32 015 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Wet op de jeugdzorg en de Pleegkinderenwet in verband met herziening van de maatregelen van kinderbescherming

Nr. 23 AMENDEMENT VAN HET LID VOORDEWIND

Ontvangen 2 februari 2011

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel H, wordt na het eerste lid van artikel 262 een lid ingevoegd, luidende:

  • 1a. Bij uitoefening van de taak, bedoeld in het eerste lid, gaat de stichting na of de met het gezag belaste ouders of ouder en de minderjarige zelf samen met familieleden of anderszins direct betrokkenen, een plan hebben opgesteld dat de voor de in het belang van de minderjarige noodzakelijke zorg en ondersteuning omvat. Als dit niet het geval is verzoekt de stichting dit alsnog te doen. Indien dit plan voldoet aan de door de stichting vooraf gestelde voorwaarden van veiligheid, blijft artikel 13, derde lid, van de Wet op de Jeugdzorg buiten toepassing.

II

In artikel I, onderdeel H, wordt aan artikel 263 een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Het eerste tot en met het derde lid blijven buiten toepassing indien toepassing wordt gegeven aan artikel 263, lid 1a.

Toelichting

Dit amendement beoogt ouders, familieleden en anderszins direct betrokkenen de mogelijkheid te geven om voor of tijdens een ondertoezichtstelling (OTS) zelf een plan op te stellen. Op deze manier wordt een beroep gedaan op direct betrokkenen om mee te denken en mee te helpen aan een oplossing. Burgers zijn in veel gevallen zeer wel in staat verantwoordelijkheid te nemen voor problemen in eigen familie- of vriendenkring. Sociale samenhang draagt daarnaast bij aan het welzijn van kinderen. Door vormen van hulp van betrokkenen en steun uit directe kring kan bovendien uithuisplaatsing worden afgewend en wordt netwerkpleegzorg bevorderd.

Als voorbeeld dient de Eigen Kracht-conferentie, waarbij het familie- en vriendennetwerk onder leiding van een onafhankelijk coördinator zelf een plan opstelt en uitvoert. Daarmee komt de regie bij de burger te liggen. Gebleken is dat de eigenaar van het probleem, samen met eigen mensen, ook de sleutel voor de oplossing in handen heeft. Daarbij kan de kennis en bijstand van jeugdzorgprofessionals worden ingeroepen.

Aangezien het een OTS betreft, blijft de gezinsvoogd toezicht houden op de veiligheid en ontwikkeling van het kind. De gezinsvoogd heeft de mogelijkheid om voor de conferentie een kader te stellen waar het door de ouders, minderjarige en direct betrokkenen gemaakte plan aan moet voldoen en het achteraf daaraan te toetsen. In Nederland zijn tot nu toe bijna alle plannen die op deze wijze tot stand kwamen, door de hulpverleners geaccepteerd als veilig voor de jeugdige.

Voordewind

Naar boven