32 044 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de invoering van een regeling betreffende herziening ten nadele van de gewezen verdachte (Wet herziening ten nadele)

Nr. 14 AMENDEMENT VAN HET LID RECOURT

Ontvangen 12 december 2011

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel D, wordt in artikel 482a, eerste lid, onderdeel a, de zinsnede «voor een opzettelijk begaan misdrijf» vervangen door: voor een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving levenslange gevangenisstraf is gesteld en.

II

In artikel I, onderdeel D, wordt in artikel 482a, eerste lid, na onderdeel a, een onderdeel ingevoegd, luidende:

aa. de gewezen verdachte na het onherroepelijk worden van de einduitspraak in een of meer verklaringen, schriftelijke bescheiden of processen-verbaal, een geloofwaardige bekentenis heeft afgelegd, waardoor het ernstige vermoeden ontstaat dat indien deze bekentenis bij de rechter bij het onderzoek op de terechtzitting bekend zou zijn geweest, de zaak zou zijn geëindigd in een veroordeling van de gewezen verdachte voor een opzettelijk begaan misdrijf dat de dood van een ander ten gevolge heeft;.

III

In artikel I, onderdeel D, wordt in artikel 482b, derde lid, onder c, de zinsnede «artikel 482a, eerste lid, onder a» vervangen door: artikel 482a, eerste lid, onder a of aa.

Toelichting

De indiener van dit amendement is van mening dat in het kader van de rechtszekerheid terughoudend dient te worden omgegaan met herziening ten nadele van de verdachte. De indiener van dit amendement is daarom van mening dat herziening ten nadele slechts mogelijk dient te zijn voor de aller zwaarste misdrijven.

Het toepassingbereik van herziening ten nadele moet daarom op de eerste plaats beperkt blijven tot misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving levenslange gevangenisstraf is gesteld en die de dood van een ander ten gevolge hebben gehad. Bij deze misdrijven vindt de indiener de afweging tussen de rechtszekerheid enerzijds en het belang dat een dergelijk feit niet onbestraft dient te blijven anderzijds, het laatste belang zwaarder wegen.

Op de tweede plaats acht de indiener in het geval er sprake is van andere misdrijven waarbij weliswaar iemand opzettelijk om het leven is gebracht, maar waarbij geen levenslange gevangenisstraf mogelijk is, de rechtszekerheid van een nog groter belang. Herziening ten nadele zou bij deze misdrijven daarom slechts mogelijk moeten worden indien de gewezen verdachte alsnog een geloofwaardige bekentenis aflegt. Als de gewezen verdachte zelf na jaren met een bekentenis komt, tast hij daarmee immers ook zelf zijn rechtszekerheid aan.

Met dit amendement worden derhalve de wijzigingen uit de tweede en derde nota van wijziging met betrekking tot het voorgestelde artikel 482a, eerste lid, onderdeel a, bijgesteld. Hierdoor wordt het toepassingbereik van deze vorm van herziening ten nadele wederom beperkt tot misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving levenslange gevangenisstraf is gesteld en die de dood van een ander ten gevolge hebben gehad.

Voorts wordt voor de meer omvangrijke groep delicten die thans in het wetsvoorstel zijn opgenomen in het voorgestelde artikel 482a, eerste lid, onder a («een opzettelijk begaan misdrijf dat de dood van een ander ten gevolge heeft») Sv, in de situatie dat de verdachte na het onherroepelijk worden van de uitspraak zelf alsnog een geloofwaardige bekentenis aflegt, de mogelijkheid opengesteld van herziening ten nadele. Ten behoeve van deze specifieke variant van herziening ten nadele wordt na onderdeel a een onderdeel aa in het wetsvoorstel ingevoegd.

Recourt

Naar boven