32 013 Toekomst financiële sector

32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

36 200 Nota over de toestand van ’s Rijks Financiën

P1 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 30 juni 2023

De leden van de vaste commissie voor Financiën2 hebben kennisgenomen van het afschrift van de brief aan de Tweede Kamer van 13 maart 2023 inzake de voortgang van het klimaatcommitment van de Nederlandse financiële sector.3

Op 20 april 2023 is een brief gestuurd aan de Minister van Financiën met vragen van de leden van de PvdD-fractie.

De Minister heeft op 29 juni 2023 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Financiën, De Man

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCIËN

Aan de Minister van Financiën

Den Haag, 20 april 2023

De leden van de vaste commissie voor Financiën hebben met belangstelling kennisgenomen van het afschrift van de brief aan de Tweede Kamer van 13 maart 2023 inzake de voortgang van het klimaatcommitment van de Nederlandse financiële sector.4 De leden van de PvdD-fractie hebben naar aanleiding hiervan een aantal vragen en opmerkingen.

De leden van de PvdD-fractie lezen in het praktijkonderzoek van de eerlijke geldwijzer dat ABN AMRO, waarvan de Staat al vele jaren grootaandeelhouder is, het op één na slechtst scoort van de Nederlandse banken op het gebied van klimaat.5 Kunt u verklaren hoe dit kan? Is het grootaandeelhouderschap aangegrepen om deze grootbank aan te zetten tot een beter klimaatbeleid? Zo niet, waarom niet? Zo ja, waarom heeft dit kennelijk niet het gewenste resultaat opgeleverd?

De raad van commissarissen van ABN AMRO heeft vier commissies ingesteld. Volgens de leden van de PvdD-fractie hebben geen van deze commissies klimaatcommitment als toezichtverantwoordelijkheid. Wat zegt dit volgens u over de inzet van ABN AMRO op het gebied van klimaat? Het argument dat de klimaatinzet van belang is voor de hele raad van commissarissen gaat niet op volgens deze leden, want datzelfde geldt voor de bestaande commissies. Graag vernemen zij een toelichting op dit punt.

De Staat is voornemens het belang in ABN AMRO te verlagen van ruim 56 procent naar onder de 50 procent. Bent u bereid om zolang de Staat een meerderheidsbelang heeft in ABN AMRO harde voorwaarden te stellen op het gebied van klimaatbeleid?

Voorts constateren de leden van de PvdD-fractie dat volgens de eerlijke geldwijzer het beleggingsbeleid van dertien van de zestien verzekeraars oranje of rood scoren als het gaat om klimaatbeleid.6 Kunt u dit verklaren? Betekent dit volgens u dat adequaat verzekeren niet mogelijk is zonder nadelige klimaateffecten? Graag ontvangen deze leden een toelichting op dit punt.

U stelt voor om in het belang van het klimaat tot wetgeving te komen in overleg met de financiële sector. Wetgeving is een proces van jaren, benadrukken deze leden. Verwacht u dat dit proces versneld wordt als dit gebeurt in overleg met brancheorganisaties? Zo ja, waarom? Zo niet, vanwaar dit overlegmodel? Verwacht u dat dit overleg leidt tot wetgeving met een groter effect op het tegengaan van klimaatverandering dan wanneer dit overleg niet zou plaatsvinden? Zo ja, waarom? Zo niet, vanwaar dit overlegmodel?

De voorzitter van de commissie «Financiële Sector Klimaatcommitment» bepleit in de brief van 1 maart 20237 het beprijzen van emissies en eventueel subsidiëren van verduurzaming om gedragsverandering bij consumenten en bedrijven te stimuleren. Hoe kijkt u hier tegenaan? Tot slot vragen deze leden of het kabinet voor de financiële sector een geloofwaardige overlegpartner is als het zelf maatregelen neemt die indruisen tegen het financieel faciliteren van duurzame consumptie en het beprijzen van emissies.

De leden van de vaste commissie voor Financiën zien uw reactie met belangstelling en bij voorkeur binnen vier weken na dagtekening van deze brief tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, P.H.J. Essers

BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juni 2023

Hierbij zend ik u de beantwoording van de vragen (172982.01U) van de Partij voor de Dieren-fractie over de voortgang van het klimaatcommitment van de financiële sector.

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag

172982.01U

Vragen die de leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben gesteld over de voortgang van het klimaatcommitment van de financiële sector (ingezonden op 20 april 2023).

Vraag 1

De leden van de PvdD-fractie lezen in het praktijkonderzoek van de eerlijke geldwijzer dat ABN AMRO, waarvan de Staat al vele jaren grootaandeelhouder is, het op één na slechtst scoort van de Nederlandse banken op het gebied van klimaat. Kunt u verklaren hoe dit kan? Is het grootaandeelhouderschap aangegrepen om deze grootbank aan te zetten tot een beter klimaatbeleid? Zo niet, waarom niet? Zo ja, waarom heeft dit kennelijk niet het gewenste resultaat opgeleverd?

