32 317 JBZ-Raad

Nr. 45 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 maart 2011

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Minister voor Immigratie en Asiel en de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, de geannoteerde agenda van de bijeenkomst van het Gemengd Comité en de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 11–12 april 2011 in Luxemburg aan.

De minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Geannoteerde agenda van de bijeenkomst van het Gemengd Comité en de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, 11–12 april 2011 te Luxemburg

Raad

1. Goedkeuring van de agenda

Wetgevende besprekingen

2. Goedkeuring van de A-puntenlijst

3. (evt.) Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad over de voorwaarden van toegang en verblijf van een burger van een derde land in het kader van een intra-corporate transfer

– Stand van zaken

Het voorstel heeft betrekking op hoger opgeleide migranten die tijdelijk naar de EU komen om te werken voor internationale bedrijven. De kern van het voorstel ziet op de mogelijkheid om snel en efficiënt bij vestigingen van deze bedrijven in verschillende lidstaten te werken.

Tijdens de ambtelijke besprekingen hebben lidstaten, waaronder Nederland, opgemerkt wel enige controle te willen houden op de toe te laten «intra-corporate transferees». Zoals ook aangegeven in het BNC-fiche over dit voorstel, maakt Nederland zich sterk voor een soepele toelating in het kader van intra-EU mobiliteit.

4. (evt.) Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad over de voorwaarden van toegang en verblijf van een burger van een derde land voor seizoenswerk

– Stand van zaken

Dit voorstel wordt momenteel besproken in de raadswerkgroep. Zoals toegezegd in het Algemeen Overleg met de Tweede Kamer op 14 oktober 2010, wordt de Kamer in april 2011 nader geïnformeerd over de volgende zaken:

  • a. het behoud van de tewerkstellingsvergunning bij een verblijf korter dan drie maanden;

  • b. het behoud van de mogelijkheid een arbeidsmarktbijlage toe te voegen aan de verblijfsvergunning bij arbeid langer dan drie maanden;

  • c. de eenmaligheid van toelating (geen multi-entry);

  • d. de mogelijkheid om in de vergunning voorwaarden op te nemen inzake arbeidsvoorwaarden en huisvesting;

  • e. de beperking van de maximale duur van het verblijf tot 24 weken.

Op een aantal punten is in het laatste voorstel van het Voorzitterschap al tegemoet gekomen aan de Nederlandse bezwaren. Dit betreft de eenmaligheid van toelating (geen multi-entry), de mogelijkheid om in de vergunning voorwaarden op te nemen inzake arbeidsvoorwaarden en huisvesting en de beperking van de maximale duur van het verblijf.

Ten aanzien van de tewerkstellingsvergunningsplicht heeft de Europese Commissie in haar brief van 21 januari 2011 aan de voorzitter van de Tweede Kamer aangegeven dat de tewerkstellingsvergunning kan worden gehandhaafd bij een verblijf korter dan drie maanden.

5. Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel (GEAS)

– Stand van zaken

Dit agendapunt betreft vermoedelijk nadere informatie van het Voorzitterschap over de voortgang in de onderhandelingen over het Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel (GEAS). De volgende voorstellen zijn thans in onderhandeling: de Eurodac-verordening, de Dublin-verordening, de Kwalificatierichtlijn, de Procedurerichtlijn, de Opvangrichtlijn en de richtlijn Langdurig Ingezetenen. Te verwachten is dat het Voorzitterschap in het bijzonder in zal gaan op de onderhandelingen in de Raad en met het Europees Parlement.

6. Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Agentschap voor het operationele beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht

– Stand van zaken

Het voorstel betreft de oprichting van een agentschap dat verantwoordelijk is voor het operationeel beheer van de grootschalige IT-systemen Eurodac, SIS-II en VIS en eventueel toekomstige grootschalige IT-systemen. De Commissie beoogt door middel van het voorstel schaalvoordelen te behalen in het operationeel beheer van deze systemen.

Nederland onderschrijft de noodzaak van samenwerking op het gebied van het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen en is daarom voorstander van het oprichten van het IT-Agentschap.

7. Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad over het gebruik van persoonsgegevens van passagiers voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven en zware criminaliteit

– Eerste gedachtewisseling over een aantal specifieke punten

Het betreft een eerste gedachtewisseling over bepaalde onderdelen van het nieuwe voorstel voor een richtlijn voor uitwisseling van gegevens van vliegtuigpassagiers (Passenger Name Records (PNR)) ten aanzien van vluchten naar de EU en vanuit de EU naar derde landen. Dit voorstel is op 2 februari 2011 door de Europese Commissie gepubliceerd. Met dit voorstel voldoet de Commissie aan de oproep in het Stockholm Programma.

Een eerder Commissievoorstel tot een kaderbesluit EU PNR uit 2007 kon niet volledig afgehandeld worden vóór de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon. Hierdoor werd een nieuw voorstel noodzakelijk.

De concept-richtlijn beoogt de voorwaarden vast te stellen voor het gebruik van PNR-gegevens ten behoeve van het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische en andere zware misdrijven. Het voorstel verplicht luchtvaartmaatschappijen om de bij hen beschikbare PNR-gegevens voor internationale vluchten aan de overheid te verstrekken voorafgaand aan vertrek, zodat deze gegevens voor het hiervoor genoemde doel kunnen worden geanalyseerd. Door met een geharmoniseerd Europees systeem te komen verwacht de Europese Commissie te voorkomen dat er grote systeemverschillen binnen de EU ontstaan met betrekking tot het verzamelen van PNR-gegevens. Dit kan resulteren in een ongelijk databeschermingsniveau, en in hogere kosten en juridische onzekerheden voor passagiers en luchtvaartmaatschappijen.

De onderdelen van het voorstel waarover tijdens de JBZ-Raad van gedachten zal worden gewisseld zijn nog niet vermeld op de agenda, maar waarschijnlijk zal de discussie onder meer betrekking hebben op de volgende vraagpunten:

  • 1. Moet er gekozen worden voor een centraal of een decentraal verzamelsysteem? Nederland beraadt zich momenteel op een definitief standpunt. Overwegingen die bij de keuze voor een decentraal of een centraal systeem een rol spelen zijn:

    • gaat het alleen om centraal gegevens verzamelen of ook om bewerking/analyse op centraal niveau? Dit laatste kan de effectiviteit van het systeem sterk beïnvloeden. Overheden moeten zelf tijdig kunnen beschikken over de juiste en volledige informatie;

    • de kosten en administratieve lasten voor de overheid én luchtvaartmaatschappijen moeten zoveel mogelijk worden beperkt;

    • de gegevensbescherming moet goed geregeld worden;

    • het is de vraag hoe een dergelijk systeem zich verhoudt tot andere Europese ontwikkelingen op het gebied van grensmanagement (in het bijzonder het verzamelen van API-gegevens, dit gebeurt momenteel decentraal);

    • de (on)mogelijkheden voor de Europese Commissie om een centraal systeem op te zetten (de Europese Commissie is erg terughoudend ten aanzien van de centrale optie onder meer in verband met de complexiteit van een dergelijk systeem).

  • 2. Moet ook worden gekozen voor het verzamelen van passagiersgegevens voor intra-EU verkeer? Vooralsnog wil Nederland eerst ervaring opdoen met internationale vluchten. Nederland staat evenwel open voor een discussie of andere lidstaten de mogelijkheid moeten krijgen om nationaal ook intra-EU vluchten toe te voegen. Hierbij moet wel goed onderzocht worden wat de consequenties zijn voor lidstaten (en luchtvaartmaatschappijen) die de PNR-gegevens voor deze vluchten níet verzamelen en gebruiken. Er moet gekeken worden naar de voordelen en nadelen, de kosten en juridische aspecten van een dergelijke uitbreiding.

  • 3. Wat vinden lidstaten van de in het voorstel opgenomen bewaartermijn? In het voorstel is een bewaartermijn opgenomen van 30 dagen. Daarna moeten de gegevens worden geanonimiseerd, waarna ze nog vijf jaar bewaard kunnen worden en gebruikt mogen worden voor analysedoeleinden en om beoordelingscriteria te ontwikkelen. Voor lopende onderzoeken en/of vervolging en bij een concreet gevaar of risico kunnen de volledige gegevens worden ingezien nadat toestemming is verleend door het hoofd van de decentrale passagiersinformatie-eenheid. Verwacht wordt dat verschillende lidstaten er voor zullen pleiten om de bewaartermijnen ter verruimen. Het kabinet kan zich in algemene zin vinden in de voorgestelde systematiek en beraadt zich nog op de effectiviteit van de voorgestelde bewaartermijn.

