32 043 Toekomst pensioenstelsel

Nr. 312 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 maart 2016

Uitkomsten van overleg met DNB over situatie pensioenfondsen

Op 18 maart heb ik met De Nederlandsche Bank gesproken over de financiële situatie van pensioenfondsen. Zowel DNB als het kabinet hebben begrip voor de moeilijke situatie waar pensioenfondsen zich op dit moment in bevinden. Eerder heb ik aangekondigd dat ik DNB zou vragen om in mei met een rapportage te komen over hoe de pensioenfondsen er financieel voorstaan. Ik heb met DNB afgesproken dat dit beeld zal worden gebaseerd op de herstelplannen die op 1 april bij DNB worden ingediend voor 2016 en op de cijfers van de dekkingsgraden. Tevens zal DNB een vooruitblik geven naar 2017. Daarbij geldt dat deze vooruitblik met onzekerheden omgeven is. Voor de herstelplannen van 2017 is namelijk de stand van 31 december 2016 voor de pensioenfondsen bepalend.

De komende periode wil ik benutten om niet alleen het cijferbeeld helder te krijgen, maar ook om met sociale partners, toezichthouder, CPB en de pensioensector de situatie te bespreken. Sociale partners hebben via een brief van de Stichting van de Arbeid al verzocht om een dergelijk gesprek. In die gesprekken zal gekeken worden wat ieders verantwoordelijkheden zijn en welke mogelijkheden er zijn vanuit die verantwoordelijkheden om met de huidige situatie om te gaan. Het kabinet vindt het van groot belang om hierin gezamenlijk op te trekken. De uitkomst van deze gesprekken zal naast de appreciatie van het cijferbeeld onderdeel vormen van de begeleidende brief die het kabinet in mei naar de Kamer zal sturen bij de rapportage van DNB.

Uitkomsten van overleg met Verbond van Verzekeraars over «herkansing» variabele premie-uitkering

Tijdens de plenaire behandeling van het initiatiefwetsvoorstel verbeterde premieregeling in uw Kamer op 9 maart jl. (Handelingen II 2015/16, nr. 62, Initiatief-Lodders Uitbetaling pensioen in pensioeneenheden) heb ik uw Kamer toegezegd om spoedig een terugkoppeling te geven van mijn overleg met het Verbond van Verzekeraars over een mogelijk alternatief voor de mensen die in de periode 1 januari 2014 tot 8 juli 2015 een pensioen hebben ingekocht en toen geen gebruik hebben kunnen maken van de pensioenknip. Uw Kamer heeft daarover een motie aangenomen (Kamerstuk 34 255, nr. 20). Naar aanleiding van het overleg kan ik u het volgende berichten.

In het algemeen is het openbreken van lange termijnovereenkomsten zoals een ingegane pensioenuitkering hoogst onwenselijk. Een deelnemer moet er namelijk op kunnen vertrouwen dat een verzekeraar in goede en in slechte tijden haar garanties kan nakomen. Het is dan ook zeer terecht een goed gebruik om lopende contracten te eerbiedigen bij wetswijzigingen.

De bijzondere omstandigheid van het ontbreken van een alternatief in de periode van 1 januari 2014 tot 8 juli 2015 ziet het Verbond van Verzekeraars als aanleiding om hiervan af te wijken. Er bestaat voldoende juridische grondslag om met wederzijds goedvinden van de betrokkenen voor deze specifieke groep reeds lopende contracten desgewenst open te breken.

Het Verbond van Verzekeraars wil verzekeraars adviseren een alternatief in de vorm van een variabele pensioenuitkering te bieden aan mensen, die in de periode tussen 1 januari 2014 en 8 juli 2015 geen gebruik hebben kunnen maken van de pensioenknip. De wijze waarop moet worden bepaald in samenspraak met de beide toezichthouders AFM en DNB, zodat duidelijk is hoe verzekeraars met de communicatie en zorgplicht moeten omgaan. Het spreekt voor zich dat bij omzetting naar een variabele uitkering de pensioenbestemming van het pensioenkapitaal behouden blijft. Het Verbond van Verzekeraars zal de komende maanden in nauw overleg met de toezichthouders en de betrokken ministeries nadere invulling geven aan de voorwaarden.

Uit de analyses, die het Verbond van Verzekeraars heeft laten verrichten, blijkt dat het «openbreken» van reeds lopende contracten en afsluiten van nieuwe contracten met een variabele pensioenuitkering onder een aantal voorwaarden voordeel voor de deelnemer kan opleveren. Uit de analyses blijkt onder meer dat deelnemers bereid moeten zijn om beleggingsrisico te nemen om in een nieuw contract met een variabele uitkering een hogere uitkering te kunnen krijgen. Hiermee hangt uiteraard samen dat de uitkering ook lager kan worden als beleggingsresultaten tegenvallen.

Ik zal uw Kamer voor het zomerreces informeren over de invulling van de voorwaarden waaronder de «herkansing» zal plaatsvinden.

Stand van zaken beleidsbrief waardeoverdracht

Met uw brief van 16 maart 2016 verzocht u mij om vóór het algemeen overleg «Toekomst pensioenstelsel» op 30 maart a.s. te informeren over de stand van zaken rond de herziening van de waardeoverdracht. In de afgelopen periode is uitvoerig overleg gevoerd met alle partijen in het veld over de problemen rondom waardeoverdracht en mogelijke oplossingen. Op dit moment wordt de laatste hand gelegd aan een beleidsbrief hierover. Deze brief zal in de loop van april aan uw Kamer worden gestuurd.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

Naar boven