Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 januari 2014
Bij brief van 10 december 2013 heb ik u aangegeven naar verwachting medio januari
2014 de beantwoording te kunnen aanbieden op de vragen die zijn gesteld door de leden
van de fractie van GroenLinks, naar aanleiding van het ontwerpbesluit tot wijziging
van het Besluit omgevingsrecht en diverse andere algemene maatregelen van bestuur in verband met het permanent
maken van de Crisis- en herstelwet (32 127).
Mede door de inbreng van de fractie van GroenLinks en het verslag van het schriftelijk
overleg van de vaste commissie voor infrastructuur en milieu van de Tweede Kamer wordt
momenteel op ambtelijk niveau, samen met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschappen, nader overleg gevoerd met enkele gemeenten, waaronder Amsterdam, Utrecht
en Den Haag. Hierbij wordt gesproken over de voorstellen in de regeling voor vergunningvrij
bouwen van bijbehorende bouwwerken. Anders dan door de gemeente Den Haag, worden door
de gemeenten Amsterdam en Utrecht in het bijzonder bij beschermde stadsgezichten nadelige
gevolgen verwacht voor waardevolle stedelijke binnentuinen. Momenteel vindt een inventarisatie
plaats van die mogelijke gevolgen. Op basis daarvan zullen nadere gesprekken plaatsvinden
met als doel om de regeling op onderdelen aan te passen zodat ongewenste effecten
worden voorkomen.
Ook is meer tijd nodig om de problemen met de plaatsing van chippoortjes voor het openbaar vervoer, die bij het ontwerpbesluit vergunningvrij worden
gemaakt, te bespreken met betrokken partijen. De plaatsing van chippoortjes in stationsgebouwen
kan tot gevolg hebben dat stationsgebouwen en perrons uitsluitend toegankelijk worden
voor personen met een geldig vervoersbewijs. In enkele situaties in Nederland, waaronder
in de gemeente Leiden, leidt dat tot een minder directe bereikbaarheid van stadsdelen
aan weerszijden van het stationsgebied. Dit is aangekaart door de gemeente Leiden.
Het voornemen is om gezamenlijk met betrokken partijen overeenstemming te bereiken
over mogelijke aanpassingen in het ontwerpbesluit. Deze aanpassingen wil ik voorts
ambtelijk met de VNG, de Vereniging Bouw- en woningtoezicht Nederland en de Federatie
Ruimtelijke kwaliteit bespreken.
Gezien het belang dat aan snelle invoering van de nieuwe regeling wordt gehecht is
de inzet erop gericht de besprekingen uiterlijk deze maand af te ronden, zodat ik
verwacht u in februari 2014 hierover, in samenhang met de beantwoording van de gestelde
vragen, nader te kunnen berichten.
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus