32 175 Huwelijks- en gezinsmigratie

Nr. 10 BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE EN VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 juni 2010

Inleiding

In de brief van 2 oktober 2009 (Kamerstukken II, 2009–2010, 32 175, nr. 1) heeft het kabinet maatregelen aangekondigd ter versterking van de integratie en emancipatie van gezinsmigranten. Tevens zijn in deze brief maatregelen aangekondigd ter intensivering van het toezicht bij huwelijksmigratie. Deze intensivering van het toezicht is gericht op het voorkomen van huwelijksdwang alsook ter bestrijding van fraude en misbruik van het vreemdelingenrecht. In aansluiting op deze brief is een planningsbrief aan uw Kamer gezonden. In onderliggende brief wordt conform het verzoek van de Algemene Commissie voor Wonen, Wijken en Integratie, alsmede de Vaste Commissie voor Justitie van 14 januari 2010, ingegaan op de voortgang van de aangekondigde maatregelen.

Ook is een update gemaakt van de cijfers met betrekking tot het aantal ingewilligde mvv-aanvragen voor gezinsmigratie. Dit in vervolg op de cijfers zoals opgenomen waren in de bijlage bij de brief Huwelijksmigratie van 2 oktober 2009. De nieuwe cijfers zijn opgenomen als bijlage 1 bij de brief.

Maatregelen intensivering toezicht (bestrijding fraude en misbruik)

De initiatieven die de IND in de afgelopen twee jaar heeft genomen om fraude en misbruik van het vreemdelingenbeleid op te sporen en te voorkomen, hebben geleid tot fraude-indicatoren, informatie over trends op het gebied van fraude en misbruik en een toenemende fraude-alertheid bij de medewerkers. Deze initiatieven worden nu gebundeld tot een systematische en organisatiebrede aanpak van fraude en misbruik. Om te kunnen rapporteren over de inzet van het handhavingsinstrumentarium en de resultaten die deze inzet heeft opgeleverd, is gegevensopbouw nodig. Deze gegevensopbouw heeft tot nu toe niet structureel kunnen plaatsvinden, nu ondersteuning door het nieuwe IND-informatiesysteem INDIGO nog niet mogelijk is. In deze brief kan daarom slechts op beperkte schaal (cijfermatig) worden gerapporteerd over de inzet en de effecten van het handhavingsinstrumentarium. 

Plaatsing van (liaison)functionarissen van de IND in een aantal landen van herkomst

De IND onderzoekt op welke wijze liaisonfunctionarissen zo optimaal mogelijk kunnen worden ingezet bij het voorkomen en opsporen van misbruik en fraude. Ik verwacht dat de inzet van deze functionarissen op verschillende posten om medewerkers te trainen in het voorkomen en herkennen van fraude, het meest effectief is.

Reeds bij eerste aanvraag voor gezinsvorming of -hereniging in het buitenland nadere vragen omtrent relatie stellen/Huwelijkspartners op basis van indicaties van misbruik of fraude in Nederland laten verschijnen bij het loket

Bij aanvragen voor verblijf bij partner vult de referent een korte vragenlijst in over de relatie met de vreemdeling. De beantwoording kan aanleiding geven tot nader onderzoek, bijvoorbeeld een simultaan gehoor van beide partners. Fraude-indicatoren kunnen aanleiding geven om huwelijkspartners gelijktijdig op te roepen voor een gehoor. Als uit dit onderzoek fraude of misbruik naar voren komt, dan leidt dit tot gemotiveerde afwijzingen en intrekkingen die ook in rechte stand houden.

Adrescontrole

Het is niet altijd mogelijk om misbruik of fraude al bij de behandeling van de aanvraag voor verblijf bij partner of echtgenoot te onderkennen. Als bij de aanvraag al wel een vermoeden is ontstaan, of als na het verlenen van de verblijfsvergunning nieuwe inzichten aanleiding geven om misbruik of fraude te vermoeden, dan kan de IND een adrescontrole aanvragen. In de samenwerkingsovereenkomst tussen de Vreemdelingenpolitie (VP) en de IND (2009–2011) is geregeld dat de VP deze adrescontroles uitvoert. In 2009 zijn ruim 400 onderzoeken inzake gezinsmigratie uitgezet bij de Vreemdelingenpolitie.

Als de VP vaststelt dat vreemdeling en referent niet samenwonen, dan wordt de verblijfsvergunning ingetrokken. Als uit het onderzoek strafrechtelijke feiten naar voren komen, dan wordt hiervan aangifte gedaan.

