nr. 27
AMENDEMENT VAN HET LID WIEGMAN-VAN MEPPELEN SCHEPPINK C.S.
Ontvangen 5 november 2009
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Na artikel 5.2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 5.2a
De voordracht voor een krachtens de artikelen 1.2, 2.2, 2.4, 2.9, 2.18
of 5.1 vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder
gedaan dan vier weken nadat het ontwerp in de Staatscourant is bekendgemaakt
en aan een ieder de gelegenheid is geboden om binnen vier weken na de dag
waarop de bekendmaking is geschied, wensen en bedenkingen ter kennis van Onze
Minister-President, Minister van Algemene Zaken, en Onze Minister of Onze
Ministers wie het mede aangaat, te brengen. Gelijktijdig met de bekendmaking
wordt het ontwerp aan de beide kamers der Staten-Generaal overgelegd.
Toelichting
Met dit amendement wordt beoogd te regelen dat de in de Crisis- en herstelwet
aangekondigde bij AMvB uitgewerkte aanwijzing of uitbreiding van categorieën
en lijsten van ruimtelijke en infrastructurele projecten (Bijlage I en II),
wettelijke voorschriften (bijlage III), ontwikkelingsgebieden (Afdeling 1),
innovatieprojecten (Afdeling 2), bouwprojecten (Afdeling 6), lokale projecten
van nationale betekenis (Afdeling 7) en/of regels gericht op versnelling van
de ontwikkeling en verwezenlijking van ruimtelijke en infrastructurele projecten
en op goede uitvoering van de wet (artikel 5.1) worden voorgehangen bij beide
kamers der Staten-Generaal.
De aangekondigde aanwijzingen en uitbreidingen leiden tot (tijdelijke)
ontheffing c.q. wijziging van de van toepassing zijnde wettelijke regels.
Onder normale omstandigheden zouden regering en parlement, indien uitbreiding
van deze bijlagen wenselijk is, een wet in formele zin tot stand brengen.
Omdat een algemene maatregel van bestuur sneller in werking kan treden is
gezien de doelstelling van deze wet ervoor gekozen dit te regelen bij AMvB.
De regering is voornemens het parlement hierbij te betrekken middels een jaarlijks
voortgangsrapportage. Dit amendement regelt dat genoemde AMvB
wordt voorgehangen bij de Kamer zodat de Kamer indien gewenst hierover kan
meebeslissen.
Hierbij wordt conform de bestaande regeling in de wet milieubeheer (21.6,
vierde lid, Wm) voorzien in een korte zienswijze procedure van vier weken
zodat de Kamer het geleverde commentaar kan betrekken bij de standpuntbepaling
over het ontwerp besluit.
Wiegman-van Meppelen Scheppink
Koopmans
Samsom