32 123 XII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) voor het jaar 2010

Nr. 55 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 september 2010

Zoals aangekondigd in de brief aan uw Kamer van 2 juli 2009 (kamerstuk 31 700 XII, nr. 75), betreffende een onderzoek naar een mogelijk kortere levensduur van natte kunstwerken, informeer ik u bij deze over de verwachte doorlooptijd van dit onderzoek.

Naar aanleiding van de problematiek met de stalen bruggen is Rijkswaterstaat in 2009 met dit onderzoek gestart. Natte kunstwerken zijn vaak oud (1/3 gebouwd vóór 1940) en worden inmiddels aanzienlijk intensiever gebruikt dan waarvoor ze oorspronkelijk zijn ontworpen. Uit de eerste serie onderzochte kunstwerken blijkt dat de verwachte risico’s inderdaad optreden: intensiever gebruik van het areaal dan waarvoor het oorspronkelijk is ontworpen, leidt zonder maatregelen tot een kortere levensduur van de onderzochte kunstwerken.

Rijkswaterstaat is erin geslaagd om bij de onderzochte kunstwerken een aantal maatregelen te identificeren, waarmee tegen relatief lage kosten grootschalige renovatie of vervanging kan worden vermeden of uitgesteld. Daarmee wordt voorkomen dat het einde van de levensduur voortijdig bereikt wordt.

Op basis van de nu onderzochte kunstwerken kunnen echter nog geen uitspraken worden gedaan over het gehele areaal. Vanwege de grote diversiteit van de natte kunstwerken (deze zijn aanzienlijk moeilijker onderling vergelijkbaar dan de droge kunstwerken), moet naar verwachting 50 tot 60% van het areaal (ongeveer 80 tot 90 kunstwerken) nader worden onderzocht1. Zoals in de vorige brief gemeld, gaat het om complex onderzoek, dat beperkt beschikbare specialistische marktcapaciteit vereist. Dit wordt uiterlijk eind 2013 afgerond.

Rijkswaterstaat heeft inmiddels een eerste prioritering van de nader te onderzoeken kunstwerken uitgevoerd aan de hand van expert judgement. In samenwerking met TNO wordt het resterende areaal zo efficiënt mogelijk onderzocht. Eind 2010 is het onderzoek van ongeveer 25 kunstwerken afgerond. Aan de hand van de resultaten wordt jaarlijks beoordeeld of er eerder dan 2013 een representatief beeld kan worden geven van het gehele areaal.

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings


XNoot
1

De afsluitdijk en de stormvloedkeringen zijn hierin niet meegenomen. Deze zijn in separate projecten opgenomen.

Naar boven