Versterkte controle op inkomenseisen binnen het eerste jaar na vergunningverlening

Na ingebruikname van INDIGO zal het mogelijk zijn om middels een trajectcontrole te bezien of kort na de toelating van de vreemdeling significante wijzigingen zijn opgetreden in de middelen van bestaan. Dergelijke wijzigingen kunnen duiden op onjuiste gegevensverstrekking bij de aanvraag met betrekking tot het middelenvereiste.

Vooruitlopend hierop is een kleinschalig onderzoek uitgevoerd. Uit dit onderzoek is gebleken dat bij een vermoeden van een dubieus dienstverband bij de aanvraag inderdaad kort na toelating wijzigingen plaatsvonden in de middelen van bestaan. Deze gevallen worden op dit moment nader onderzocht.

Preventieve handhaving door gerichte communicatie en voorlichting

Op 1 juli zal op de website van de IND een tekst worden geplaatst over de gevolgen van het verstrekken van onjuiste gegevens bij gezinsmigratie. Kern van de boodschap zal zijn dat het verstrekken van onjuiste gegevens niet zonder gevolgen blijft.

Internationale strafrechtelijke samenwerking

Bij strafbare feiten met internationale aspecten is het van belang dat politie en justitie waar nodig gebruik kunnen maken van hun internationale contacten en van het juridisch instrumentarium op het terrein van de rechtshulp en uitlevering.

Nederland kan daarbij een beroep doen op de multi- en bilaterale verdragen terzake waarbij Nederland partij is. Het bilaterale rechtshulpverdrag met Marokko kan binnen afzienbare termijn worden ondertekend.

Maatregelen Inburgering & Integratie

Verhoging eisen basisexamen inburgering in het buitenland

Zoals eerder met uw Kamer is gecommuniceerd in de genoemde brief Huwelijks- en gezinsmigratie (Kamerstukken II, 2009-2010, 32175, nr.1), wordt het niveau van de Toets Gesproken Nederlands verhoogd naar niveau A1 van het Europese Raamwerk voor Vreemde Talen en wordt de toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen aan het basisexamen inburgering in het buitenland toegevoegd. Voor beide maatregelen is aanpassing van het Vreemdelingenbesluit 2000 (artikel 3.98a) vereist, evenals aanpassing van het Examenprogramma basisexamen inburgering (Regeling van 14 februari 2006, nr. 5403489/06). De aanpassing van het Vreemdelingenbesluit 2000 is dit voorjaar ter consultatie voorgelegd aan de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken. Momenteel is het concept-wijzigingsbesluit voorgelegd voor advies aan de Raad van State.

Uw Kamer heeft per brief van 23 april 2010 (kenmerk 2010Z07318/2010D20072) gevraagd om deze wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 voor inwerkingtreding te mogen ontvangen. Wij streven ernaar de wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 kort na het zomerreces te kunnen sturen.

Gelijktijdig met de publicatie van de wijziging in het Staatsblad, zal een overgangsregime worden afgekondigd dat examenkandidaten in staat stelt kennis te nemen van de verhoogde eisen. Dit zal bekend worden gemaakt via de gebruikelijke voorlichtingskanalen. Met het oog op behoorlijk bestuur zal hiervoor een periode van drie maanden na publicatie worden gehanteerd. Wij streven ernaar om de verhoging naar niveau A1 per 1 december 2010 in werking te laten treden.

Ter invulling van de schriftelijke toets, wordt momenteel de toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen (GBL) ontwikkeld. Dit ontwikkeltraject wordt naar verwachting in december 2010 afgerond. Vervolgens kan de toets geïmplementeerd worden op de 124 Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland. Om kandidaten in staat te stellen zich voor te bereiden op de nieuwe toets GBL en om te waarborgen dat het examen geen blijvend onneembare drempel wordt voor gezinsvormers en -herenigers, worden de voorbereidingsmogelijkheden uitgebreid. Voor de ontwikkeling van aanvullend studiemateriaal in het oefenpakket loopt momenteel een Europese aanbesteding. Gepland is om het materiaal begin december 2010 gereed te hebben. Tevens wordt momenteel een verkenning uitgevoerd naar de (on)mogelijkheden om initiatieven in de markt op het gebied van Nederlands taalonderwijs in het buitenland te stimuleren. Gezien deze ontwikkelingen en inachtnemende dat de instelling van deze aanvullende toets eveneens een overgangstermijn vereist, zal de nieuwe toets naar verwachting in werking treden per 1 maart 2011.

