32 043 Toekomst pensioenstelsel

Nr. 338 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 juli 2016

Inleiding

Aanleiding

Bij brief van 25 maart 2016 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van het overleg met het Verbond van Verzekeraars over de «herkansing» voor de variabele pensioenuitkering (kamerstuk 32 043, nr. 312). Ik heb toegezegd om uw Kamer voor het zomerreces te informeren over de invulling van de voorwaarden waaronder de herkansing zal plaatsvinden. Hierbij voldoe ik aan deze toezegging.

Voorgeschiedenis

De herkansing voor de variabele pensioenuitkering hangt samen met de problematiek die voortvloeit uit de verplichting om het door middel van een premie- of kapitaalovereenkomst opgebouwde kapitaal op één moment om te zetten in een vaste levenslange uitkering. In verband daarmee is in 2009 de tijdelijke regeling Pensioenknip tot stand gekomen. De Pensioenknip maakte het mogelijk om bij premie- en kapitaalovereenkomsten de uitkering op de ingangsdatum te splitsen («knippen») in een direct ingaande tijdelijke uitkering van maximaal vijf jaar en een daarop aansluitende levenslange uitkering. Het doel van de Pensioenknip was het voorkomen dat de pensioenuitkering op één moment moet worden ingekocht en afhankelijk is van de rente- en beurskoersen op dat moment. Van de Pensioenknip kon tot 1 januari 2014 gebruik worden gemaakt.

In 2015 heeft de Tweede Kamer indringend aandacht gevraagd voor de mensen die ook na deze datum met de problematiek werden geconfronteerd. De Pensioenknip is daarom in juli 2015 tijdelijk opnieuw opengesteld in de aanloop naar de wetgeving rond de variabele pensioenuitkering. De groep mensen met een premie- of kapitaalovereenkomst die in de periode tussen 1 januari 2014 en 8 juli 2015 met pensioen is gegaan, heeft geen gebruik kunnen maken van de Pensioenknip. Ook kunnen deze mensen geen gebruik maken van de Wet verbeterde premieregeling die op 1 september a.s. in werking zal treden.1 Op grond van deze wet krijgen mensen met een premie- of kapitaalovereenkomst de keuze tussen een vaste of variabele pensioenuitkering. De Tweede Kamer heeft door middel van een motie aangedrongen op een oplossing voor deze groep.2

De «herkansing»

In de bovengenoemde brief heb ik uw Kamer laten weten dat het Verbond van Verzekeraars zijn leden zal adviseren om voor mensen, die een vast en levenslang pensioen met de ingangsdatum in de periode van 1 januari 2014 tot 8 juli 2015 hebben ingekocht en toen geen gebruik hebben kunnen maken van de Pensioenknip, een alternatief te bieden in de vorm van een variabele pensioenuitkering («herkansing»). De bijzondere omstandigheid van het ontbreken van een alternatief in de periode tussen de eerste en de tweede Pensioenknip, ziet het Verbond als aanleiding om af te wijken van het goed gebruik om reeds lopende contracten te eerbiedigen bij wetswijzigingen. De pensioenbestemming van het kapitaal blijft behouden bij de omzetting naar een variabele pensioenuitkering.

Uit de analyses, die het Verbond van Verzekeraars heeft laten uitvoeren, blijkt dat het omzetten van reeds lopende contracten naar contracten met een variabele uitkering onder bepaalde omstandigheden voordeel kan opleveren voor de deelnemer.3

Een belangrijke voorwaarde is dat de deelnemer bereid moet zijn om beleggingsrisico te nemen om in een nieuw contract met variabele uitkering een hogere uitkering te kunnen krijgen. Dit betekent dat de uitkering ook lager kan uitpakken indien de beleggingsresultaten tegenvallen. Daarnaast kan de hoogte van de uitkering afhangen van de ontwikkelingen in de levensverwachting. Het voordeel zal ook lager zijn doordat er kosten worden berekend voor de omzetting. Voorts wordt opgemerkt dat het voordeel in de situatie van de herkansing lager is dan wanneer de deelnemer in een vroeg stadium was begonnen om in zijn beleggingsprofiel te anticiperen op het doorbeleggen.

