32 156 Monumentenzorg

Nr. 16 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 april 2010

In het aanvullend beleidsakkoord van 25 maart 2009, «Werken aan toekomst», heeft het kabinet aangegeven hoe het de gevolgen van de economische crisis het hoofd wil bieden. Eén van de voorgestelde maatregelen betreft het stimuleringsbudget woningbouw, waarvoor bij het Ministerie voor Wonen, Wijken en Integratie (WWI) € 395 mln is uitgetrokken. Een deel van dat stimuleringsbudget, een bedrag van € 44 mln, kon worden ingezet voor de restauratie van monumenten. Voormalig minister voor WWI Van der Laan heeft hieraan al eerder gerefereerd in de brieven waarin hij uw Kamer heeft geïnformeerd over de uitwerking van de verschillende tranches van het stimuleringsbudget woningbouw.

Dit eenmalige stimuleringsbudget staat los van het bedrag van € 23 mln dat per 2010 structureel aan de begroting van OCW is toegevoegd voor restauratie van rijksmonumenten, en waarover mijn ambtsvoorganger uw Kamer per brief van 9 februari jl. heeft ingelicht (kamerstuk 32 156, nr. 14).

Ik bied u hierbij ter informatie een tweetal regelingen aan waarmee ik uw Kamer laat zien op welke wijze ik tot nog toe de crisismiddelen voor monumenten heb besteed.1 Daarmee doe ik de toezegging aan Uw Kamer af, gedaan op 22 september 2009 tijdens het Algemeen Overleg Stedenbeleid van voormalig minister Van der Laan met de algemene commissie voor WWI (kamerstuk 30 136, nr. 27 ). In dat Overleg is uw Kamer toegezegd dat zij een overzicht krijgt van de monumenten die subsidie krijgen toegekend uit het stimuleringsbudget. Hierbij wordt de subsidiëring van één beschermd monument in de Tijdelijke subsidieregeling restauratie speciale projecten expliciet aan uw kamer overgelegd. Aan het eind van deze brief wordt deze overlegging nader toegelicht.

Aansluiting bij WWI

Ik heb bij de besteding van de middelen voor monumenten zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de wijze waarop WWI invulling wilde geven aan de crisismaatregelen. Vanwege de noodzaak om de middelen gericht en op korte termijn (2009 en 2010) in te zetten heeft de minister voor WWI gekozen voor een specifieke (tijdelijke) regeling, die in drie tranches wordt uitgevoerd in 2009 en 2010. De plannen die voor subsidie in aanmerking kwamen, moesten kort gezegd direct (in 2009 en 2010) effect hebben op de werkgelegenheid in Nederland, bijdragen aan de (langere termijn) ambities op het gebied van duurzaamheid en bijdragen aan het weer vlottrekken van woningbouw- of herstructureringsprojecten.

Voor monumenten is mijn uitgangspunt dat de monumentenprojecten direct effect moeten hebben op de werkgelegenheid in Nederland en zoveel mogelijk aansluiten bij de criteria «wonen» en «herbestemming». Daarmee geef ik ook invulling aan mijn intentie om de monumentenzorg in een breder perspectief te plaatsen en meer aan te haken bij ontwikkelingen op andere beleidsterreinen.

Bij de besteding van de middelen voor monumenten heb ik gekozen voor een selectie van zes monumenten tijdens de eerste WWI tranche, en een tweetal regelingen tijdens de tweede tranche: de Subsidieregeling restauratie en herbestemming cultureel erfgoed en de Tijdelijke subsidieregeling restauratie speciale projecten. Over de zes monumenten uit de eerste tranche bent u al eerder geïnformeerd door voormalig minister voor WWI Van der Laan (Kamerstukken II 2008–2009, 27 562, nr. 36 ); zo ook over de uitgangspunten van de besteding van het resterend budget tijdens de tweede tranche. (Kamerstukken II 2008–2009, 27 562, nr. 43).

Monumenten eerste tranche: selectie van zes projecten

Voor de eerste subsidieronde (juli–augustus 2009) is omwille van de snelheid een selectie gemaakt van plannen voor rijksmonumenten die in het verleden al zijn ingediend en waarvan de subsidiabele kosten al waren vastgesteld. Daarbij is als criterium gehanteerd dat het moest gaan om rijksmonumenten met een herbestemming tot wonen of woongerelateerde functie, die gelegen zijn in een herstructureringsgebied en waarbij de restauratie nog in 2009 kan starten. De totale inzet voor monumenten in deze eerste ronde kwam op circa € 13 mln uit.

Monumenten tweede tranche: twee regelingen

De Subsidieregeling restauratie en herbestemming cultureel erfgoed

Van het resterende budget is € 15 mln ingezet in een regeling voor restauratie en herbestemming van religieus en industrieel erfgoed. Deze regeling, op grond van art. 43 van het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding Monumenten (Brim), is op 2 oktober 2009 in de Staatscourant gepubliceerd. Op basis van deze regeling konden eigenaren van beschermde monumenten een subsidieaanvraag indienen bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed tot en met 15 november 2009. Het betreft subsidie voor de restauratie van industriële en kerkelijke monumenten die (gedeeltelijk) een woonbestemming krijgen. Projecten met subsidiabele kosten tussen € 300.000 en € 3 mln, die in 2010 kunnen starten konden een aanvraag indienen. In dit traject is aan 18 projecten subsidie toegekend. De Regeling en een lijst met begunstigde projecten vindt u als bijlage bij deze brief.

De Tijdelijke subsidieregeling restauratie speciale projecten

Vervolgens heeft mijn ambtsvoorganger samen met voormalig Minister Van der Laan een bedrag van € 16 mln bestemd voor speciale monumentenprojecten. Van dit bedrag is € 7 miljoen gereserveerd voor de restauratie van het Paleis op de Dam (Kamerstukken II 2009–2010, 27 562, nr. 46 ). De overige € 9 miljoen heb ik besteed aan projecten waarvan de restauratie noodzakelijk is, die in 2010 kunnen starten en die buiten de criteria van de Subsidieregeling restauratie en herbestemming cultureel erfgoed vallen. In totaal zijn 10 projecten geselecteerd. Subsidiëring van deze projecten geschiedt door middel van de Tijdelijke subsidieregeling restauratie speciale Projecten, die ik ter informatie bij deze brief voeg.

Justus van Effencomplex

Een van de beschermde monumenten in de regeling is het Justus van Effencomplex te Rotterdam, een «volkswoningbouwcomplex» met 264 woningen en een centraal bad/washuis. Dit project past goed binnen de doelstellingen van het crisisbudget. De ingrijpende restauratie van dit complex betekent een belangrijke positieve impuls voor Spangen, een van de 40 aandachtswijken van de minister voor WWI.

De subsidiëring van dit project wordt aan uw kamer overgelegd. Woonhuismonumenten komen niet voor subsidie op grond van het Brim in aanmerking, tenzij het monumenten betreft die in beheer zijn van aangewezen organisaties voor monumentenbehoud. Van een dergelijke organisatie is hier geen sprake. Omdat ik het beschermde monument wel graag in aanmerking wil laten komen voor subsidie, is voor deze subsidiëring een grondslag in de Wet overige OCW-subsidies gekozen. Omdat hierbij afgeweken wordt van de Monumentenwet 1988, dient de betreffende subsidie op grond van artikel 3, derde lid, van de Wet overige OCW-subsidies eerst vier weken overgelegd te worden aan beide kamers der Staten-Generaal, en voor zover gedurende die periode niet door een der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat de subsidie bij wet geregeld wordt, voordat de regeling voor die subsidieverstrekking in werking kan treden.

Ik wil benadrukken dat slechts in uitzonderlijke situaties van deze mogelijkheid in de Wet overige OCW-subsidies gebruik wordt gemaakt. Dit project vormt een dergelijke uitzonderlijke situatie, gezien het doel van dit eenmalig stimuleringsbudget en omdat het Brim vanuit financiële overwegingen subsidies voor woonhuismonumenten beperkt.

Ik heb u in deze brief willen informeren over de stand van zaken van de besteding van de crisismiddelen voor monumentendoeleinden. Omdat een en ander soms onder hoge druk moet worden uitgewerkt en de middelen snel moeten worden ingezet, kan het zijn dat zich nog verschuivingen bij de projecten voordoen. Projecten kunnen op een bepaald moment, bijvoorbeeld door stagnatie of door veranderingen in eigendomsverhoudingen, niet meer voldoen aan de criteria. Indien daardoor budget mocht resteren zullen die middelen in de geest van het stimuleringsbudget ingezet worden.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven