32 123 XIV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) voor het jaar 2010

Nr. 195 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 april 2010

Tijdens het overleg over Natura 2000 met uw Kamer op 16 februari 2010 (Kamerstuk 32 123 XIV, nr. 177) heb ik u toegezegd met de provincies een laatste overlegronde te houden naar aanleiding van de conceptbeheerplannen en de wijzigingsvoorstellen, en de uitkomsten van het overleg naar uw Kamer te sturen. Dit geeft ook invulling aan de door mevrouw Snijder-Hazelhoff ingediende motie (32 123 XIV, nr. 155).

Ik heb enkele voorwaarden gesteld voor het nogmaals heroverwegen van de wijzigingsvoorstellen die eerder niet waren overgenomen, te weten: een goede aanvullende ecologische onderbouwing en een positief gevolg voor zowel de natuur als het draagvlak.

Naar aanleiding van deze toezegging in hebben de provincies 6 wijzigingsvoorstellen opnieuw onder de aandacht gebracht. In deze brief geef ik aan hoe ik met die voorstellen ben omgegaan.

Begrenzing Wieden

Op verzoek van provincie Overijssel heb ik de begrenzing van het Vogelrichtlijngebied nogmaals kritisch bezien. Een strook ten noorden van Wanneperveen en ten westen van de Gasthuisdijk zal niet meer als Vogelrichtlijngebied worden begrensd, omdat de ecologische betekenis van deze (agrarische) grond marginaal is. Het gaat hier om gronden die strikt genomen behoren tot leefgebied van ganzen en smienten. Echter, in de afgelopen 10 jaar zijn slechts 7 waarnemingen geweest van kolganzen en grauwe ganzen. In de seizoenen 2005–2006 en 2006–2007 zijn zelfs helemaal geen ganzen geteld. Afgezet tegen de waarnemingen in de rest van het gebied, is dit marginaal te noemen. De Vogelrichtlijnbegrenzing van dit deel valt door de grenswijziging samen met de Habitatrichtlijnbegrenzing. De grenswijziging zorgt er bovendien voor dat een veehouder naar dit deel kan worden verplaatst waarmee de natuur elders in het gebied is gediend. Per saldo is er dus een winst voor de natuur.

Een voorgestelde wijziging in het noordoosten en westen van het gebied zal ik niet overnemen omdat het betreffende gedeelte wel bijdraagt aan de doelen in het gebied. Deze gebieden zijn aantoonbaar onderdeel van het leefgebied van ganzen omdat daar met regelmaat ganzen worden aangetroffen.

Ganzen in de Rijntakken

In de vijf gebieden van de Rijntakken (Uiterwaarden van de Nederrijn, Waal en Ijssel, Loevesteijn en Gelderse poort) is de veilige afvoer van water een grote maatschappelijke opgave. Natuurontwikkeling en delfstoffenwinning leveren een bijdrage aan de rivierverruiming. De huidige, veelal agrarisch gebruikte uiterwaarden, worden ook door ganzen en smienten benut als voedselgebied. Dit areaal neemt door de noodzakelijk herinrichting van de uiterwaarden af en daardoor zoeken ganzen toevlucht naar binnendijkse gebieden.

Er treden dus regionale accentverschuivingen op, terwijl het landelijk doel door deze verschuiving niet wordt beïnvloed.

Al met al is de situatie in de gebieden gebaat bij meer flexibiliteit dan de nu gehanteerde aanpak. Ik zal daarom voor de Rijntakken gaan werken met regionale opgaven, zodat accentverschillen per gebied binnen de doelstellingen mogelijk zijn. Achtergrond van de doelstellingen per gebied is de Europese vraag naar voldoende geografische spreiding. De provincie zal binnen het koepelbeheerplan van de Rijntakken uitwerking geven aan de spreiding van doelen over de gebieden.

Brunsummerheide

Provincie Limburg heeft verzocht de Spaanse Vlag als doelstelling voor de Brunsummerheide te schrappen. Deze vlinder komt vooral buiten de Natura 2000-begrenzing voor. De doelstelling zal conform het verzoek van de provincie worden geschrapt, omdat het de vlinder binnen het Natura 2000-gebied marginaal voorkomt. Bovendien dateren de waarnemingen van de vlinder in de regio met name van na de aanmelding van het gebied in Brussel. Van belang is dat deze vlinder in Zuid-Limburg wel wordt beschermd. Ik heb de provincie verzocht om een regionaal beschermingsplan voor de Spaanse Vlag op te stellen.

Vecht en Benedenreggebied

Provincie Overijssel wil in dit gebied de hoogste prioriteit geven aan de instand- houdingsdoelstelling voor stroomdalgraslanden, vanuit het streven voor de Vecht als halfnatuurlijke laaglandrivier. Dit kan betekenen dat de aanwezige trilvenen mogelijk achteruit gaan. Vanwege de ongunstige staat van instandhouding op een landelijke schaal zijn beide typen van belang. Het gebied biedt echter de meeste potentie voor stroomdalgraslanden. De provincie wil gezamenlijk met inhoudelijke experts bezien wat de mogelijkheden nog zijn om trilveen langs de Vecht te behouden. Mocht daaruit blijken dat beide typen naast elkaar niet haalbaar zijn, dan kijk ik opnieuw naar de instandhoudingsdoelstellingen.

In een tweetal gevallen blijf ik vasthouden aan mijn eerdere oordeel over de wijzigingsvoorstellen. Het betreft de begrenzing van Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht, en de oeverzwaluw in Maasduinen. Er zijn voor die situaties geen nieuwe argumenten naar voren gebracht en geen win-win oplossingen voor draagvlak en natuur voorgesteld. Voor de begrenzing van het gebied Uiterwaarden Zwarte Water & Vecht geldt dat deze overeenkomt met de locatie van natuurwaarden. Voor het gebied Maasduinen geldt dat het leefgebied van de oeverzwaluw met relatief eenvoudige maatregelen is te herstellen, hetgeen met de provincie tijdens een veldbezoek is vastgesteld. Dit is voor mij reden om aan mijn eerdere oordeel vast te houden.

Resultaat van omkeringsafspraak

De afspraak met provincies was om op basis van conceptbeheerplannen de haalbaarheid van doelen te beoordelen en daarmee draagvlak te creëren voor de aanwijzingsbesluiten. In totaal betroffen de wijzigingsvoorstellen zo’n 2% van alle doelen voor Natura 2000. In mijn brief van 26 januari 2010 heb ik aangegeven dat bijna driekwart van de voorstellen geheel of gedeeltelijk is overgenomen en dat een groot deel in de beheerplannen oplosbaar is. Op 15 april 2010 heb ik met de provincies in een bestuurlijk overleg geconcludeerd dat de 1 september-koppelingsafspraak hiermee naar tevredenheid is afgerond. Eerder was al afgesproken dat voor de zomer meer duidelijkheid komt over stikstof en de wateropgave. Daarmee zetten we vaart achter de voortgang van Natura 2000.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Naar boven