32 279 Zorg rond zwangerschap en geboorte

Nr. 183 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 februari 2020

Tijdens het algemeen overleg zwangerschap en geboorte van 18 december jl. en in mijn brief van 31 januari1 heb ik u toegezegd u verder te informeren over het verloop van de gesprekken tussen zorgverzekeraars en kraamzorgorganisaties en het helpen bij het handiger organiseren van wachtdiensten voor medewerker en werkgever. Met deze brief doe ik de toezegging over de contracteergesprekken af en geef ik u een korte stand van zaken over de wachtdiensten.

Verloop contracteringsgesprekken

Het is aan zorgverzekeraars en kraamzorgorganisaties om afspraken te maken over de hoogte van de reguliere tarieven en afspraken te maken over eventuele max max tarieven. Met max max tarieven kunnen afspraken worden gemaakt over het verbeteren van de kwaliteit van zorg en innovatie. Als kraamzorgorganisaties financiële problemen ervaren, waarbij het risico is dat de continuïteit van de zorg in het geding komt, dan wil ik dat hier tijdig inzicht in wordt gegeven en dat hierover op de juiste plek het gesprek plaatsvindt. Dat is met de zorgverzekeraars.

Ik heb de afgelopen periode zowel met Bo geboortezorg als met Zorgverzekeraars Nederland (ZN) gesproken over het verloop van de contractering. In deze gesprekken heb ik aangegeven dat het van groot belang is dat zwangeren en jonge gezinnen goede zorg blijven ontvangen. Ik heb daarbij aangegeven dat continuïteit van zorg essentieel is en dat partijen daar waar de continuïteit van zorg in het geding is, over oplossingen in gesprek moeten gaan teneinde de continuïteit zeker te stellen. Tevens heb ik gewezen op de mogelijkheid melding te doen bij de NZa als het gesprek tussen zorgaanbieder en zorgverzekeraar niet tot een acceptabele uitkomst leidt. Sinds begin vorige week heeft de NZa meldingen ontvangen van kraamzorgorganisaties.

Aanvullend hierop heb ik 4 februari Bo geboortezorg, ZN en de NZa gezamenlijk gesproken in een bestuurlijk overleg. Achtergrond van dit overleg was dat VWS signalen ontving van Bo geboortezorg dat tarieven ontoereikend zijn, waardoor kraamzorgorganisaties in de financiële problemen zouden zijn geraakt. Tegelijkertijd gaf ZN aan dat zorgverzekeraars openstaan voor gesprekken met kraamzorgorganisaties als zij financiële problemen ervaren. Hiervoor is het dan nodig dat de kraamzorgorganisaties zich melden bij zorgverzekeraars en openheid van hun financiële situatie geven. Tot eind januari leek dit echter nog onvoldoende te gebeuren. Het doel van het overleg op 4 februari was om gezamenlijk goede afspraken te maken over de informatie uitwisseling, zodat individuele signalen van kraamzorgorganisaties over financiële problemen op de juiste plek terechtkomen en zodat ook het goede gesprek kan plaatsvinden tussen zorgverzekeraar en kraamzorgaanbieder. Ik heb in dit overleg een viertal afspraken met de partijen gemaakt. Deels ging het hierbij om een herbevestiging van afspraken, deels om nieuwe afspraken:

  • Individuele kraamzorgorganisaties die financiële problemen hebben, melden dit bij zorgverzekeraars en geven daarbij financiële openheid. Zorgverzekeraars kijken serieus naar deze meldingen.

  • De NZa voert een kostenonderzoek uit. Dit kostenonderzoek komt 1 juli 2020 uit. Er is echter op korte termijn al behoefte aan een objectief financieel beeld van de kraamzorg sector. De NZa gaat na welk objectief financieel beeld zij – op basis van informatie die zij al heeft – binnen een paar weken kan geven.

  • Bo geboortezorg geeft aan dat 60% van de markt de afgelopen week een melding heeft gedaan bij de NZa. De NZa gaat deze meldingen bekijken, zal een generiek beeld terugkoppelen en bespreken met ZN en waar nodig bespreken met individuele zorgverzekeraars.

  • Het eerdere, door Bo geboortezorg, opgestelde plan voor max max tarieven wordt opnieuw bekeken door ZN. Uiterlijk eind maart geeft ZN een schriftelijke reactie op dit plan richting Bo geboortezorg. Een toelichting volgt als het plan onvoldoende is. Tevens wordt hierbij vermeld welke elementen wel nodig zijn om te komen tot een goed plan.

