32 201 Herziening van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid

Nr. 71 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 april 2014

Met deze brief kom ik mijn toezegging na uw Kamer op hoofdlijnen te informeren over mijn voorgenomen inzet van het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV). In de recent aan uw Kamer toegezonden kwartaalrapportage over het gemeenschappelijke visserijbeleid (GVB) (Kamerstuk 32 201, nr. 66) heb ik aangegeven dat de Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie op 24 januari 2014 in triloog een politiek akkoord hebben bereikt over de EFMZV-verordening. Dit akkoord zal half april in het Europees Parlement en begin mei in de Raad in stemming worden gebracht. Daarmee zal de EFMZV-verordening formeel zijn vastgesteld en zal de Europese Commissie de omvang van de voor Nederland beschikbare financiële middelen bekend maken. Aan het voor Nederland beschikbare bedrag zal de nationale cofinanciering worden toegevoegd. Uiterlijk in augustus moet het Operationeel Programma (OP) worden ingediend bij de Europese Commissie. Deze moet het programma uiterlijk in februari 2015 goedkeuren.

Het hoofddoel van het EFMZV is het bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het hervormde GVB, dat wil zeggen aan de verdere verduurzaming en versterking van de concurrentiekracht van de visserij en aquacultuur. Het EFMZV biedt de sector kansen om initiatieven voor meer duurzaamheid, kostprijsverlaging en kwaliteitsverbetering te ontwikkelen en deze te implementeren. Het fonds zal eveneens worden ingezet om uitdagingen op te pakken en oplossingen aan te dragen voor de invoering van de aanlandplicht.

Zoals de Kamer bekend, zijn in het EFMZV meerdere fondsen samengevoegd, waaronder die voor datacollectie en controle. Ook wordt er budget geoormerkt voor het Geïntegreerd maritiem beleid om de doelen uit de Kaderrichtlijn mariene strategie te versterken.

EFMZV: de hoofdthema’s

De hieronder geschetste hoofdlijnen van het Nederlandse OP, zoals ik die over enkele maanden zal indienen bij de Europese Commissie, is mede totstandgekomen op basis van input van vele stakeholders. Dit OP geeft voor de komende jaren richting en sturing aan de inzet van het EFMZV in Nederland. In het OP wil ik het EFMZV-instrumentarium prioritair op 3 hoofdthema’s inzetten.

1. De invoering van de aanlandplicht

Om de invoering van de aanlandplicht voor te bereiden en vanaf 2015 voor de pelagische sector en 2016 voor de kottersector te implementeren, is samen met de sector de Uitvoeringsagenda Invoering Aanlandplicht opgesteld. Deze uitvoeringsagenda is met hiervoor genoemde kwartaalrapportage aan u toegestuurd. Het EFMZV zal in de meest brede zin van het woord ingezet worden om deze agenda uit te voeren. Het gaat daarbij onder meer om maatregelen aan boord van schepen zoals de ontwikkeling van meer selectieve vistuigen, waaronder de pulsmethode, het verhogen van overlevingskansen en maatregelen in de visketen, waaronder de afzet en vermarkting van bijvangsten in het niet-humane afzetkanaal.

2. De verdere verduurzaming van de visserij- en aquacultuur

De afgelopen jaren hebben ondernemers in de sector veel geïnnoveerd en geïnvesteerd om de milieuduurzaamheid van de visserijmethoden te verbeteren. Dat geldt niet alleen voor de Noordzeekottervloot, maar ook voor de pelagische, garnalen-, schelpdier- en binnenvisserij. De opgave voor de komende jaren is om hierin verdere stappen te zetten. Het EFMZV zal bijdragen aan vermindering van de impact van visserijactiviteiten op het ecosysteem, aan een goed beheer van de visbestanden en het welzijn van vis. De toegezegde EFMZV-middelen voor de garnalensector (in het kader van VisWad) en middelen voor de uitzet van glasaal, zijn voorbeelden van deze inzet.

Het gaat bij de EFMZV-inzet voor verdere verduurzaming ook steeds om maatregelen waarmee de sector adequaat kan reageren op eisen van de samenleving op het terrein van de wijze van vangst en verwerking van vis.