Verantwoordelijkheid van de referent voor het inburgeringstraject van de partner (zorgplicht)

In de planningsbrief van 18 december 2009 (Kamerstukken II, 2009–2010, 32 175, nr. 5) is aangegeven dat het van belang is dat referenten hun partner stimuleren in het succesvol inburgeren en participeren in de Nederlandse samenleving. Om deze reden is voorgesteld om een zorgplicht op te nemen in de Wet inburgering. De vormgeving van deze zorgplicht is mede afhankelijk van de zienswijze van het komende kabinet op inburgering en integratie. Om deze reden zal de nadere invulling van deze maatregel worden uitgewerkt in aansluiting op die visie.

Tevens is in de genoemde planningsbrief aangekondigd dat voor een eventuele opleidingsinspanning voor buitenlandse partners, aansluiting zal worden gezocht bij de ontwikkelingen rondom de leeftijdsonafhankelijke leerplicht. Uw Kamer is per brief van 8 april (Kamerstukken II, 2009–2010, 31 143, nr. 83) geïnformeerd over de laatste stand van zaken op dit terrein.

Aanpassing Vreemdelingencirculaire invulling inherente afwijkingsbevoegdheid

In de brief huwelijksmigratie is naar aanleiding van de wetsevaluatie Wet inburgering in het buitenland (WIB) toegezegd dat de inherente afwijkingsbevoegdheid van het WIB-vereiste nader zal worden ingevuld in de vreemdelingencirculaire. Daar wordt momenteel aan gewerkt, onder andere om te bepalen in welke gevallen de inherente afwijkingsbevoegdheid conform de geest van de wet in elk geval niet van toepassing kan zijn. Naar verwachting zal deze aanpassing per 1 januari 2011 inwerkingtreden.

Maatregelen ter versterking van Emancipatie

Onderzoek inzage in de huwelijks- en criminele antecedenten

Het WODC is verzocht om het onderzoek naar de inzage door huwelijksmigranten in de huwelijks- en criminele antecedenten van de referent in Nederland in de eerste helft van 2010 te doen plaatsvinden. De voorbereidingen voor dit onderzoek (opstellen onderzoeksplan, selecteren van onderzoeksinstantie) zijn van start gegaan. Het gehele onderzoek afronden in de eerste helft van 2010 was evenwel niet mogelijk in verband met de uitgebreide onderzoeksagenda in relatie tot de beschikbare capaciteit. Wij streven ernaar dit onderzoek in december 2010 af te ronden en voorzien van een beleidsreactie met de eerstvolgende voortgangsrapportage (december 2010) aan uw Kamer te verzenden.

Wetsvoorstel voorkoming huwelijksdwang

Momenteel is een wetswijziging in voorbereiding waarin de volgende onderwerpen zijn opgenomen: de verhoging van de leeftijdsgrens voor het erkennen van internationale huwelijken, het niet erkennen van polygame huwelijken en bestrijding van dwanghuwelijken door onder meer een toets bij voorgenomen neef-nichthuwelijken. Tevens wordt onderzocht welke elementen van dit beleid reeds op korte termijn via de uitvoeringspraktijk kunnen worden gerealiseerd. Over de opzet en inhoud van de wettelijke regeling is advies gevraagd aan de Staatscommissie Internationaal privaatrecht. Het advies is binnenkort te verwachten. Na de kabinetsformatie kan het wetsvoorstel vervolgens verder in procedure worden gebracht. Separaat wordt een wetsvoorstel voorbereid ter versterking en verruiming van de strafrechtelijke mogelijkheden tot aanpak van huwelijksdwang. Dit wetsvoorstel zal naar verwachting na de zomer in consultatie kunnen worden gegeven. Hetzelfde geldt voor de aangekondigde wetswijziging tot vestiging van strafrechtsmacht over polygamie buiten Nederland gepleegd door een vreemdeling met een vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

Voorlichting aan (aspirant) huwelijksmigranten en hun referenten

Het Ministerie van VROM ontwikkelt in samenwerking met het Ministerie van Justitie en Buitenlandse zaken voorlichtingsmateriaal om (aspirant) huwelijksmigranten en hun partners in Nederland via de verschillende contactmomenten voor te lichten over rechten en plichten van Nederlandse burgers in het algemeen en het Nederlandse beleid inzake rechten van gehuwden in het bijzonder. Met de voorlichting wordt beoogd de positie van huwelijkspartners in het kader van huwelijksmigratie te versterken en hen te informeren over de verantwoordelijkheden van beide partners. De voorlichting zal worden gericht aan aspirant huwelijksmigranten in het buitenland, de referenten, hulpinstanties en migrantenorganisaties. Brede voorlichting zal via internet worden aangeboden. Voor de uitrol van de specifieke voorlichting in het buitenland is gekozen te starten in 3 landen waar veel huwelijksmigranten vandaan komen, te weten Turkije, Marokko en China. Daarvoor zal worden samengewerkt met o.a. de ambassades in die landen en de IND. Het materiaal zal naar verwachting in het najaar gereed zijn en door het Ministerie van Buitenlandse Zaken naar de posten in Turkije, Marokko en China worden verspreid.

