nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de Gemeentewet,
de Provinciewet en de Waterschapswet aan te passen om de raad, provinciale
staten en het algemeen bestuur ruimere bevoegdheden te geven voor kwijtschelding
van belastingen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
In artikel 255, vierde lid, van de Gemeentewet wordt na «de kosten
van bestaan» ingevoegd: en de wijze waarop het vermogen.
ARTIKEL II
In artikel 232e, vierde lid, van de Provinciewet wordt na «de kosten
van bestaan» ingevoegd: en de wijze waarop het vermogen.
ARTIKEL III
In artikel 144, vierde lid, van de Waterschapswet wordt na «de kosten
van bestaan» ingevoegd: en de wijze waarop het vermogen.
ARTIKEL IV
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,