32 156 Monumentenzorg

Nr. 126 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 november 2023

Bij het commissiedebat over erfgoed van 4 oktober 2023 heb ik toegezegd de Kamer nog voor de verkiezingen van 22 november 2023 te informeren over de stand van zaken betreffende de herbestemming van monumenten en een update te geven met betrekking tot de vereenvoudiging hiervan.1 Met deze brief kom ik deze toezegging na. Tevens ga ik in op de aangenomen motie van het lid Werner c.s. die de regering verzoekt om bij de vernieuwing van het financieringsstelsel voor monumentenzorg de fysieke toegankelijkheid van openbaar toegankelijke monumenten als toetsingscriterium in de subsidievoorwaarden mee te nemen.2

Stand van zaken herbestemming

Herbestemmen heeft grote voordelen voor monumenten, bewoners, de directe omgeving van monumenten en de opgaven waar we als samenleving voor staan. Een monument dat, met een nieuwe functie, in gebruik blijft, wordt behouden voor volgende generaties. Bewoners van herbestemde monumenten genieten van de unieke uitstraling en sfeer die een monument biedt. De omgeving van een herbestemd monument krijgt een impuls, zeker wanneer ook die omgeving tegelijk met het monument wordt aangepakt. En door het herbestemmen van monumenten dragen we bij aan het creëren van nieuwe woningen, winkels, werkplekken en ontmoetingslocaties.

Er wordt sinds 2012 actief ingezet op het ondersteunen van eigenaren die een monument willen herbestemmen. Enerzijds door middel van financiering in de vorm van leningen via het Nationaal Restauratiefonds (NRF) en subsidies via de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) voor het doen van haalbaarheidsstudies en het nemen van zogenaamde «wind- en waterdicht» maatregelen. Deze maatregelen zorgen ervoor dat er, waar nodig, tijd gekocht wordt om een goed plan te maken voor een herbestemming zonder dat het monument verder achteruit gaat. Anderzijds wordt herbestemming ondersteund door middel van kennisdeling en advies. Alle informatie over herbestemming is gebundeld op www.herbestemming.nl (70.000 bezoekers per jaar).

Er zijn in de afgelopen decennia vele succesvolle en aansprekende herbestemmingen gerealiseerd. Denk aan het Zuiderziekenhuis in Rotterdam, de Broerenkerk in Zwolle waar nu een prachtige boekwinkel in is gevestigd, of aan het ENKA terrein in Ede waar in en rond de monumentale gebouwen een nieuwe woonwijk is gerealiseerd met veel aandacht voor duurzaamheid.

Er wordt goed gebruik gemaakt van de regeling voor haalbaarheidsstudies en het nemen van wind- en waterdicht maatregelen. Het aantal verleningen voor een haalbaarheidsonderzoek is redelijk constant:

De aanvragers in de categorie rijksmonumenten betreffen vooral boerderijen en religieuze gebouwen:

Het aantal aanvragen en toekenningen voor de wind- en waterdichtregeling wordt hieronder weergegeven.

Een belangrijke bijdrage aan de daadwerkelijke realisatie van herbestemmingen wordt geleverd door de laagrentende leningen van het NRF. Het NRF heeft sinds 2012 via de Restauratiefondsplus-hypotheek (RFH+) bijgedragen aan de grootschalige restauratie van 241 rijksmonumentale complexen (kloosters, kerken, industrieel erfgoed etc.).3 In ca. 60–70% van de gevallen was er sprake van (gedeeltelijke) herbestemming. Het NRF heeft op dit moment zicht op nog eens 92 grootschalige restauratie projecten die in de pijplijn zitten.

Het realiseren van woningen in her te bestemmen monumenten kan bijdragen aan het terugdringen van het woningtekort. Ik werk daarom samen met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties binnen het Nationaal Transformatieplan. In dit plan zijn transformatiekansen benoemd voor leegstaande kantoren, winkels, maatschappelijk vastgoed, monumenten en in mindere mate bedrijfsruimten.4 Uit onderzoek blijkt dat de leegstand onder de rijksmonumentale niet-woningen (het merendeel van de rijksmonumenten betreft woningen) 5% is.5 Dat is relatief laag. Desalniettemin is het in het licht van de grote behoefte aan woningen en de ambitie om 15.000 woningen te transformeren of her te bestemmen interessant om ook naar deze categorie te kijken.

