32 140 Herziening Belastingstelsel

Nr. 64 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 januari 2020

In vervolg op de brief van voormalig Staatssecretaris Snel van 11 november 20191 informeer ik uw Kamer over het advies dat ik heb gevraagd over de gevolgen van de arresten van de Hoge Raad van 14 juni 2019 over de vermogensrendementsheffing in box 3 (de arresten)2. Daarnaast ga ik in op het onderzoek naar het zonder (veel) risico gemiddeld haalbare rendement in box 3 in de jaren 2013 tot en met 2016. Met deze brief voldoe ik aan uw verzoek van 19 december 2019 naar de stand van zaken van de twee toezeggingen van voormalig Staatssecretaris Snel met betrekking tot de vermogensrendementsheffing in box 3.

Drie onafhankelijke juridische deskundigen op het gebied van de toepassing van artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden zullen mij een gezamenlijk advies uitbrengen, te weten de heren:

  • prof. mr. T. Barkhuysen, advocaat en partner bij Stibbe en hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Universiteit Leiden;

  • mr. P. J. van Amersfoort, oud-belastingadviseur bij PwC en oud-raadsheer in de Hoge Raad en

  • prof. mr. R. Happé, emeritus-hoogleraar belastingrecht, Tilburg University.

De deskundigen zullen een gezamenlijk oordeel over de gevolgen van de arresten geven en een reflectie op de conclusie van de parlementaire advocaat van 14 oktober 2019. Het gevraagde advies beperkt zich tot de eerste onderzoeksvraag waarover de parlementaire advocaat uw Kamer heeft geadviseerd3 en tot het box 3-stelsel van de jaren 2013 tot en met 2016.

Daarnaast heb ik naar aanleiding van de toezegging van voormalig Staatssecretaris Snel in het plenaire debat van 13 november 2019 over het pakket Belastingplan 2020, het CPB gevraagd om, met ondersteuning van DNB, te onderzoeken wat het zonder (veel) risico’s gemiddeld haalbare rendement in box 3 in de jaren 2013 tot en met 2016 is.

Het deskundigenadvies en de resultaten van het onderzoek van het CPB zullen voor vrijdag 21 februari 2020 worden uitgebracht. Na ontvangst hiervan ontvangt u nog dit voorjaar het advies en de resultaten met de kabinetsreactie over de gevolgen van de arresten.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra


X Noot
1

1 Kamerstuk 32 140, nr. 62.

X Noot
2

HR 14 juni 2019, ECLI:NL:HR:2019:816; HR 14 juni 2019, ECLI:NL:HR:2019:911; HR 14 juni 2019,

ECLI:NL:HR:2019:912; HR 14 juni 2019, ECLI:NL:HR:2019:817; HR 14 juni 2019, ECLI:NL:HR:2019:948 en

HR 14 juni 2019, ECLI:NL:HR:2019:949.

X Noot
3

I. Welke verplichtingen schept het Hoge Raad-arrest voor de wetgever in zaken waarin het EHRM op stelselniveau oordeelt dat het recht op eigendom geschonden is?

Naar boven