32 196 Wijziging van de Geneesmiddelenwet in verband met de noodzaak enige technische verbeteringen aan te brengen in die wet, alsmede houdende wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg in verband met de registratie in het BIG-register van verpleegkundigen die bevoegd zijn UR-geneesmiddelen voor te schrijven

B VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT / JEUGD EN GEZIN1

Vastgesteld 31 mei 2011

Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel geeft de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

Algemeen

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel. Deze leden hebben kunnen vaststellen, dat de technische onvolkomenheden zijn gecorrigeerd, en dat bepaalde categorieën verpleegkundigen die binnen afzienbare tijd op grond van een wijziging van artikel 36, veertiende lid, van de Wet BIG, het recht krijgen om uitsluitend op recept verkrijgbare (UR-)geneesmiddelen voor te schrijven, gaan vallen onder dezelfde regels voor de omgang met de farmaceutische industrie als artsen. Tevens heeft de regering nu de discussie rondom de toonbankverplichting met betrekking tot de verkoop van UAD-geneesmiddelen (niet-receptplichtige geneesmiddelen, verstrekt door apotheek of gecertificeerde drogist), gegeven de uitkomsten van het onderzoek door het NIVEL2, volgens de leden van de CDA fractie, op een adequate manier afgesloten. Deze leden constateren, dat in dezen de uitgifte goed geregeld is. Tijdens de behandeling van de wetswijziging van de Geneesmiddelenwet in de Tweede Kamer zijn ook nog een aantal belangrijke nuanceringen aangebracht, onder andere artikel 77 (nationale vergunning voor het drijven van een groothandel), artikel 44 (arbitrage procedure ten aanzien van wederzijdse erkenning van handelsvergunningen tussen lidstaten), en nadere aanpassing artikel 36 Wet BIG3 in relatie tot het voorschrijven van geneesmiddelen door gespecialiseerde verpleegkundigen (aantekening in het BIG-register).

De leden van de fracties van VVD, PvdA, ChristenUnie en SGP vragen om een toelichting op een brief van de KNMG4 die de vaste commissie heeft ontvangen.

Ook de leden van de SP-fractie vragen om een toelichting op deze brief. De leden van deze fractie verzoeken tevens om een toelichting op de brief van het CBD5 en hebben daarnaast nog enkele andere vragen met betrekking tot het wetsvoorstel.

Amendement-Dijkstra 6

De leden van de CDA-fractie zijn zich bewust dat volgens de «twee fouten methode» het van belang is, dat de apotheker een rol kan vervullen in de controle op de juiste voorschrijving van geneesmiddelen door de arts, gerelateerd aan bepaalde laboratoriumgegevens van de patiënten. Hiermee zal de veiligheid in de geneesmiddelenuitgifte zeker toenemen, zo menen deze leden.

Is de regering het met de leden van de CDA-fractie eens dat het betrekken van laboratoriumgegevens bij het voorschrijven van geneesmiddelen primair een taak van de arts is, die hiervoor ook verantwoordelijkheid draagt, en dat de apotheker hierbij alleen een controlerende functie heeft? Soms wordt er door de behandelend arts, bij bepaalde ernstige aandoeningen, juist bewust afgeweken van de richtlijnen in dosisaanpassing van geneesmiddelen met betrekking tot de gemeten nierfunctie of leverfunctie.

Laboratoriumuitslagen zijn geen statische gegevens en dienen dus momentaan door de apotheker te kunnen worden geraadpleegd om deze controlerende functie te kunnen uitoefenen. De apotheker moet dus, na toestemming van de patiënt, online inzicht kunnen hebben in de laboratoriumgegevens van de patiënt. Is dit niet in tegenspraak met de argumenten, die ten grondslag lagen aan het besluit van de Eerste Kamer om tegen het Elektronisch patiëntendossier (EPD) te stemmen? Het betreft namelijk een toelating tot inzage in de laboratoriumgegevens van de hele beroepsgroep van apothekers (ziekenhuisapothekers en stadsapothekers), zonder een duidelijke regeling van hun juridische verantwoordelijkheid. Het telefonisch of anderszins raadplegen van de voorschrijvende artsen met betrekking tot dosisaanpassingen van geneesmiddelen op basis van laboratorium gegevens door de apothekers, lijkt de leden van de CDA-fractie een praktisch onuitvoerbaar systeem. Welke regeling stelt de regering voor ter implementatie van dit amendement?