3. Verbetering van de rendementen in de visketen

Het viscluster staat blijvend voor de opgave duurzaam te opereren en tegelijkertijd duurzame economische groei te realiseren. Er liggen kansen voor het behalen van meerwaarde voor het Nederlandse viscluster in goede samenwerking tussen de afzonderlijke schakels in de keten. Het gaat daarbij om samenwerking om efficiencyvoordelen te behalen en meer toegevoegde waarde te creëren. Een voorbeeld hiervan is mijn voornemen om Producenten Organisaties met EFMZV-middelen te faciliteren voor het opstellen van marketing- en afzetplannen.

Versterkte ketensamenwerking kan ook bijdragen aan de noodzakelijke omslag van een aanbodgestuurde naar een vraaggestuurde visketen en daarmee bijvoorbeeld aan mogelijkheden voor winstvergroting door certificering (license to produce). De keten heeft zo kansen om in te spelen op de maatschappelijke eisen rond natuur en milieu, dierenwelzijn en dodingmethoden.

Zoals aan uw Kamer toegezegd, wil ik ook jonge vissers die een eerste schip overnemen een steuntje in de rug geven.

EFMZV: de onderliggende pijlers

Bij de inzet van EFMZV-middelen binnen de genoemde hoofdthema’s, kies ik ervoor accent te leggen op innovatie en het bevorderen van samenwerking tussen partijen in en rond het viscluster. De afgelopen jaren zijn hiermee goede ervaringen opgedaan en ik wil met het EFMZV deze aanpak versterkt voortzetten. Meer concreet betekent dit:

  • Via innovatie passen ondernemers in het viscluster zich aan aan de veranderende economische omstandigheden en de eisen die de samenleving stelt aan hun bedrijfsvoering. Innovatieve initiatieven, zoals de ontwikkeling van het «Schip van de Toekomst» en de ontwikkeling van verdere innovaties van pulstechnieken, zijn voorbeelden die op steun vanuit het EFMZV kunnen rekenen.

  • Samenwerkingsverbanden in de hele visserijketen, niet alleen tussen aanvoerders onderling, maar ook in de rest van de keten, moeten gaan leiden tot het verhogen van de toegevoegde waarde en rendementen. Ook samenwerking, partnerschappen tussen vissers en wetenschappers, zijn onderdeel van de aanpak, zoals onder andere gebeurt binnen de Kenniskringen Visserij die zijn gericht op het ontwikkelen en uitwisselen van praktijkkennis, ervaringskennis en wetenschappelijke kennis.

  • Als sluitstuk moet het inzetten van investeringssteun mogelijk blijven om nieuw ontwikkelde technieken en processen in de praktijk te introduceren en te testen. Dit verkies ik boven het beschikbaar stellen van middelen voor vernieuwing van motoren en voor stillegging of sanering van schepen.

Focus

Bij de aanpak die ik voorsta, hoort ook een keuze voor de frequentie en de omvang van openstellingen van het fonds. Ik kies voor een omslag van steun voor veel kleine projecten naar in omvang grotere innovatie- en samenwerkingsprojecten, met meer focus die meer thematisch gericht zijn. Dat biedt ruimte voor meer beleidsmatige focus en beperking van administratieve kosten en lasten.

Vanwege de verlaging van het totale EFMZV-budget en de wijziging in de cofinancieringspercentages, zal het budget in de periode 2014–2020 fors lager zijn en zijn scherpe keuzes nodig. Ik wil het visserijfonds vooral ten goede laten komen aan de visserij- en aquacultuursector in plaats van aan gebiedsgerichte werkgelegenheidsprojecten. Ik heb daarom besloten geen geld beschikbaar te stellen voor provinciale visserijgebieden. Daarvoor kan gebruik worden gemaakt van andere fondsen, zoals het Europees Sociaal Fonds, het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en het Waddenfonds. Een gefocuste nationale inzet van middelen voorkomt bovendien overlap van provinciale en nationale projecten en leidt tevens tot minder uitvoeringslasten.

Ook wil ik bezien om de middelen uit het EFMZV niet alleen in de vorm van subsidies maar ook als leningen/tijdelijke financiële kredieten in te zetten. Dat kan door het opzetten van een revolverend fonds, dat middelen beschikbaar stelt die terugvloeien in het fonds en vervolgens opnieuw kunnen worden uitgeleend.

Langs bovenstaande lijnen zal ik de komende maanden het Nederlandse Operationele Programma nader invullen en mij inzetten voor een spoedige goedkeuring van de Europese Commissie.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven