32 176 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank in verband met het gebruik van het persoonsgebonden nummer bij onder meer de uitwisseling van leer- en begeleidingsgegevens van leerlingen

Nr. 14 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 oktober 2010

De brief van 28 september 2010, kamerstuk 32 176, nr. 13, geeft antwoord op een aantal vragen die gesteld zijn in het plenair debat (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2010–2011, nr. 2, blz. 32–48) over het wetsvoorstel persoonsgebonden nummer van 22 september 2010. Naar aanleiding van deze brief is door het lid Elias gevraagd specifieker in te gaan op de vraag of aan de invoering van dit wetsvoorstel, dat gaat over het mogen gebruiken van het persoonsgebonden nummer bij de uitwisseling van leer- en begeleidingsgegevens, kosten zijn verbonden. Het antwoord daarop is, dat aan de invoering van dit wetsvoorstel geen kosten zijn verbonden.

Het mogelijke misverstand hierover is wellicht ontstaan door de kosten die in de brief van 28 september zijn opgenomen: dit betreffen echter kosten voor projecten die ook zónder het wetsvoorstel gemaakt worden, projecten die door het wetsvoorstel wel vergemakkelijkt worden: teruggave aan scholen van informatie over de leerloopbaan, en het digitaal uitwisselen van leerlinggegevens (het Electronisch Leerdossier, het ELD).

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

Naar boven