Voorwaarden

De afgelopen periode is in goed overleg tussen het Verbond van Verzekeraars, de toezichthouders De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en de betrokken ministeries nader invulling gegeven aan de voorwaarden waaronder de herkansing geboden kan worden door verzekeraars.

Wederzijds goedvinden

Het uitgangspunt voor de herkansing is dat tussen de betrokken partijen, dat wil zeggen de pensioengerechtigde en de verzekeraar, overeenstemming bestaat over het openbreken van het reeds lopende contract. De herkansing is alleen mogelijk met wederzijds goedvinden van partijen. Het Verbond van Verzekeraars adviseert zijn leden positief over het bieden van de mogelijkheid aan de hierna genoemde groep. Ik ga er dan ook van uit dat alle leden van het Verbond medewerking zullen verlenen aan de herkansing.

Afbakening van de groep

Verzekeraars zullen de mensen die een vast en levenslang pensioen hebben ingekocht met de ingangsdatum in de periode van 1 januari 2014 tot 8 juli 2015 en van wie de pensioenuitkering hoger is dan de actuele wettelijke afkoopgrens (in 2016 € 465,94 per jaar) persoonlijk informeren over de mogelijkheid het lopende contract om te zetten.

Periode

De herkansing staat open in de periode van 1 januari 2017 tot en met in ieder geval 1 juli 2017 (ervan uitgaande dat de Wet verbeterde premieregeling op 1 september 2016 in werking treedt). Het moment vanaf wanneer de omzetting kan plaatsvinden, kan daarbij tussen verzekeraars verschillen in verband met de tijd die (nog) nodig is voor de ontwikkeling van een product met een variabele pensioenuitkering en de invulling van de communicatie daarover.

Het omzetten van het contract naar een variabele uitkering vindt plaats bij de huidige verzekeraar. Indien de huidige verzekeraar in het eerste halfjaar van 2017 geen variabele uitkering aanbiedt, willen verzekeraars medewerking verlenen aan een waardeoverdracht voor omzetting naar een variabele pensioenuitkering. Ik zal daartoe in de Pensioenwet voor die specifieke situatie een wettelijke basis creëren via de Verzamelwet pensioenen 2017.

Communicatie

Een zorgvuldige communicatie is van groot belang om deze herkansing te laten slagen. Goede informatie is niet alleen nodig om mensen tijdig te informeren dat zij in aanmerking komen voor de herkansing, maar ook om te zorgen dat zij een weloverwogen keuze kunnen maken zonder daarbij te veel risico te nemen.

Verzekeraars zullen de pensioengerechtigden, die in aanmerking komen voor de herkansing, persoonlijk hierover informeren. Vervolgens zal de verzekeraar op aanvraag een persoonlijke offerte opstellen. De verzekeraar stelt dezelfde informatie beschikbaar over het product met een variabele uitkering, als aan deelnemers bij pensioeningang. Voorts gelden de algemene normen uit de Wet pensioencommunicatie.

Zorgplicht

Ten aanzien van de zorgplicht voor de uitvoering van de variabele uitkering zullen de regels van de nieuwe Wet verbeterde premieregeling gelden (onder andere het nieuwe artikel 52a PW). Bij de uitvoering van een variabele uitkering dient een pensioenuitvoerder te handelen in het belang van de (gewezen) deelnemer of pensioengerechtigde. Ook gelden regels ten aanzien van het vaststellen van en informeren over het gehanteerde beleggings- en risicoprofiel. Ten slotte gelden ook de zorgplichten op grond van het Burgerlijk Wetboek, bijvoorbeeld de algemene zorgplicht die volgt uit de artikelen 6:2 en 6:48 BW.

Marktwaarde

De omzetting vindt plaats op basis van de actuele waarde van de pensioenrechten op grond van de vaste pensioenuitkering. De actuele waarde wordt bepaald aan de hand van het actuele bij de verzekeraar geldende tarief. Dat wil zeggen de huidige marktrente en toepassing van de actuele sterftegrondslagen verminderd met de kosten zoals hierna opgenomen.

Kosten

Met de omzetting naar een contract met een variabele uitkering zijn kosten gemoeid. Verzekeraars kunnen een eerlijke en objectieve vergoeding in rekening brengen voor kosten die voor de verzekeraar rechtstreeks verbonden zijn aan de omzetting naar een nieuw contract. Daarbij gaat het om kosten die het gevolg zijn van het weer liquide maken van de beleggingen. Daarnaast is er sprake van uitvoerings- en behandelingskosten.