Voor het overige is het kabinetsstandpunt neergelegd in het BNC-fiche dat uw Kamer onlangs is toegezonden (Kamerstukken II, 2011/11, 22 112, nr. 1149).

8. Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad ter bestrijding van seksueel misbruik, seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie, en tot intrekking van Kaderbesluit 2004/68/JBZ

– Informatie van het Voorzitterschap over de triloog met het Europees Parlement op 16 maart 2011

Tijdens deze bijeenkomst zal de Raad worden geïnformeerd over de stand van zaken van de triloog tussen de Raad, Commissie en het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn ter bestrijding van seksueel misbruik, seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie. Door de Raad werd tijdens de bijeenkomst van 3 december jl. een algemene oriëntatie over dit voorstel bereikt.

Het voorstel vervangt het kaderbesluit uit 2004 (2004/68/JBZ) met een ruimere strekking. Deze richtlijn brengt het beschermingsniveau binnen de EU in overeenstemming met de in het Verdrag van Lanzarote neergelegde internationale rechtsnorm voor de bescherming van kinderen tegen seksueel misbruik en seksuele uitbuiting. Het voorstel heeft op een aantal punten materiële meerwaarde ten opzichte van het Verdrag van Lanzarote. Die meerwaarde wordt onder andere gevonden in de verdere harmonisatie van straffen en maatregelen op het terrein van het filteren en blokkeren van kinderpornografie op het internet.

Een inhoudelijk debat is niet voorzien.

9. Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het recht op informatie in strafprocedures

– Informatie van het Voorzitterschap over de triloog met het Europees Parlement

Dit voorstel maakt deel uit van een reeks voorstellen die in 2009 zijn aangekondigd in de zogenoemde routekaart inzake procedurele rechten van verdachten en beoogt minimumregels vast te stellen met betrekking tot het recht van de verdachte geïnformeerd te worden over een aantal essentiële strafprocessuele rechten die hem toekomen en over de zaak die tegen hem loopt.

Het Voorzitterschap zal informatie verstrekken over de stand van zaken van de behandeling van het voorstel door het Europees Parlement. Het Europees Parlement hecht zeer aan het versterken van de rechten van verdachten en heeft inmiddels een aantal ontwerp-amendementen voorgesteld die verder gaan dan de tekst waarover in de Raad van 2–3 december jl. een algemene oriëntatie is bereikt. Daaronder valt onder andere het amendement de bijlagen bindend voor te schrijven. Op 17 maart jl. heeft de stemming plaatsgevonden over de ingediende ontwerpamendementen. De triloog is voorzien op 5 april a.s.

10. Bescherming van slachtoffers

– Presentatie van de conclusies van de conferentie «Slachtofferbescherming in de EU: de weg vooruit» (Budapest, 23–24 maart 2011) en van de follow-up ervan door de Commissie en het Voorzitterschap

Tijdens deze conferentie over het toekomstige Europese slachtofferbeleid heeft het Hongaarse Voorzitterschap een concept-routekaart gepresenteerd. Tijdens de besprekingen werd geconstateerd dat de uitvoering van bestaande Europese regels ter zake soms nog te wensen over laat, dat er nog steeds te grote verschillen tussen lidstaten bestaan ten aanzien van rechten van slachtoffers, en dat er dus meer ingezet moet worden op harmonisatie. Met inachtneming van het voornoemde komt de Europese Commissie in mei met nieuwe voorstellen.

11. Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad over aanvallen op informatiesystemen

– Gedeeltelijke algemene oriëntatie

Op 30 september 2010 is het voorstel van de Europese Commissie voor een richtlijn over aanvallen op informatiesystemen verschenen. Het betreft omzetting in een richtlijn van het bestaande kaderbesluit van 2005 ter zake. Het voorstel bevat ten opzichte van het kaderbesluit enkele aanvullingen. Het gaat daarbij onder andere om bepalingen over de maximale gevangenisstraffen en strafverzwarende omstandigheden. Ook wordt de justitiële samenwerking verder versterkt door lidstaten ertoe te verplichten snel – via het al bestaande 24/7 netwerk van contactpunten voor cybercriminaliteit – te reageren op urgente informatieverzoeken.

Het Hongaarse Voorzitterschap streeft ernaar in de komende JBZ-Raad te komen tot een algemene oriëntatie over bepaalde onderdelen van de ontwerprichtlijn.

Het kabinet heeft in een BNC fiche van 8 november 2010 (Kamerstukken II, 2010/11, 22 112, nr. 1082) zijn standpunt ten aanzien van dit voorstel aan uw Kamer kenbaar gemaakt. Nederland staat positief tegenover het voorstel. De aanpak van cybercriminaliteit op het niveau van de Europese Unie is een uit het Stockholm Programma voortvloeiende prioriteit. Ondersteuning daarvan ligt in het verlengde van de in het regeerakkoord opgenomen ambitie inzake de totstandkoming van een integrale aanpak op het gebied van cybercrime. Deze is neergelegd in de Nationale Cyber Security Strategie (Kamerstukken II, 2010/11, 26 643, nr. 174). De JBZ-Raad heeft op 8–9 november 2010 het voorstel verwelkomd. Het Hongaarse Voorzitterschap streeft ernaar nog in het eerste halfjaar van 2011 een algemene oriëntatie over de gehele ontwerprichtlijn vast te stellen.

12. Initiatief voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees onderzoeksbevel in strafzaken

– Stand van zaken

Het voorstel voor een richtlijn betreffende het Europees onderzoeksbevel in strafzaken beoogt de samenwerking bij de opsporing van strafbare feiten in de Europese Unie te verbeteren en te vereenvoudigen. Daartoe voorziet het in de mogelijkheid voor bevoegde autoriteiten een bevel uit te vaardigen om ten behoeve van een eigen strafrechtelijk onderzoek de justitiële autoriteiten in een andere lidstaat onderzoekshandelingen te laten verrichten.

Tijdens de Raad van 8–9 november jl. heeft een oriënterend debat plaatsgevonden over het voorstel. Tijdens de Raad van 2–3 december jl. is informatie verstrekt over de voortgang van de besprekingen in de Raadswerkgroep, waarna de onderhandelingen onder het huidige, Hongaarse Voorzitterschap zijn voortgezet. Thans zal de Raad worden geïnformeerd over de stand van zaken van de onderhandelingen. Er is geen inhoudelijk debat voorzien.

13. Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en authentieke akten op het gebied van erfopvolging en betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring

– Mondeling verslag door het Voorzitterschap

De voorzitter zal verslag doen over de stand van zaken van de besprekingen over het voorstel voor een ontwerp-verordening betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en authentieke akten op het gebied van erfopvolging en betreffende de instelling van een Europese verklaring van erfrecht. Het voorstel wordt thans in de raadswerkgroep besproken.

De ontwerp-verordening heeft tot doel uniforme regels vast te stellen voor het toepasselijk recht met betrekking tot de afwikkeling van nalatenschappen binnen de Europese Unie die een grensoverschrijdend karakter hebben. De verordening bevat onder meer, naast regels omtrent het vaststellen van het toepasselijk recht op de (afwikkeling van de) nalatenschap en regels voor het aanwijzen van de bevoegde instantie, ook regels over de wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen en authentieke akten op het terrein van het erfrecht. Voorts wordt een uniform model voor een Europese verklaring van erfrecht voorgesteld.

De onderhandelingen vorderen langzaam maar gestaag en het Voorzitterschap zet sterk in op het bereiken van een algemene oriëntatie. In de onderhandelingen wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de wijze van erkenning van authentieke akten, aan de noodzaak voor een alternatief aanknopingspunt (naast de gewone verblijfplaats) voor de aanwijzing van het toepasselijk recht op de afwikkeling van de nalatenschap, en aan de invulling van het karakter en het doel van de verklaring van erfrecht. Nederland is van mening dat de gewone verblijfplaats als aanknopingspunt voor het toepasselijk recht voldoende duidelijkheid biedt, zodat geen alternatief aanknopingspunt in de verordening dient te worden opgenomen. Ook bepleit Nederland dat helder wordt omschreven wat het doel van de verklaring van erfrecht wordt en wanneer deze dienstbaar is voor de burger.

14. Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van het huwelijksvermogensrecht

15. Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van de vermogensrechtelijke gevolgen van geregistreerde partnerschappen

– Presentatie door de Commissie

Commissaris Reding zal tijdens de bijeenkomst van deze Raad een presentatie geven over bovengenoemde ontwerp-verordeningen. Deze zijn zeer recent gepubliceerd.

Beide verordeningen regelen de vraagstukken van internationaal privaatrecht in verband met de vermogensrechtelijke betrekkingen van internationale paren. Een verordening heeft betrekking op gehuwde paren, de andere verordening op het geregistreerd partnerschap. De verordeningen bepalen:

  • welk gerecht bevoegd is voor de vereffening van het huwelijksvermogensrecht of de vermogensrechtelijke gevolgen van het geregistreerd partnerschap;

    • welk recht van toepassing is op de vereffening;

    • de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen.

Het standpunt van het kabinet zal zoals gebruikelijk worden neergelegd in een BNC-fiche dat aan uw Kamer zal worden toegezonden.

16. EU-agenda voor de rechten van het kind

– Presentatie door de Commissie en follow-up door het Voorzitterschap

Het betreft hier een mededeling van de Commissie waarin een EU-agenda voor de rechten van het kind wordt gepresenteerd. Hiermee geeft de Commissie uitvoering aan het Actieplan ter uitvoering van het Stockholm Programma. Deze EU-agenda heeft als doel te bevestigen dat de EU-instellingen en de lidstaten vastbesloten zijn om de rechten van het kind te bevorderen, te beschermen en na te leven in al het relevante EU-beleid, en om die rechten in concrete resultaten om te zetten. In de toekomst moet EU-beleid dat direct of indirect op kinderen betrekking heeft, worden ontwikkeld, uitgevoerd en gecontroleerd met inachtneming van het beginsel van het belang van het kind. In de mededeling wordt aandacht besteed aan maatregelen op gebieden zoals kindvriendelijke justitie, de bescherming van kinderen in kwetsbare situaties en de bestrijding van geweld tegen kinderen, zowel binnen de Europese Unie als daarbuiten.

Het standpunt van het kabinet zal zoals gebruikelijk worden neergelegd in een BNC-fiche dat aan uw Kamer zal worden toegezonden.

17. Voorstel voor een verordening over de mogelijkheid om rechtskracht toe te kennen aan de elektronische uitgave van het Publicatieblad

– Presentatie door de Commissie

Commissaris Reding zal tijdens de bijeenkomst van deze een presentatie geven over bovengenoemde ontwerp-verordening. Thans is het voorstel nog niet beschikbaar.

Niet-wetgevende besprekingen

18. Goedkeuring van de A-puntenlijst

19. Zuidelijke nabuurschapsregio

– Follow-up van de Europese Raadsverklaring van 11 maart 2011

Nederland meent dat de gevolgen van de ontwikkelingen in Libië, onder meer op het vlak van migratie, vragen om een gecoördineerde, Europese aanpak. Tijdens de extra Europese Raad van 11 maart 2011 is een verklaring aangenomen, die onder andere ziet op deze migratieaspecten. Zo is aan de JBZ-Raad verzocht om, in samenwerking met de Europese Commissie, in juni 2011 een plan voor te leggen voor het ontwikkelen van capaciteit voor het beheer van migratie- en vluchtelingenstromen. Naar verwachting zal de stand van zaken worden toegelicht over de in de verklaring voorgestelde maatregelen.

20. Mededeling over de evaluatie en toekomstige strategie voor EU-Terug- en Overnameovereenkomsten

– Presentatie door de Commissie

De Europese Commissie zal haar recente mededeling presenteren inzake de evaluatie van de terug- en overnameovereenkomsten. Deze mededeling omvat een evaluatie van de implementatie van de EU-overnameovereenkomsten die al van kracht zijn, een schets van de stand van zaken van de lopende onderhandelingen en van de «openstaande» onderhandelingsmandaten, en aanbevelingen voor aanpassingen van het EU-overnamebeleid.

