32 266 Prijsvorming in de agro-nutriketen

Nr. 9 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juli 2017

In deze brief ontvangt u, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, een samenvatting van de resultaten van de Monitor Duurzame Agrogrondstoffen zoals opgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Deze monitor geeft inzicht in het aandeel duurzaam gecertificeerde palmolie, soja, hout, koffie, cacao, kweekvis, en groenten en fruit voor de Nederlandse markt in vooral 2015. De volledige resultaten en methodologische verantwoording zijn te vinden op de website van het CBS1.

Voor koffie, palmolie en soja monitoren de brancheorganisaties de voortgang zelf. Voor hout meet Stichting Probos de voortgang. In opdracht van het Ministerie van Economische Zaken heeft het CBS de methode van deze organisaties gevalideerd. Voor cacao, kweekvis en groenten en fruit heeft het CBS de voortgang zelf gemeten.

De afspraken die de sector heeft afgesproken voor kweekvis zijn gerealiseerd. Voor palmolie is het doel bijna bereikt. Op soja en koffie is nog meer werk te verzetten. Voor cacao, groenten en fruit, en voor bloemen en sierteelt liggen de doelstellingen verder in de tijd.

Relatie ontbossing en agrogrondstoffen

Een deel van deze agrarische grondstoffen wordt in verband gebracht met ontbossing. Jaarlijks gaat een oppervlakte van 13 miljoen hectare bos (ongeveer de oppervlakte van Griekenland) verloren. De productie van hout en pulp, rundvlees, soja en palmolie zijn de belangrijkste aanjagers van deze ontbossing. De wereldwijde vraag naar deze grondstoffen blijft stijgen, de groei zit vooral in Azië.

Nederland is een grote importeur van hout en behoort tot ’s werelds grootste importeurs van palmolie, soja en cacao. Vanwege deze belangrijke positie als marktpartij en importeur voor bovengenoemde grondstoffen is ons land in een unieke positie om aan de oplossing van de ontbossingsproblematiek een bijdrage te leveren.

Nederland zet zich in voor de verduurzaming van de wijze waarop deze aan ontbossing gerelateerde grondstoffen worden geproduceerd. Een beleid uitsluitend gericht op de Nederlandse markt is op zichzelf onvoldoende om de onderliggende problematiek van ontbossing te adresseren. Nederland spant zich daarom in om de marktvraag naar gecertificeerde producten binnen Europa te vergroten. Ook wordt samengewerkt met de belangrijkste productielanden in Azië, Latijns-Amerika en West-Afrika, en met de allergrootste consumentenmarkten China en India.

Palmolie

Palmolie wordt gebruikt in de voedingsmiddelen- en diervoederindustrie, in biobrandstoffen en in technische en oleochemische toepassingen2.

De monitor Duurzame Agro grondstoffen richt zich enkel op het gebruik van palmolie door de Nederlandse voedingsmiddelen- en diervoederindustrie. Binnen deze sectoren werd in 2010 afgesproken dat eind 2015 alle palmolie die in Nederland wordt gebruikt, duurzaam is geproduceerd.

De Nederlandse voedingsmiddelenindustrie gebruikte in 2015 84 procent duurzaam gecertificeerde palmolie. Voor het aandeel dat op de Nederlandse markt wordt gebruikt lag het percentage op 100%. Het aandeel fysiek gescheiden duurzame palmolie3 is gegroeid van 39% in 2014 tot 59% in 2015.

MVO (De ketenorganisatie voor oliën en vetten) heeft juist eind mei 2017 de door haar gemeten resultaten over 2016 bekendgemaakt. Van alle palmolie die in 2016 door de Nederlandse voedingsmiddelenindustrie is verwerkt, is 90% duurzaam. Het aandeel fysiek gescheiden duurzame palmolie was 67%. Wederom een toename.

Binnen de Nederlandse diervoederindustrie was in 2015 naar schatting een derde deel van de palmolie gecertificeerd als duurzaam. Brancheorganisatie Nevedi heeft de hoeveelheid palmolie, die via diervoeders wordt gebruikt voor de productie van vlees, zuivel en eieren voor de Nederlandse markt, volledig afgedekt met de inkoop van Book & Claim-certificaten4. Twee derde deel van de dierlijke productie is bestemd voor de export.

Het kabinet steunt het commitment van de Nederlandse voedingsmiddelenindustrie om in 2020 100% duurzame palmolie te gebruiken. Nederland heeft dit onderstreept met een actieve inzet voor de totstandkoming van de Amsterdam Verklaring richting 100% duurzame palmolie. Met deze verklaring bevestigen zes Europese landen (Nederland, Duitsland, Denemarken, het Verenigd Koninkrijk, Noorwegen en Frankrijk) samen te willen werken om duurzame palmolieproductie en consumptie te stimuleren5.

In 2016 is de Dutch Alliance for Sustainable Palm Oil (DASPO) opgericht, een samenwerkingsverband van de in Nederland gevestigde schakels in de palmolieketen. Deze Nederlandse alliantie continueert het duurzaamheidsstreven dat in 2015 werd afgerond. Ook zet de alliantie in op het stimuleren van een verdere groei van het aandeel fysiek gecertificeerde duurzame palmolie en een verdere versterking van certificeringsstandaarden voor duurzame palmolie6.

Ongeveer de helft van de in Nederland geïmporteerde palmolie wordt in biobrandstoffen verwerkt. Deze palmolie moet voor 100% voldoen aan de duurzaamheidscriteria die in Europese richtlijnen zijn afgesproken. De palmolie bijmenging voor de in Nederland geconsumeerde biobrandstoffen is vrijwel nihil7.

Soja

Soja wordt verwerkt in de voedingsmiddelen- en diervoederindustrie.

In december 2011 ondertekenden de partners in de dierlijke productieketen een intentieverklaring waarmee zij zich hebben gecommitteerd aan de ketentransitie naar 100% duurzaam gecertificeerde soja volgens de principes van de Round Table Responsible Soy (RTRS) of een equivalente certificering in 2015.

Deze 100% RTRS of equivalente doelstelling is niet gehaald.

In 2015 is daarom een nieuw traject Ketentransitie Verantwoorde Soja begonnen tussen de leden van de Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie (NEVEDI). De leden hebben afgesproken om alleen nog maar gecertificeerde soja aan te kopen die voldoet aan de criteria van de The European Feed Manufacturers» Federation (FEFAC) Soy Sourcing Guidelines (SSG). In de SSG zijn ethische, sociale en milieucriteria opgenomen die volgens de Europese veevoederindustrie in ieder geval moeten zijn meegenomen in initiatieven voor verantwoorde soja. SSG certificering streeft een legaliteitsgarantie na, maar is geen garantie dat de productie van soja ontbossingsvrij heeft plaatsgevonden. Alle leden van NEVEDI voldoen aan deze nieuwe afspraak uit 2015.

Binnen de diervoedersector is in een aantal dierlijke productieketens de ontbossingsvrije RTRS-certificering als een voorwaarde in de diervoederketen toegepast. Volgens NEVEDI was het aandeel RTRS in 2015 48%.

Voor dat deel van het voer waarmee dierlijk product voor de export is geproduceerd wordt ook gecertificeerde soja volgens SSG gebruikt.

Hout

Mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu informeer ik u over het aandeel duurzaam hout op de Nederlandse markt in 2015 en over de toezegging om in overleg te treden met andere EU-lidstaten over harmonisatie of een mogelijk gezamenlijke toetsing van MTCS8.

Wat betreft het aandeel duurzaam hout op de Nederlandse markt heeft Stichting Probos een uitgebreide analyse gemaakt in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, het Ministerie van Economische Zaken en het Initiatief Duurzame Handel. Deze vindt u op de website van Probos9.

