32 317 JBZ-Raad

FO/ Nr. 365 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 30 november 2015.

De wens dat de ontwerpbesluiten uitdrukkelijke instemming behoeven kan door of namens één van beide Kamers te kennen worden gegeven uiterlijk op 15 december 2015.

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 november 2015

Zoals aan u gemeld in de geannoteerde agenda voor de JBZ-Raad van 3 en 4 december (Kamerstuk 32 317, nr. 361), staan onder meer de volgende onderwerpen voor politiek akkoord geagendeerd:

  • Voorstel voor een verordening betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van huwelijksvermogensrechtstelsels

    Interinstitutioneel dossiernummer: 2011/0059 (CNS)

    = politiek akkoord

  • Voorstel voor een verordening betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van de vermogensrechtelijke gevolgen van geregistreerde partnerschappen

    Interinstitutioneel dossiernummer: 2011/0060 (CNS)

    = politiek akkoord

Ten aanzien van bovenbedoelde voorgestelde verordeningen die zijn gebaseerd onder meer op artikel 81, derde lid van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en artikel 3 van de Goedkeuringswet bij het Verdrag van Lissabon is instemming van de Staten-Generaal vereist. Afgelopen vrijdagmiddag zijn de teksten van deze ontwerpverordeningen voor behandeling in de JBZ-raad beschikbaar gekomen en met de geannoteerde agenda aan u doorgezonden (Kamerstuk 32 317, nr. 361).

Ik verzoek u om in te stemmen met deze voorstellen als eerste stap in de Europese gelijkberechtiging van paren van gelijk geslacht. Ik acht de voorstellen om de volgende redenen een verdedigbaar compromis. Met de aanvaarding van deze voorstellen komen er in de Europese Unie (met uitzondering van het VK, Ierland en Denemarken) uniforme regels inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van het huwelijksvermogensrecht en de vermogensrechtelijke gevolgen van geregistreerde partnerschappen. Beide verordeningen zijn sekseneutraal geformuleerd en zoveel mogelijk gelijkluidend. De voorgestelde regeling voor de weigering van de bevoegdheid (art. 5b1 Huwelijksvermogensrecht/ art. 5b Geregistreerde Partnerschap) is aangevuld met uitgebreidere forumkeuzemogelijkheden voor partijen waardoor zij zich aan de toepassing van deze bepaling op voorhand kunnen onttrekken. De erkenning van beslissingen onder de verordening als het gaat om een relatievorm die een LS niet kent (bijv. homohuwelijk) is beter geborgd door verwijzing in art. 27a (Huwelijksvermogensrecht)/ art. 22a (Geregistreerd Partnerschap) naar de non-discriminatiebepaling in het Handvest. Bovendien is een specifieke evaluatiebepaling opgenomen voor deze bepalingen en hun relatie tot het waarborgen van de toegang tot de rechter.

Graag verneem ik of u kunt instemmen.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Naar boven