Keuzemogelijkheden

De Pensioenwet stelt regels met betrekking tot keuzemogelijkheden, zoals vormen van uitruil van pensioensoorten (artikel 62 PW) of variatie in de hoogte van de pensioenuitkering (de zogenaamde hoog/laag constructie, artikel 63 PW). Deze keuzemogelijkheden gelden op het moment van pensioeningang en zijn derhalve niet van toepassing in het geval van de herkansing. Indien op het moment van pensioeningang de keuze voor variatie in de hoogte van de pensioenuitkering is gemaakt, kan deze niet worden uitgebreid. Het is wel mogelijk om de eerder gekozen variatie in de omvang van de pensioenuitkeringen te beperken of niet toe te passen voor de met de omzetting te verkrijgen variabele pensioenuitkering.

(Ex-)partner

Als de pensioengerechtigde opteert voor een variabele pensioenuitkering, kan ook het perspectief voor het partnerpensioen en het verevende deel van het ouderdomspensioen veranderen. Een variabel (partner)pensioen zou lager kunnen uitpakken dan het voorheen verzekerde vaste bedrag. Indien nodig zullen verzekeraars daarom ook de partner of de vereveningsgerechtigde in de zin van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding instemming vragen voor het omzetten van het contract.

Fiscaliteit

In veel gevallen zal het omzetten van de lopende vaste pensioenuitkering in een variabele pensioenuitkering gevolgen hebben voor de omvang van de uitkering. Dit levert strijd op met de fiscale regels ten aanzien van de mogelijke variatie in de omvang van de pensioenuitkeringen. Om te voorkomen dat de fiscale regels in de weg staan aan de mogelijkheid om de in de periode van 1 januari 2014 tot 8 juli 2015 ingegane vaste pensioenuitkeringen om te zetten in variabele pensioenuitkeringen, zal de Staatssecretaris van Financiën een Beleidsbesluit vaststellen en publiceren. Bovendien zal in dit beleidsbesluit worden geregeld dat bij het omzetten van de vaste pensioenuitkering in een variabele pensioenuitkering niet hoeft te worden getoetst aan de zogenoemde bovenmatigheidstoets.4

Overige onderwerpen

Voorts maak ik van deze gelegenheid gebruik om uw Kamer te informeren over twee andere onderwerpen.

Evaluatie wet verevening pensioenrechten bij scheiding

Tijdens het algemeen overleg pensioenonderwerpen op 8 juni jl. heb ik op verzoek van de heer Van Weyenberg (D66) toegezegd in contact te treden met het Ministerie van Veiligheid en Justitie om te bezien of er aanleiding is om de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (Wvps) opnieuw te evalueren, bijvoorbeeld ten aanzien van de in het algemeen overleg genoemde meldingstermijn. Uw Kamer heeft mij vervolgens verzocht de wet zo mogelijk reeds in 2016 te evalueren.5 Ik zal samen met mijn collega van Veiligheid en Justitie deze evaluatie ter hand nemen en uw Kamer voor 1 juli 2017 over het resultaat informeren.

Fusie verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen

Tot slot meld ik uw Kamer voor de volledigheid dat ik momenteel samen met de pensioensector en sociale partners de mogelijkheden onderzoek voor fusie van verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen met afgescheiden vermogens. Deze gesprekken hebben een constructief karakter. Na de zomer zal ik uw Kamer nader informeren over de uitkomsten van deze gesprekken.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma


X Noot
1

De Wet verbeterde premieregeling is op 14 juni 2016 aangenomen door de Eerste Kamer (Kamerstuk 34 255, A).

X Noot
2

Kamerstuk 34 255, nr. 20.

X Noot
3

Het onderzoeksrapport van ORTEC is te vinden op de website van het Verbond van Verzekeraars: https://www.verzekeraars.nl/actueel/nieuwsberichten/Documents/2016/Maart/Rapport%20Ortec.pdf.

X Noot
4

Deze bovenmatigheidstoets is opgenomen in het besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 17 december 2014, nr. BLKB2014/2132M, Stcrt. 2014, nr. 36872.

X Noot
5

Kamerstuk 32 043, nr. 336.

Naar boven