Stichting Probos heeft het aandeel duurzaam geproduceerd hout op de Nederlandse markt in 2015 verder zien toenemen in de afgelopen jaren: van 13,3% in 2005 was het, via 33,5% in 2008, 65,7% in 2011 en 76,0% in 201310, gegroeid naar 83,3% in 2015. Duurzaam geproduceerd hout betreft in deze meting hout met een duurzaamheidskeurmerk dat in 2015 geaccepteerd werd binnen het Rijksinkoopbeleid: Forest Stewardship Council (FSC) en Programme for the Endorsement of Forest Certification (PEFC). Van de 83,3% in 2015 kwam 45,6% voor rekening van FSC en 37,6% voor rekening van PEFC.

In de vier verschillende productgroepen varieerde het aandeel duurzaam geproduceerd hout sterk. Per productgroep waren de aandelen duurzaam geproduceerd hout in 2015 als volgt: 85,5% van het gezaagd naaldhout (t.o.v. 80,0% in 2013), 88,2% van het plaatmateriaal (t.o.v. 79,7% in 2013), 63,3% van het gezaagd tropisch loofhout (t.o.v. 34,9% in 2013) en 33,7% van het gezaagd gematigd loofhout(t.o.v. 20,7% in 2013). Voor gezaagd naaldhout, plaatmateriaal en gezaagd tropisch loofhout werd veel vooruitgang geboekt. Het gezaagd gematigd loofhout bleef daarbij achter.

In opdracht van het Ministerie van Economische Zaken is een nieuwe marktmeting voorzien die betrekking zal hebben op het jaar 2017.

Wat betreft het toegezegde overleg met andere EU-lidstaten over harmonisatie of een mogelijk gezamenlijke toetsing van MTCS11 het volgende. Er zijn gesprekken gevoerd met het VK, Duitsland, Luxemburg, België en Denemarken. In al deze lidstaten worden de certificaten van FSC en PEFC (waaronder MTCS) geaccepteerd als bewijs van duurzaam bosbeheer. Inmiddels is MTCS geaccepteerd binnen het rijksinkoopbeleid voor duurzaam hout, zoals met uw Kamer is besproken tijdens het algemeen overleg Duurzaamheid en milieu van januari 2017. Hierdoor is de situatie in Nederland en de genoemde landen vergelijkbaar geworden. De noodzaak van samenvoegen tot één systeem is daarmee afgenomen. Bovendien is uit de gesprekken gebleken dat er bij de andere landen geen behoefte was tot verdere samenvoeging tot een Europees systeem.

Koffie

Voor koffie zijn er over de afgelopen jaren alleen gegevens beschikbaar over gecertificeerd duurzame koffie van de leden van de leden van de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Koffie en Thee (KNVKT). Zij hadden in 2015 een marktaandeel in duurzaam gecertificeerde koffie van 47%. Daarnaast is er een ontwikkeling waarbij bedrijven duurzame producten niet meer van een keurmerk voorzien. Bedrijven werken via bedrijfsprogramma’s of op andere wijze aan duurzaamheid. Dit is daarom niet zichtbaar in de cijfers van de KNVKT partijen. De cijfers van de duurzame koffie die door de niet-KNVKT partijen zijn verkocht in Nederland zijn niet beschikbaar.

In overleg met CBS en de KNVKT wil ik komen tot aanpassingen in de monitoringsopzet met als doel om een meer betrouwbare uitspraak te kunnen doen over het aandeel duurzame koffie. De branche is daarnaast uitgenodigd om concrete ambities te formuleren voor de verdere verduurzaming. Ik verwacht dat de branche deze voor het einde van dit jaar zal presenteren.