Onderzoek naar de aansluiting van inburgering met andere gemeentelijke dienstverlening

Regioplan voert momenteel een onderzoek uit naar de brug tussen inburgering en hulpverlening, naar verwachting zal dit in september 2010 zijn afgerond. Onderzocht wordt onder andere welke contactmomenten (nieuwe)huwelijksmigranten hebben binnen hun gemeenten en/of wijk en hoe deze momenten benut kunnen worden voor de signalering van problematiek rondom huwelijksmigratie (zoals huwelijksdwang en huiselijk/eergerelateerd geweld). Ook wordt in beeld gebracht hoe momenteel binnen inburgeringstrajecten wordt omgegaan met deze problematiek en op welke manier deze problematiek effectiever geadresseerd kan worden vanuit de inburgering en overige contactmomenten binnen de gemeente. Op 2 november 2010 zal een conferentie plaatsvinden waarin de uitkomsten van dit onderzoek worden gepresenteerd aan gemeenten en andere betrokken partijen.

Onderzoek naar zelfstandig huisvestingsvereiste

De mogelijke instelling van een zelfstandige huisvestingseis wordt op dit moment onderzocht door Berenschot. In het onderzoek wordt een analyse gemaakt van de juridische haalbaarheid van een zelfstandige huisvestingseis (o.a. in relatie tot de Richtlijn 2003/86/EG), de mogelijke beleids- en wetgevingstechnische invulling daarvan en de verwachte effectiviteit in relatie tot het gestelde doel (bevorderen van integratie en emancipatie). Wij streven ernaar dit onderzoek in december 2010 af te ronden en voorzien van een beleidsreactie aan uw Kamer te verzenden.

Internationale inzet

Internationale inzet

Vooruitlopend op de publicatie van het groenboek gezinsmigratie door de Europese Commissie probeert Nederland op basis van de in de gezinsmigratiebrief van 2 oktober 2009 voorgestelde maatregelen, draagvlak te creëren bij andere lidstaten voor het ingenomen standpunt. Naast de maatregelen die in de brief huwelijksmigratie staan genoemd (stellen van een hogere leeftijdseis, een opleidingseis voor referenten, een hogere inkomenseis en het kunnen uitsluiten van referentschap nadat bij herhaling ernstige strafbare feiten zijn gepleegd), wordt ook de inkomenseis van 120% WML toegevoegd als maatregel voor de Europese inzet.

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

E. van Middelkoop

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Aantallen inwilligingen** MVV voor verblijfsdoel B2 «Gezinshereniging en gezinsvorming» naar nationaliteit (top-14, 2003–2010*).
 

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010*

Inwilligingen MVV

23 100

19 000

15 100

12 660

11 350

15 030

15 355

6 630

Somalische

80

95

60

420

780

1.330

1.470

1.210

Turkse

4.495

3.655

2.160

1.690

1.300

1.865

2.005

820

Marokkaanse

3.520

2.790

1.700

1.080

840

1.055

1.125

510

Indiase

250

230

525

675

785

1.245

1.165

450

Chinese

635

690

705

820

655

815

765

320

Surinaamse

2.000

1.675

965

865

870

1.000

895

300

Iraakse

300

435

355

210

330

880

910

280

Thaise

815

660

590

435

395

500

595

270

Braziliaanse

535

490

460

420

375

535

525

180

Indonesische

625

520

430

295

330

375

375

170

Russische

490

450

380

385

310

370

380

160

Filipijnse

345

285

285

185

195

330

350

130

Afghaanse

715

590

425

350

175

240

265

110

Ghanese

335

265

715

360

200

270

275

100

Iraanse

295

265

175

150

195

235

250

90

* Aantallen in 2010 betreft jan t/m mei, aflopend gesorteerd top-14 op aantallen in 2010.

