nr. 15
AMENDEMENT VAN HET LID JASPER VAN DIJK C.S.
Ontvangen 20 januari 2010
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel IV wordt na onderdeel C een onderdeel ingevoegd, luidende:
D
In artikel 8a.1.5 worden na het tweede lid drie leden toegevoegd, luidende:
3. In geval van een fusie als bedoeld in artikel 2.1.8 wordt in ieder
geval toepassing gegeven aan het eerste lid. Indien overeenstemming wordt
bereikt, wordt dit aangemerkt als instemming of het onthouden van de instemming
met de fusie. Titel 4 van dit hoofdstuk is van overeenkomstige toepassing.
4. Indien geen overeenstemming wordt bereikt brengen de afzonderlijke
raden, indien daartoe behoefte bestaat, advies uit ter zake.
5. De raden nemen voorafgaand aan het gezamenlijk overleg, bedoeld
in het eerste lid, kennis van de opgestelde fusie-effectrapportage, bedoeld
in artikel 2.1.10, derde lid.
II
In artikel V wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:
0B
In artikel 10.16b worden na het derde lid twee leden toegevoegd, luidende:
4. Het college van bestuur behoeft eveneens voorafgaande instemming
van de gezamenlijke vergadering voor een besluit tot fusie als bedoeld in
artikel 16.16.
5. De gezamenlijke vergadering neemt voorafgaand aan de instemming,
bedoeld in het vierde lid, kennis van de opgestelde fusie-effectrapportage,
bedoeld in artikel 16.16a, vierde lid.
Toelichting
Dit amendement regelt dat indien sprake is van een fusie, de gezamenlijke
vergadering van de deelnemersraad, ondernemingsraad en, in voorkomende gevallen,
de ouderraad bijeengeroepen moet worden. Deze gezamenlijke vergadering wordt
gevraagd in te stemmen met de fusie. Dit is het instemmingsrecht. Op deze
instemming (of onthouden van instemming) is de geschillenprocedure die is
opgenomen in titel 4 gevolgd worden.
Indien er geen overeenstemming wordt bereikt in de gezamenlijke vergadering «valt»
elke geleding terug in het adviesrecht en laten zij de aanvraag voor een fusietoets
vergezeld gaan van de afzonderlijke adviezen.
Het vijfde lid regelt dat deze gezamenlijke vergadering kennis moet nemen
van de fusie-effectrapportage voorafgaand aan de vergadering.
Voor het hbo wordt iets soortgelijks geregeld. Het vastleggen van een
geschillenprocedure is in dit geval echter niet nodig aangezien artikel 10.26
van de WHW (na wijziging als gevolg van het wetsvoorstel «Versterking
besturing») bepaalt dat de daar geregelde geschillencommissie ook bevoegd
is ter zake.
Jasper van Dijk
Jan Jacob van Dijk
Depla
Anker