nr. 8
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 oktober 2009
Hierbij informeer ik uw Kamer over de resultaten van een pilot om begrotingen
van inschrijvingen bij aanbestedingen van de Rijksgebouwendienst te analyseren
op signalen van onregelmatigheden (Tweede Kamer 31 200 XVIII, nr. 73
en 31 700 XVIII, handelingen pag. 2942).
Na de Parlementaire Enquête Bouwnijverheid in 2002 hebben er grote
cultuurveranderingen plaatsgevonden in de bouwsector. Bij een onderzoek van
de NMa zijn aanwijzingen gevonden dat het maken van verboden prijsafspraken
nog steeds geen verleden tijd is (TNS NIPO rapport «Cultuuromslag in
de bouw», 5 september 2008).
In het kader van de uitvoering van de motie Van der Staaij en Depla –
die de regering verzocht invulling te geven aan de aanbevelingen van de Algemene
Rekenkamer, gebaseerd op een onderzoek naar de uitwerking van uitkomsten van
parlementaire onderzoeken – heeft mijn ambtsvoorgangster besloten tot
een pilot van zes maanden waarbij de Rijksgebouwendienst begrotingen van de
inschrijvingen systematisch analyseerde.
Bij het uitvoeren van de pilot heeft de Rijksgebouwendienst gecontroleerd
of inschrijvers een gedegen, op zichzelf staande begroting voor de aanbesteding
in kwestie hebben opgesteld en of er sprake was van een opvallende relatie
tussen de begrotingen van inschrijvingen. De pilot heeft betrekking gehad
op ongeveer 100 aanbestedingen, waarbij ongeveer 300 begrotingen van inschrijvingen
zijn geanalyseerd. Het rapport dat de Rijksgebouwendienst heeft opgesteld
wordt als bijlage meegezonden.1
Tijdens de pilot zijn geen signalen aangetroffen van onregelmatigheden.
Stelselmatig onderzoek over een langere periode kan trendmatigheden aan het
licht brengen. De marktwerking wordt daarmee beter zichtbaar. Daarbij zullen
eventuele onregelmatigheden in de toekomst door onderzoek aan het licht komen.
Mede daarom ben ik tot de conclusie gekomen dat analyse van de begrotingen
een nuttige (preventieve) rol kan vervullen bij het tegengaan van mededingingsverstorend
handelen. Ik heb dan ook besloten de analyse van inschrijvingsbegrotingen
tot standaardwerkwijze voor de Rijksgebouwendienst te verheffen.
De bevindingen van de analyses worden ter beschikking gesteld van de NMa,
zoals ook bij de pilot gebeurd is.
Indien daartoe aanleiding is zal ik, of mijn ambtgenote van Economische
Zaken, uiteraard ook uw Kamer informeren.
Ook op deze wijze hoop ik een bijdrage te leveren aan de gezamenlijke
inspanningen van markt en overheid om de ingezette cultuurverandering in de
bouw te bestendigen.
De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,
E. E. van der Laan