De leden van de CDA-fractie concluderen dat zij kunnen instemmen met de onderhavige wetswijziging. Het amendement van het lid Dijkstra is naar de mening van de leden van de CDA-fractie, echter nu niet landelijk en voldoende wettelijk onderbouwd uitvoerbaar, hoewel deze leden de extra veiligheid in het voorschrijven van geneesmiddelen wel ondersteunen. Gaarne vernemen deze leden de visie van de regering op een verantwoorde uitvoering van dit amendement.

De leden van de fractie van de SP constateren dat artsen en apothekers beide vallen onder de WGBO7. Ze hebben daarmee een gedeeld beroepsgeheim. Maakt dit gegeven het amendement-Dijkstra niet overbodig? De leden van de SP-fractie verzoeken de regering om een toelichting op dit punt.

Vermelden reden van voorschrijven op recept

De leden van de SP-fractie constateren dat artsen worden verplicht om in bij ministeriële regeling te bepalen gevallen de reden van voorschrijven op het recept te vermelden. Is de regering zich ervan bewust dat de recepten vrij door zorgverzekeraars zijn in te zien? Wat betekent dat voor de privacy van de patiënt? Is de regering bereid om zich te bezinnen op andere manieren van communiceren over de diagnose dan via het vermelden van de diagnose op het recept?

Gastvrijheid

Is er een nadere omschrijving van de term «een bepaalde mate van gastvrijheid», zoals vermeld in de memorie van toelichting8 bij artikel 82, zo vragen de leden van de SP-fractie. Door wijziging van dit artikel kunnen verpleegkundigen, die in opdracht van een arts, tandarts of verloskundige geneesmiddelen verstrekken of toedienen, door wetenschappelijke instituten of door farmaceuten georganiseerde bijeenkomsten bijwonen. Betekent dit ook dat deze verpleegkundigen doelwit mogen worden van de zogenaamde artsenbezoeker?

Brieven

De leden van de fracties van VVD, PvdA, SP, ChristenUnie en SGP merken op dat de KNMG op 4 mei 2011 een brief9 heeft gezonden aan de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport / Jeugd en Gezin, met afschrift aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, met enkele opmerkingen en bezwaren ten aanzien van onderhavig wetsvoorstel. De leden van genoemde fracties verzoeken de regering om in te gaan op hetgeen in deze brief naar voren is gebracht.

De leden van de SP-fractie vragen de regering tevens in te gaan op de brief die het CBD op 20 mei 201110 naar aanleiding het wetsvoorstel aan de vaste commissie heeft gestuurd.

De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport/Jeugd en Gezin,

Slagter-Roukema

De griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport/Jeugd en Gezin,

De Boer


X Noot
1

Samenstelling: Werner (CDA), Van den Berg (SGP), Dupuis (VVD), vicevoorzitter, Swenker (VVD), Linthorst (PvdA), Tan (PvdA), Van de Beeten (CDA), Biermans (VVD), Putters (PvdA), Slagter-Roukema (SP), voorzitter, Engels (D66), Thissen (GL), Hamel (PvdA ), Goyert (CDA), Leunissen (CDA), De Vries-Leggedoor (CDA), Huijbregts-Schiedon (VVD), Meurs (PvdA), Ten Horn (SP), Peters (SP), Quik-Schuijt (SP), Kuiper (CU), Lagerwerf-Vergunst (CU), Laurier (GL), Koffeman (PvdD), Yildirim (Fractie-Yildirim), Benedictus (CDA). Flierman (CDA) en Knip (VVD).

X Noot
2

Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg.

X Noot
3

Wet op de Beroepen in de individuele gezondheidszorg.

X Noot
4

Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst.

X Noot
5

Centraal Bureau Drogisterijbedrijven.

X Noot
6

Kamerstukken II 2010/11, 32 196, nr. 18.

X Noot
7

Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst.

X Noot
8

Kamerstukken II 2009/10, 32 196, nr. 3.

X Noot
9

Ter inzage gelegd onder griffienummer 148495.

X Noot
10

Ter inzage gelegd onder griffienummer 148495.01.

Naar boven