Over het geheel genomen schetst de evaluatie een gemengd beeld. Enerzijds is duidelijk dat EU-overnameovereenkomsten een toegevoegde waarde bieden voor de terug- en overname van personen, met name als het gaat om buurlanden van de EU. In die zin vormen zij een belangrijk instrument voor het bestrijden van illegale immigratie uit derde landen. Anderzijds zijn de onderhandelingsrichtsnoeren weinig flexibel ten aanzien van sommige (technische) aspecten en bieden zij onvoldoende stimulansen, waardoor de onderhandelingen niet tot een overeenkomst leiden.

De Commissie doet in de Mededeling een aantal aanbevelingen om het EU-overnamebeleid te herzien, onder andere inzake de clausules voor de overname van derdelanders en staatlozen («overnameclausules») en de inbedding van terug- en overname in het bredere migratiebeleid van de EU. Ook wordt een post-terugkeer-monitoringsmechanisme voorgesteld.

Het standpunt van het kabinet zal zoals gebruikelijk worden neergelegd in een BNC-fiche dat aan uw Kamer zal worden toegezonden.

21. Roma – mededeling over het EU-kader m.b.t. de strategie voor nationale Roma-integratie

– Presentatie door de Commissie gevolgd door uitwisseling van standpunten

Tijdens deze bijeenkomst van de Raad zal de Commissie een mededeling presenteren inzake een «EU Raamwerk t.b.v. nationale Roma-strategieën». Hierna is een discussie voorzien over deze mededeling die op 5 april 2011 zal verschijnen. Het standpunt van het kabinet over de mededeling zal zoals gebruikelijk worden neergelegd in een BNC-fiche dat aan uw Kamer zal worden toegezonden.

De ontwerp-Raadsconclusies over Roma die het Hongaarse voorzitterschap aangenomen wenst te zien tijdens de WSBVC-Raad (Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken) van 19 mei 2011, zijn reeds op 18 maart 2011 verschenen. Deze Raadsconclusies, die er onder meer toe strekken dat Lidstaten worden uitgenodigd om EU-fondsen beter in te zetten voor de sociaal-economische participatie van de Roma, worden momenteel op raadswerkgroepniveau besproken.

22. Verslag over de tenuitvoerlegging van het Handvest van de Grondrechten

– Presentatie door de Commissie

In haar recente mededeling over een strategie tot implementatie van het EU Handvest van de Grondrechten, waarover uw Kamer middels een BNC-fiche is geïnformeerd (Kamerstukken II, 2010/11, 22 112, nr. 1097), kondigde de Europese Commissie aan vanaf dit jaar jaarlijks een rapport te publiceren over de tenuitvoerlegging van het EU Handvest. Tijdens de JBZ-Raad zal de Europese Commissie dit rapport presenteren. Een eerste bespreking zal op raadswerkgroepniveau op 18 april 2011 plaatsvinden.

23. (evt.) Toetreding van de Europese Unie tot het Europees verdrag voor de rechten van de mens

– Stand van zaken

Het Voorzitterschap en de Commissie zullen mogelijk tijdens de JBZ-Raad een toelichting geven over de stand van de onderhandelingen van de toetreding van de EU tot het EVRM. In het Verdrag van Lissabon is verbindend vastgelegd dat de EU zal toetreden tot het EVRM (art. 6 lid 2 VEU). De toetreding tot het EVRM werd aan de zijde van de Raad van Europa mogelijk door de inwerkingtreding van een wijziging van het EVRM ten gevolge van de inwerkingtreding van protocol 14 in juni 2010.

Op 4 juni 2010 is door de Raad een gedetailleerd onderhandelingsmandaat aangenomen. Hierover is uw Kamer vertrouwelijk geïnformeerd. In juli 2010 zijn de onderhandelingen tussen de EU en een speciaal comité van de Raad van Europa over de voorwaarden voor de toetreding van start gegaan. Het speciaal comité is aangesteld door de Stuurgroep voor mensenrechten van de Raad van Europa (CDDH). Het CDDH heeft van het Comité van Ministers van de Raad van Europa een mandaat gekregen om te onderhandelen met de Unie. De Europese Commissie onderhandelt namens de Unie op basis van het onderhandelingsmandaat. Sinds juli 2010 hebben er zes onderhandelingsrondes plaatsgevonden tussen het speciale Comité en de Europese Commissie. Tijdens de laatste onderhandelingsronde (15–18 maart jl.) is voor de eerste keer gesproken over het concept-toetredingsakkoord.

Aan EU-zijde geeft de Commissie tussentijdse terugkoppelingen van de onderhandelingen aan de raadswerkgroep Fundamentele Rechten en Vrij Verkeer van Personen (FREMP). In deze raadswerkgroep worden momenteel ook de regelingen besproken die intern binnen de EU toepassing en verdere uitwerking moeten geven aan onderdelen van het Toetredingsakkoord.

Het uiteindelijke toetredingsakkoord moet worden goedgekeurd door alle 47 staten die partij zijn bij het EVRM (waaronder alle EU-lidstaten) en door de EU. Aan EU-zijde moet het besluit tot sluiting, waarin ook de noodzakelijke interne EU-spelregels zullen worden vastgelegd, door de Raad met unanimiteit worden aangenomen, na goedkeuring door het Europees Parlement. Tot slot moeten de lidstaten het besluit tot sluiting in overeenstemming met hun grondwettelijke bepalingen hebben goedgekeurd voordat het in werking kan treden.

24. Gezamenlijke evaluatie van de uitvoering van de EU-VS TFTP-overeenkomst gedurende de eerste zes maanden

– Verslag van de Commissie

Op 28 juni 2010 hebben de EU en de Verenigde Staten een overeenkomst gesloten over de uitwisseling en verwerking van bepaalde betalingsverkeergegevens in het kader van het zgn. Terrorist Finance Tracking Programme (TFTP). Deze overeenkomst, die tot doel heeft bij te dragen aan de bestrijding van terrorisme en terrorismefinanciering, is op 1 augustus 2010 in werking getreden. Europol heeft een centrale rol gekregen bij de toetsing van de Amerikaanse verzoeken om de verstrekking van bepaalde gegevens aangaande internationaal betalingsverkeer. Naar verwachting zal Commissaris Malmström tijdens deze bijeenkomst van de JBZ-Raad een toelichting geven op de evaluatie die onlangs plaatsvond, zes maanden na de inwerkingtreding van de overeenkomst.

Over het algemeen is het review team, dat bestond uit medewerkers van de Europese Commissie, twee dataprotectiedeskundigen en een juridisch expert van Eurojust, tevreden met de uitvoering van de regelingen door Europol en prijst het de samenwerking met de Amerikaanse partners. Het evaluatierapport concludeert dat het TFTP een meerwaarde heeft voor de bestrijding van terrorisme en terrorismefinanciering, dat Europol zijn rol bij de tenuitvoerlegging van de TFTP-overeenkomst zeer serieus neemt en er alles aan heeft gedaan om die rol in overeenstemming met de overeenkomst te vervullen.

Het evaluatierapport bevat ook enkele aanbevelingen, waaronder de aanbeveling aan Europol meer gespecificeerde, respectievelijk geschreven toelichtingen te gebruiken als basis voor de verificatie van de verzoeken vanuit de Verenigde Staten en een algemene oproep zo mogelijk meer transparantie te hanteren in relatie tot het functioneren en het nut van het TFTP. Commissaris Malmström heeft naar aanleiding van het evaluatierapport onder meer verklaard dat «alle relevante aspecten van de overeenkomst zijn uitgevoerd in overeenstemming met de bepalingen ervan, met inbegrip van de bepalingen inzake gegevensbescherming».

Nederland heeft met instemming kennis genomen van de bevindingen van het review team, inclusief die met betrekking tot de specifieke rol van Europol, en steunt de door deze organisatie reeds in gang gezette implementatie van de aanbevelingen.

De Europese Commissie is inmiddels op verzoek van de Raad en het Europees Parlement een studie gestart naar de haalbaarheid van een Europees TFTP. Deze studie zal naar verwachting uiterlijk 1 augustus 2011 zijn afgerond.