Update vereenvoudiging

U vroeg mij om een update te geven van het vereenvoudigen van het proces van herbestemmen. Navraag bij de RCE en de provincies leert dat er van extra procedurele belemmeringen in de praktijk niet of nauwelijks sprake is. Er kan net als bij «reguliere» bouwprojecten vertraging ontstaan in het vergunningentraject of door gebrek aan uitvoeringscapaciteit, maar dit is niet specifiek voor herbestemmingen. Dit was in het verleden wel vaker het geval. Vaak kwam dit door onbekendheid met de (on)mogelijkheden van monumentale herbestemmingen. De afgelopen decennia heeft de ontwerp- en bouwsector veel praktijkervaring opgedaan. In de opleidingen van architecten heeft herbestemming en transformatie ook een prominentere plek gekregen.

Wanneer een herbestemming langer duurt, heeft dat doorgaans andere oorzaken dan ingewikkelde procedures. Meestal vloeit het voort uit de specifieke omstandigheden van het betreffende monument (denk aan kerken of grote monumenten in gebieden met weinig economische draagkracht). Het kan te maken hebben met specifieke monumentale waarden, maar veel vaker met de uitdaging om een financieel duurzame exploitatie te realiseren. Zowel het restaureren, onderhouden als het verduurzamen is in de regel duurder dan bij het transformeren van niet monumentale complexen. Eigenaren van rijksmonumenten mogen mede daarom binnen het Woningwaarderingstelsel vijftig extra punten voor verhuur toepassen. Bij het herbestemmen van boerderijen spelen bijvoorbeeld ook stankcirkels een rol. Hierdoor is het realiseren van (extra) woningen niet altijd toegestaan.

Het beeld is dat in de afgelopen jaren veel relatief «makkelijke» of «aantrekkelijke» herbestemmingen zijn gerealiseerd. Denk bijvoorbeeld aan de herbestemming van industrieel erfgoed naar woningen op aantrekkelijke, meer stedelijke locaties. In het tweede kwartaal van 2024 ontvangt de Kamer de vervolgbrief over de Verkenning financiering monumentenzorg. Ter voorbereiding hierop zal ik onderzoeken in hoeverre het nu beschikbare financiële instrumentarium aansluit bij de vraag vanuit de grote, complexere herbestemmingen waar we nu mee te maken hebben.

Toegankelijkheid als toetsingscriterium

Tot slot ga ik in op de motie Werner c.s. die oproept om bij de vernieuwing van het financieringsstelsel voor monumentenzorg de fysieke toegankelijkheid van openbaar toegankelijke monumenten als toetsingscriterium in de subsidievoorwaarden mee te nemen. Ik zal conform de wens van de Kamer aan deze motie uitwerking geven in de reeds genoemde vervolgbrief over de Verkenning financiering monumentenzorg. Het is echter een ingewikkeld verzoek. Het is namelijk onzeker of het op basis van de Erfgoedwet wel is toegestaan om aanvragen die aandacht besteden aan toegankelijkheid voorrang te geven op andere aanvragen. Mogelijk vergt dit aanpassing van de Erfgoedwet. Ik ga dat nader uitzoeken en kom hierop terug in de vervolgbrief over de Verkenning financiering monumentenzorg. De ambitie om zoveel mogelijk opengestelde monumenten fysiek toegankelijk te maken deel ik. Ik ga hierover, zoals toegezegd tijdens het erfgoeddebat van 4 oktober, ook in gesprek met de in rijksmonumenten gevestigde rijksmusea. Immers, monumenten zijn van en voor iedereen!

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Uslu


X Noot
1

TZ202310–036.

X Noot
2

Kamerstuk, vergaderjaar 2023–2024, 31 511, nr. 60.

X Noot
3

Het gaat om een totaal revolverend bedrag aan leningen van € 207 miljoen.

X Noot
4

Kamerstuk, vergaderjaar 2021–2022, 32 847, nr. 919.

X Noot
5

Expertteam Vastgoedtransformatie, januari/juni 2022.

Naar boven