** Aantallen excl. zgn. «opengebroken procedures» dus kunnen licht afwijken (lager zijn) van eerder verstrekte cijfers.

Aantallen en bijbehorende percentages inwilligingen MVV voor verblijfsdoel B2 «Gezinshereniging en gezinsvorming» naar – hereniging en – vorming en ntb** (2006-2010*)

Aantallen

 

Gezinshereniging

Gezinsvorming

ntb**

Totaal

2006

8 180

4 420

60

12 660

2007

5 110

6 200

40

11 350

2008

7 090

7 855

85

15 030

2009

7 475

7 785

95

15 355

2010*

3 450

3 150

30

6 630

Bijbehorende percentages

 

Gezinshereniging

Gezinsvorming

ntb**

Totaal

2006

65%

35%

< 1%

100%

2007

45%

55%

< 1%

100%

2008

47%

52%

< 1%

100%

2009

49%

51%

< 1%

100%

2010*

52%

48%

< 1%

100%

Sinds 2006 kan de opslitsing naar gezinsvorming en gezinsgehereniging uit de systemen worden gehaald.

* Aantallen in 2010 betreft jan t/m mei.

** Categorie «ntb» (niet te bepalen) valt onder B2 maar is niet in te delen bij -vorming of -hereniging.

Aantallen en bijbehorende percentages inwilligingen MVV voor het verblijfsdoel B2 «Gezinshereniging en gezinsvorming» voor zeven nationaliteiten naar sekse (2010*).

Aantallen

 

Bijbehorende percentages

2010*

Man

Vrouw

 

2010*

Man

Vrouw

Chinese

80

240

 

Chinese

25%

75%

Indiase

100

350

 

Indiase

22%

78%

Iraakse

100

180

 

Iraakse

36%

64%

Marokkaanse

210

300

 

Marokkaanse

41%

59%

Somalische

530

680

 

Somalische

44%

56%

Surinaamse

110

190

 

Surinaamse

37%

63%

Turkse

400

420

 

Turkse

49%

51%

Overige

720

2.030

 

Overige

26%

74%

Totaal

2.250

4.390

 

Totaal

34%

66%

* Aantallen in 2010 betreft jan t/m mei.

Aantallen en bijbehorende percentages inwilligingen MVV voor het verblijfsdoel B2 «Gezinshereniging en gezinsvorming» voor zeven nationaliteiten naar leeftijd (2010*).

Aantallen

 

Bijbehorende percentages

2010*

<18

18- 21

>=21

 

2010*

<18

18 tot 21

>=21

Chinese

80

<10

240

 

Chinese

25%

1%

74%

Indiase

150

<10

300

 

Indiase

33%

1%

66%

Iraakse

140

10

120

 

Iraakse

52%

4%

44%

Marokkaanse

40

<10

480

 

Marokkaanse

8%

1%

91%

Somalische

960

30

220

 

Somalische

79%

3%

18%

Surinaamse

90

<10

220

 

Surinaamse

29%

1%

70%

Turkse

120

<10

700

 

Turkse

15%

<1%

85%

Overige

760

<10

1.940

 

Overige

28%

<1%

72%

Totaal

2.340

70

4.220

 

Totaal

35%

1%

64%

* Aantallen in 2010 betreft jan t/m mei.

Aantallen en aandelen inwilligingen MVV voor nareis (aanvragen in het kader van gezinshereniging bij houders van een asielvergunning) (2007–2010*).

Aantal Inwill. MVV

Nareis binnen gezins-hereniging

Gezins-hereniging totaal

Aandeel nareis van gezinsher.

Verblijfsdoel B2 als geheel

Aandeel nareis van verblijfsdoel B2 als geheel

2007

1 030

5 110

20%

11 350

9%

2008

2 350

7 090

33%

15 030

16%

2009

2 610

7 475

35%

15 355

17%

2010*

1 540

3 450

45%

6 630

23%

* Aantallen in 2010 betreft jan t/m mei.

Aantallen inwilligingen MVV voor nareis (aanvragen in het kader van gezinshereniging bij houders van een asielvergunning) voor drie nationaliteiten (2007–2010*).
 

2007

2008

2009

2010*

Afghaanse

50

50

45

20

Iraakse

190

730

725

210

Somalische

520

1 200

1 345

1 150

* Aantallen in 2010 betreft jan t/m mei.

Aandelen inwilligingen MVV voor nareis (aanvragen in het kader van gezinshereniging bij houders van een asielvergunning) binnen inwilligingen MVV voor verblijfsdoel B2 «Gezinshereniging en gezinsvorming» voor drie nationaliteiten (2007–2010*)
 

2007

2008

2009

2010*

Afghaanse

29%

21%

17%

18%

Iraakse

58%

83%

80%

75%

Somalische

67%

90%

91%

95%

* Aantallen in 2010 betreft jan t/m mei.

Naar boven