Diversen

25. Seminar over niet-begeleide minderjarigen: kinderen die de buitengrenzen van de EU overschrijden op zoek naar bescherming, 9–10 december 2010 (verzoek van België)

Naar verwachting zullen de lidstaten kort stilstaan bij onderhavig seminar. Dit seminar over niet-begeleide minderjarigen, onder Belgisch voorzitterschap georganiseerd op 9 en 10 december 2010, heeft een aantal interessante inzichten opgeleverd. Nederland heeft binnen de EU al enige tijd aandacht gevraagd voor de kwetsbare positie van alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv) en het risico op uitbuiting. Tijdens het seminar bleek dat dit inzicht thans breed door de lidstaten wordt gedeeld. Er is voorts gesproken over een rapport van Frontex over de aard en omvang van de amv-problematiek in de EU.

Gemengd Comité

26. SIS II

– Stand van zaken

Tijdens de JBZ-Raad op 7 oktober 2010 zijn Raadsconclusies met betrekking tot het Schengen Informatie Systeem (SIS II) aangenomen. In deze Raadsconclusies staat dat de Commissie de Raad en het Europees Parlement op reguliere basis (elke JBZ-Raad) op de hoogte zal houden van de ontwikkelingen aangaande het project SIS II.

27. Visuminformatiesysteem (VIS)

– Stand van zaken

Naar verwachting zal de Europese Commissie een stand van zaken presenteren voor wat betreft de planning en implementatie van het visuminformatiesysteem (VIS). Het VIS is het systeem dat ontwikkeld wordt door de Europese Commissie conform de VIS-verordening en het Raadsbesluit en beoogt via de uitwisseling van visuminformatie tussen lidstaten:

  • de uitvoering van het gemeenschappelijk visumbeleid te verbeteren;

  • visumshopping tegen te gaan;

  • fraude te bestrijden;

  • de (buiten)grenscontrole te verbeteren;

  • personen te identificeren die niet (langer) voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, verblijf of vestiging; en

  • bij te dragen aan het voorkomen van bedreigingen van de interne veiligheid.

De huidige planning van de Europese Commissie is erop gericht om het VIS op 24 juni 2011 gereed te hebben voor gebruik. De lidstaten zullen gevraagd worden om conform artikel 48 van verordening 767/2008 zich gereed te melden om te starten in de eerste regio (Noord-Afrika) en te starten met de controles aan de buitengrenzen. Onder leiding van het Hongaarse Voorzitterschap heeft er samen met de lidstaten en de Europese Commissie een discussie plaatsgevonden over een wenselijke startdatum. Het resultaat van deze discussie is dat 11 oktober 2011 als een passende startdatum wordt gezien.

De voorbereidingen in Nederland met betrekking tot de implementatie van het VIS lopen op schema. Nederland kan zich vinden in de voorgestelde startdatum in oktober 2011.

28. (evt.) Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad ter amendering van de Frontexverordening (EC) nr. 2007/2004

– Stand van zaken

De verwachting is dat het Voorzitterschap en/of Commissie een stand van zaken van de onderhandelingen van de wijziging van de Frontexverordening presenteert. Nederland is voorstander van de voorstellen van de Europese Commissie om de Frontex-verordening te wijzigen. Met de wijzigingen moet Frontex flexibeler worden en meer operationele slagkracht krijgen. Dit gebeurt door de inrichting van speciale teams. Ook moet de wijziging ervoor zorgen dat er meer materieel beschikbaar is om in gezamenlijke operaties in te zetten. Frontex krijgt meer mogelijkheden om gezamenlijke terugkeervluchten te coördineren.

Het voorstel is in werkgroepen van de Raad uitgebreid besproken. Op dit moment zijn de amendementen van het Europees Parlement onderwerp van de bespreking in de raadswerkgroepen. Het Voorzitterschap en de Raad streven erna om de onderhandelingen over de wijziging van de Frontex-verordening nog deze zomer af te ronden.

29. Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Agentschap voor het operationele beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht

– Stand van zaken

Zie de Raadsagenda, punt 6.

Naar boven