Statelijke Dreigingen.9

Nederland zet zich in voor goede samenwerking in EU-verband op het gebied van situationeel bewustzijn, weerbaarheid en respons. Binnen de EU richt Nederland zich op verbeterde samenwerking tussen de verschillende EU instellingen om onderwerpen met de noodzakelijke samenhang te adresseren. Daarom ziet Nederland toegevoegde waarde in het gerichter en meer gecoördineerd inzetten van bestaande agentschappen en mechanismes voor detectie, identificatie en aanpak van hybride dreigingen.

5. Werklunch – Migratie: stand van zaken

= Uitwisseling van standpunten

Bij het opstellen van deze geannoteerde agenda was nog geen document beschikbaar. Naar verwachting zal het voorzitterschap een nieuwe thematische discussie organiseren in navolging van de discussie tijdens de informele JBZ-raad in Helsinki op 18-19 juli jl. Zoals met uw Kamer gedeeld, wil het Fins voorzitterschap via opeenvolgende discussies over het gewenste toekomstige asiel- en migratiebeleid van de EU stap voor stap richting geven aan de uitwerking van de strategische agenda van de Europese Raad voor de periode 2019–2024.10 Uw Kamer is bekend met de Nederlandse inzet zoals verwoord in de Staat van de Unie en het met de Kamer gedeelde non-paper over dit onderwerp.11

Daarnaast zullen Frankrijk, Duitsland, Italië en Malta de Raad informeren over de uitkomsten van hun bijeenkomst inzake ontscheping op Malta 23 september jl. Het kabinet heeft de gezamenlijke intentieverklaring van de vier onlangs ontvangen en zal dit op zijn merites beoordelen. Doorslaggevend is of de inhoud van de verklaring perspectief biedt op een structurele oplossing. In dat verband heeft het kabinet eerder een aantal voorwaarden geïdentificeerd waarover uw Kamer is geïnformeerd.12

Voorts wordt verwacht dat de ontwikkelingen langs de belangrijkste migratieroutes zullen worden besproken. Daarbij zal namens Nederland expliciet aandacht worden gevraagd voor de situatie op de Griekse eilanden en de noodzaak om Griekenland bij te staan om structurele verbeteringen door te voeren in de opvang en het versnellen van de asiel- en terugkeerprocedures. Ook zal aandacht worden gevraagd voor de situatie van vluchtelingen en migranten in de detentiecentra in Libië conform het kabinetsbeleid.

6. Implementatie van Interoperabiliteit

= Uitwisseling van standpunten

Op 14 mei jl. heeft de JBZ-Raad twee verordeningen aangenomen tot vaststelling van een kader voor de interoperabiliteit van EU-informatiesystemen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken.13 Uw Kamer werd hierover geïnformeerd in de aanbiedingsbrief bij de Geannoteerde agenda van de JBZ-Raad van 6–7 juni 2019.14

Bij het opstellen van deze geannoteerde agenda was nog geen document beschikbaar dat zal voorliggen tijdens de JBZ-Raad. De verwachting is dat het Fins voorzitterschap dit agendapunt wil gebruiken om aandacht te vragen voor het belang van de tijdige implementatie van de verordeningen.

Het kabinet ziet de meerwaarde van interoperabiliteit van centrale EU informatiesystemen en onderkent het belang van tijdige implementatie. Daartoe is een programma Grenzen en Veiligheid opgericht dat zich richt op de implementatie van de twee Interoperabiliteitsverordeningen, de Verordening tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES), Verordening tot instelling van een Europees systeem voor reisinformatie en -autorisatie (ETIAS), het Schengen Informatie Systeem (SIS), het Visa Informatiesysteem (VIS) en de EURODAC verordening.

7. Overige onderwerpen

a) Implementatie van de herziening Europese Grens- en Kustwacht Verordening

= Informatie van het voorzitterschap

Bij dit agendapunt zal de Raad naar verwachting worden geïnformeerd over de stappen die de Europese Commissie en het Europese grens- en kustwacht agentschap nemen om de Verordening te implementeren. Het betreft een informatiepunt. Er wordt geen discussie voorzien.

b) Veiligheid in de Sahel

= Informatie van het voorzitterschap

Frankrijk en Duitsland hebben tijdens de G7-top in Biarritz een gezamenlijk Partnership for Security and Stability in the Sahel gelanceerd met het oog op het verbeteren van de veiligheidssituatie in de Sahel. De Raad zal over dit initiatief geïnformeerd worden. Doel van het initiatief is betere coördinatie van de internationale inzet op het gebied van binnenlandse veiligheid in de Sahel.

III. Gemengd comité

8. Implementatie van Interoperabiliteit

= Uitwisseling van standpunten

Zie boven.

9. Overige onderwerpen

a) Implementatie van de herziening Europese Grens- en Kustwacht Verordening

= Informatie van het voorzitterschap

Zie boven.


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Kamerstuk 32 317, nr. 564

X Noot
4

12352/19

X Noot
5

12296/19

X Noot
6

COM (2019) 374

X Noot
7

Kamerstuk 32 317, nr. 564

X Noot
8

Document nr. 9481/19

X Noot
9

Kamerstuk 30 821, nr. 72

X Noot
10

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1452

X Noot
11

A renewed European Agenda on Migration, Kamerstuk 35 078, nr. 1 en Kamerstuk 21 501-20, nr. 1450

X Noot
12

Kamerstuk 32 317, nrs. 535 en 568

X Noot
13

COM (2017) 793, COM (2017) 794.

X Noot
14

Kamerstuk 32 317, nr. 554

Naar boven