nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 11 januari 2010
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel III, onderdeel A, wordt het «Hoofdstuk IVa. Fusies»
vervangen door: Hoofdstuk V. Fusies.
B
In artikel III wordt na onderdeel B ingevoegd:
C
Artikel 107 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt, onder verlettering van onderdelen b tot
en met d tot onderdelen c tot en met e, na onderdeel a ingevoegd:
b. voor een school voor voorbereidend beroepsonderwijs met één
sector als bedoeld in artikel 10b, derde lid: 195 leerlingen,.
2. In het tweede lid wordt de slotpunt vervangen door:, met dien
verstande dat het voor scholen voor voorbereidend beroepsonderwijs binnen
een scholengemeenschap gaat om:
a. voor een school met één sector als bedoeld in 10b,
derde lid: 130 leerlingen,
b. voor een school met twee of drie sectoren als bedoeld in 10b,
derde lid: 160 leerlingen, en
c. voor een school met vier sectoren als bedoeld in artikel 10b,
derde lid, wordt gerekend: 240 leerlingen.
Toelichting
Met de wijziging van de WVO ter modernisering, vereenvoudiging en beperking
van de wettelijke regels voor de voorzieningenplanning bij scholen is met
ingang van 1 augustus 2008 de berekeningswijze voor opheffingsnormen
eenvoudiger gemaakt. Het was daarbij niet de bedoeling de normen
structureel te verhogen of te verlagen (Kamerstukken II 2007/08, 31 310,
nr. 3, blz. 9). Bij categoriale scholen voor voorbereidend beroepsonderwijs
(vbo) met één sector, alsmede bij scholengemeenschappen die
vbo omvatten, treedt in bepaalde gevallen echter een onbedoelde verhoging
van opheffingsnormen op. Dit komt doordat de opheffingsnorm bij deze scholen
en scholengemeenschappen afhangt van het aantal vbo-afdelingen dat de school
of scholengemeenschap heeft. Bij categoriale vbo-scholen met één
sector is de opheffingsnorm driekwart van de stichtingsnorm (artikel 107,
eerste lid, onderdeel d). Bij scholengemeenschappen met vbo bedraagt de opheffingsnorm
de helft van de stichtingsnorm van de scholen die van de scholengemeenschap
deel uitmaken (artikel 107, tweede lid). In beide gevallen is de stichtingsnorm
gerelateerd aan het aantal vbo-afdelingen (artikel 65, eerste lid, onderdeel
d). Dit leidt ertoe dat ingeval van een groot aantal vbo-afdelingen, de opheffingsnorm
hoger uitvalt dan vóór 1 augustus 2008 het geval was, toen
de opheffingsnorm werd berekend op basis van het aantal sectoren, ongeacht
het aantal afdelingen. Het is wenselijk terug te keren naar deze berekeningswijze
op basis van het aantal sectoren, om te voorkomen dat scholen en scholengemeenschappen
met (ruim) voldoende leerlingen moeten worden opgeheven. Daartoe strekt deze
nota van wijziging.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart