Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 november 2013
Op 18 november jl. heeft U het kabinetsstandpunt inzake de Nederlandse visie op een
toekomstig EU-JBZ beleidskader (post-Stockholm) ontvangen (Kamerstuk 32 317 nr. 196). Met de totstandkoming van een nieuw JBZ-meerjarenbeleidskader voor de periode vanaf
2015 in het vooruitzicht, ligt er een belangrijke kans voor Nederland om de JBZ-agenda
voor de toekomst mee te bepalen.
In dit kader hebben Duitsland, Estland, Finland, Hongarije, Nederland, Slovenië, het
Verenigd Koninkrijk en Zweden op 18 november 2013 in Den Haag overeenstemming bereikt
over hun visie op algemene uitgangspunten voor het toekomstige EU-JBZ beleidskader
van de Europese Unie op het terrein van Justitie en Binnenlandse Zaken. De visie is
aangeboden aan de Europese Commissie en het voorzitterschap. Deze correspondentie
bied ik U hierbij aan1.
De uitgangspunten zijn vanzelfsprekend ontleend aan het kabinetsstandpunt en aan de
subsidiariteitsexercitie van het kabinet waarover eerder dit jaar met u van gedachten
is gewisseld aan de hand van de brieven van 21 juni 2013 (Kamerstuk 33 551/22 112, F) en 30 augustus 2013 (Kamerstuk 22 112 nr. 1680).
Door middel van deze brief aan de Commissie en het voorzitterschap hopen deze lidstaten,
waaronder Nederland, bij te dragen aan de gedachtewisseling tussen de Europese Commissie,
het Europees Parlement en de lidstaten over het JBZ-meerjarenbeleidskader vanaf 2015.
Deze gedachtewisseling zal de komende maanden voortgezet worden. Zoals benoemd in
het kabinetsstandpunt zal de Europese Raad in juni 2014 een discussie voeren over
de mogelijke inhoud van de strategische richtsnoeren van de wetgevende en operationele
programmering in de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht.
Graag zijn wij bereid om hierover met Uw Kamer van gedachten te wisselen.
Mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
F. Teeven