Met deze afspraken beoog ik te bereiken dat het goede gesprek op het juiste moment tussen kraamzorgorganisaties en zorgverzekeraars plaatsvindt over contractering en waar nodig over aanvullende maatregelen, zodat de continuïteit en kwaliteit van zorg steeds geborgd blijft. Zowel het financiële beeld dat de NZa op korte termijn gaat opstellen als de reactie van ZN op het plan van Bo geboortezorg over max max tarieven kan de individuele kraamzorgaanbieders en zorgverzekeraars ondersteunen in dit gesprek. Het kostenonderzoek van de NZa dat in juli uitkomt vormt de basis voor vaststelling van de maximumtarieven voor de kraamzorg vanaf 2021. Ik blijf de gemaakte afspraken nauwgezet volgen en zal waar nodig partijen wederom bij elkaar halen om aanvullende afspraken te maken.

Wachtdienstregeling

In samenhang met het financiële vraagstuk geldt voor de kraamzorg, net als in de rest van de zorg, dat het moeilijk is om aan voldoende personeel te komen. Voor de zorg als geheel geldt bovendien dat de uitstroom van medewerkers en het ziekteverzuim te hoog zijn. De kraamzorg is daar geen uitzondering op. Het behoud van medewerkers voor de zorg is daarom ook expliciet onderdeel van het actieprogramma Werken in de Zorg2.

Specifiek voor de kraamzorg geldt de discussie over de wachtdiensten. Kraamverzorgenden ervaren deze – grotendeels onbetaalde – diensten als belastend omdat de zorg onplanbaar is en tegenover een wachtdienst geen uurloon staat maar een vergoeding. Tegelijkertijd is voor goede geboortezorg flexibiliteit nodig, en daarmee ook de wachtdiensten. Een hogere vergoeding van deze diensten is volgens Bo geboortezorg moeilijk, gezien de krappe financiële situatie. Onderdeel van de aflopende cao was daarom ook hoe hiermee slimmer om te kunnen gaan. Denk bijvoorbeeld aan regionale samenwerking waarbij organisaties hun wachtdiensten gezamenlijk gaan organiseren in een partuspoule, zodat in totaliteit minder kraamverzorgenden op wacht hoeven te staan. Dergelijke oplossingen dragen bij aan een efficiëntere zorg, en bovenal vanuit het goed werkgeverschap, aan het werkplezier van de kraamverzorgende.

Tijdens het Algemeen Overleg Zwangerschap en geboorte heb ik toegezegd om met de branche te gaan verkennen welke slimme oplossingen er zijn om de kraamverzorgenden minder te belasten en de flexibiliteit te behouden, en hoe deze oplossingen verder gebracht kunnen worden. Het Ministerie van VWS gaat aan de slag met Bo geboortezorg. Dit voorjaar nog komt er een aanpak. Onderdeel daarvan wordt in elk geval het in kaart brengen van goede voorbeelden binnen de branche en daarbuiten en op basis hiervan de start van een aantal pilots om goed te testen welke oplossingen toepasbaar zijn voor de kraamzorg en welke randvoorwaarden nodig zijn. Ik zal u hierover op een later moment informeren.

Ten slotte wil ik u informeren over de laatste stand van zaken inzake de kraamzorgorganisatie Zorg in Nederland (ZiN). De bestuurder van ZiN en de verzekeraars werken verder aan opties voor een structurele oplossing. De NZa en IGJ staan in nauw contact met de betrokken partijen en zien toe op respectievelijk het voldoen aan de zorgplicht door de verzekeraars en het leveren van continuïteit en kwaliteit van zorg door ZiN. De NZa heeft mij afgelopen zaterdag laten weten dat Zilveren Kruis, namens de verzekeraars, de bestuurder van Zorg in Nederland heeft geïnformeerd over de verlening van een aanvullend voorschot zodat ZiN ook in februari de salarissen kan betalen. Dit biedt meer tijd om te werken aan een structurele oplossing waarbij elke kraamvrouw er steeds op kan blijven vertrouwen dat zij de zorg krijgt die nodig is. Ik blijf de situatie nauwlettend volgen.

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins


X Noot
1

Kamerstuk 32 279, nr. 182

X Noot
2

Kamerstuk 29 282, nr. 391

Naar boven