Cacao

In 2010 heeft de Nederlandse cacaosector een intentieverklaring getekend om te komen tot een 100 procent duurzame cacaoconsumptie in 2025. Een van de afgesproken mijlpalen is dat in 2015, 50 procent van alle cacao die gebruikt wordt voor de Nederlandse markt duurzaam moet zijn. Het aandeel duurzame cacaoconsumptie is voor 2015, evenals in 2014, door het CBS gemeten door middel van scannerdata van Nederlandse supermarkten. Het nadeel van deze methode is dat het alleen de producten meet die via het supermarktkanaal worden afgezet. Dit is echter voor cacaoproducten wel het grootste afzetkanaal. Daarbij is dit een meting op basis van werkelijke verkopen die jaarlijks betrouwbaar herhaald kan worden. Voor 2015 komt het CBS uit op een aandeel van 58 procent duurzame cacao in de Nederlandse supermarktconsumptie. De cacaosector heeft daarmee in dit afzetkanaal de doelstelling voor 2015 gehaald. Om een nog nauwkeuriger beeld te krijgen van het gebruik van duurzame cacao in Nederland heb ik dit jaar aanvullend het CBS gevraagd de analyse te onderbouwen met een verder onderzoek op basis van rapportages van partijen in de keten buiten het supermarktkanaal. De resultaten hiervan zal ik met uw Kamer delen. Het kabinet blijft de sector actief ondersteunen op weg naar 100 procent duurzame cacaoconsumptie in Nederland12.

Kweekvis

De leden van het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) hebben als doelstelling om in 2016 in Nederlandse supermarkten enkel nog duurzaam geproduceerde kweekvis te verkopen die is gecertificeerd volgens de richtlijnen van de Aquaculture Stewardship Council (ASC). Sinds 2012 is dit mogelijk voor Pangasius en Tilapia. In 2015 was 99 procent van de verkochte Pangasius en 99 procent van de verkochte Tilapia ASC-gecertificeerd. De doelstelling van het CBL voor deze kweekvis is dus gehaald.

De verkoop van ASC-gecertificeerde forel in supermarkten is in 2015 van start gegaan. Naar schatting was 25% van de aangeboden forel in dat jaar gecertificeerd.

Verse groenten en fruit

Het Sustainability Initiative Fruits and Vegetables (SIFAV)13 heeft zich als doel gesteld om in 2020 de import van verse groenten en fruit uit een aantal risicolanden in voornamelijk Afrika, Azië en Zuid-Amerika 100 procent duurzaam te laten zijn. De productie van groenten en fruit wordt als duurzaam beschouwd wanneer aan bepaalde sociale en milieucriteria is voldaan. Sinds vorig jaar is de monitor duurzame agrarische grondstoffen daarop uitgebreid.

Voor het geheel van de supermarkten bedroeg in 2015 het geschatte aandeel ingekochte groenten en fruit dat aantoonbaar duurzaam is geproduceerd op 60 procent. In 2014 kon dit worden geschat op 79 procent. Door verschillende datasets zijn de gegevens van beide jaren lastig met elkaar te vergelijken.

In het transitietraject is een streven afgesproken van 30 procent duurzaam in 2014 en 50 procent duurzaam in 2015. Die mijlpalen zijn bereikt.

Het CBS monitort ook het aandeel als duurzaam gelabelde bananen in supermarkten. In 2014 bedroeg dit aandeel bij benadering 47 procent en in 2015 48 procent.

Bloemen- en sierteeltsector

De Nederlandse bloemen- en sierteeltsector14 heeft de afgelopen jaren flinke stappen gezet op het vlak van verduurzaming door middel van het Floriculture Sustainability Initiative (FSI). Er is een «Equivalency Tool» ontwikkeld om de diverse standaarden en keurmerken in de sector transparant en onderling vergelijkbaar te maken. Onder deze «Equivalency Tool» zijn nu 14 erkende sociale en milieustandaarden ondergebracht die de basis vormen voor de FSI-leden om de ambitie van 90 procent duurzame bloemen en planten in te vullen. Het FSI is in zes Europese landen begonnen met verkennende activiteiten om het draagvlak voor de vergelijkbare duurzaamheidsbenadering op Europese afzetmarkten te bevorderen.

Keurmerken

Bij de beoordeling van duurzaamheid van grondstoffen spelen keurmerken en traceerbaarheid een belangrijke rol. In dit verband wil ik ingaan op de toezegging van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu uit het algemeen overleg over Duurzaamheid en milieu van 18 januari 201715, waarin zij heeft toegezegd om voor de zomer van 2017 de Tweede Kamer te informeren over de ideeën ten aanzien van keurmerken in het algemeen en in wereldwijd verband.

Hierbij is het van belang te melden dat dit gaat om private keurmerken. In geval van hout gaat het bijvoorbeeld om PEFC en FSC. Inmiddels wordt onder Nederlands initiatief en voorzitterschap door de Internationale normalisatie organisatie ISO, gewerkt aan een generiek toe te passen norm voor Chain of Custody (ketenbeheer en traceerbaarheid) die kan worden toegepast op diverse sectoren, grondstoffen en eindproducten. Daarin delen veel wereldwijd opererende private partijen, waaronder keurmerken hun kennis. Ik wacht met belangstelling de resultaten hiervoor af. De planning is dat de ISO-werkgroep begin 2019 zijn resultaten zal publiceren.

Tot slot

Het nauwkeurig monitoren van de voortgang blijft onverminderd belangrijk. Zo raken we de doelstellingen niet uit het oog en maken overheid, bedrijven en maatschappelijke organisaties gezamenlijk ambities waar. Het blijft daarbij van groot belang dat het bedrijfsleven en de overheid, ieder vanuit zijn eigen specifieke rol en verantwoordelijkheid, samenwerken in het realiseren van deze doelstellingen. Evenals in afgelopen jaren ondersteun ik deze samenwerking onder meer via mijn inzet in de Alliantie Verduurzaming Voedsel en de Topsector AgroFood. Daarnaast vindt er met enige regelmaat tussentijdse afstemming plaats over beleid, inzet en resultaten tussen bedrijfsleven, overheid en maatschappelijke organisaties, bijvoorbeeld in de tripartite overleggen over duurzame soja en palmolie.

Het kabinet levert via organisaties als het Initiatief Duurzame Handel (IDH) en Solidaridad een directe bijdrage aan het verduurzamen van diverse handelsketens door samen te werken met private partijen door de hele keten heen van boer tot supermarkt.

Op basis van de geboekte resultaten en voortgang concludeer ik dat de aanpak waarbij het bedrijfsleven het initiatief neemt en de overheid waar nodig ondersteunt tot op heden succesvol is. Nederland loopt daarin in Europees en mondiaal perspectief voorop. Ook de rol van maatschappelijke organisaties als aanjager en bron van kennis mag daarin niet worden onderschat.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam


X Noot
2

Het gebruik van duurzame palmolie in technische toepassingen zoals smeermiddelen, verf, en oleochemische toepassingen zoals cosmetica en geneesmiddelen wordt niet gemeten.

X Noot
3

Fysiek gescheiden duurzame palmolie wordt volledig gescheiden van overige palmolie geoogst, opgeslagen, verwerkt en vervoerd.

X Noot
4

Book & Claim. Hiermee garandeert een bedrijf dat ergens ter wereld een hoeveelheid duurzame palmolie wordt geproduceerd die gelijk is aan de hoeveelheid certificaten die wordt ingekocht.

X Noot
7

zie het rapport «Rapportage per inboeker 2015 Aard, herkomst en duurzaamheidsaspecten van biobrandstoffen bestemd voor vervoer» van de Nederlandse Emissieautoriteit.

X Noot
8

Kamerstuk 30 196, nr. 236 (toezegging nr. 11642).

X Noot
10

Om te kunnen vergelijken tussen 2015 en voorgaande jaren is het volume MTCS hout ook in de cijfers voor 2013 verwerkt.

X Noot
11

Kamerstuk 30 196, nr. 236.

X Noot
12

Zie ook Kamerstuk 26 485, nr. 238.

X Noot
13

Bestaande uit retailers, handelaren en maatschappelijke organisaties.

X Noot
14

Bestaande uit retail, veiling en handelaren.

X Noot
15

Kamerstuk 30 196, nr. 508.

Naar boven