Antwoord vraag 1

In mijn beleidsagenda duurzame financiering van 7 juni 2022 heb ik de wens uitgesproken dat financiële markten een vliegwiel worden voor verduurzaming. Ik vraag financiële instellingen, waaronder ook banken zoals ABN AMRO, in dit verband om hun balansen in lijn te brengen met het 1,5 gradenscenario en de ambities van het kabinet. Zoals ik aan uw Kamer heb toegezegd, verken ik momenteel of, en zo ja, wat voor, wetgeving het meest effectief zou zijn om de financiële sector versneld te helpen met het in lijn brengen van hun portefeuilles met de doelen van het Klimaatakkoord van Parijs en het afbouwen van fossiele financiering.

Het aandeelhouderschap in, onder meer, ABN AMRO is op verzoek van de Tweede Kamer op afstand geplaatst van de Staat. De aandelen van ABN AMRO zijn ondergebracht bij de stichting NLFI (NL Financial Investments). NLFI voert het zakelijk beheer van de aandelen en de aandeelhoudersbevoegdheden uit totdat het belang in de bank is afgebouwd.

NLFI voert als aandeelhouder een dialoog met ABN AMRO (en de Volksbank) over hun MVO-beleid. NLFI betrekt hierbij het onderzoek van de Eerlijke geldwijzer en ook andere praktijkonderzoeken. NLFI streeft het verbeteren van het duurzame profiel van de deelnemingen na en werkt als aandeelhouder aan het vergroten van de transparantie van de deelnemingen op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO).

De dialoog tussen NLFI en ABN AMRO wordt wel ingeperkt door de maatregelen die de staat, na overleg met de ACM, in 2013 heeft genomen. Deze maatregelen borgen dat ABN AMRO en de Volksbank bedrijven blijven met hun eigen bestuur en verantwoordelijkheid en dat er geen sprake is van coördinatie van het commerciële beleid tussen de banken. De maatregelen zijn goedgekeurd door de ACM. Het is mede daarom aan ABN AMRO zelf om haar klimaatbeleid vorm te geven (binnen de kaders van het Klimaatcommitment van de financiële sector). Ook bij reguliere staatsdeelnemingen zou de operationele vormgeving van het klimaatbeleid aan (het bestuur van) de onderneming zijn. De aandeelhouder staat hierbij op afstand, maar voert wel een dialoog met de deelneming over het MVO-beleid.

Vraag 2

De raad van commissarissen van ABN AMRO heeft vier commissies ingesteld. Volgens de leden van de PvdD-fractie hebben geen van deze commissies klimaatcommitment als toezichtverantwoordelijkheid. Wat zegt dit volgens u over de inzet van ABN AMRO op het gebied van klimaat? Het argument dat de klimaatinzet van belang is voor de hele raad van commissarissen gaat niet op volgens deze leden, want datzelfde geldt voor de bestaande commissies. Graag vernemen zij een toelichting op dit punt.

Antwoord vraag 2

De wijze waarop de raad van commissarissen (rvc) van ABN AMRO haar toezichthoudende taken invult, waaronder de vraag of de klimaatinzet van de bank in een specifieke commissie of in de rvc als geheel wordt besproken, is aan de rvc.

ABN AMRO heeft in december 2022 een klimaatstrategie vastgesteld waarin de bank heeft bepaald zijn portefeuille af te stemmen op een 1.5°C scenario en een net zero economie in 2050. ABN AMRO heeft zich in dit verband aangesloten bij de Net-Zero Banking Alliance. Specifiek heeft de bank toegezegd onder meer de financieringsruimte voor hernieuwbare energie en andere koolstofvrije technologieën naar ten minste EUR 4 miljard te verhogen in 2025 en tot EUR 1 miljard aan start- en aanloopkapitaal beschikbaar te stellen in 2030 om de energietransitie te versnellen.

Uit het jaarverslag van ABN AMRO over 2022 blijkt dat de klimaatstrategie voor de rvc een belangrijk onderwerp was. Uit het verslag blijkt ook dat de rvc MVO en klimaat als een generiek toezichtsthema ziet dat vanuit verschillende subcommissies nader wordt getoetst. Zowel in formele als in informele zin is binnen de rvc uitgebreid gesproken over de klimaatstrategie van ABN AMRO. Uit het jaarverslag blijkt dat in de Audit Committee onder meer is gesproken over het kader waarbinnen de klimaatstrategie wordt beheerst en in de Risk & Capital Committee is gesproken over onder meer duurzaamheids- en klimaatrisico’s.

Vraag 3

De Staat is voornemens het belang in ABN AMRO te verlagen van ruim 56 procent naar onder de 50 procent. Bent u bereid om zolang de Staat een meerderheidsbelang heeft in ABN AMRO harde voorwaarden te stellen op het gebied van klimaatbeleid?

Antwoord vraag 3

Zoals bij vraag 1 aangegeven, verwacht ik van de gehele financiële sector dat zij een vliegwiel worden voor verduurzaming, en vraag ik financiële instellingen, waaronder ook banken zoals ABN AMRO, in dit verband om hun balansen in lijn te brengen met het 1,5 gradenscenario en de ambities van het kabinet. Aan alle financiële instellingen worden dezelfde eisen gesteld bij het realiseren van het klimaatbeleid.

Bij het antwoord op vraag 1 heb ik daarnaast toegelicht dat NLFI als aandeelhouder een dialoog met ABN AMRO (en de Volksbank) voert over hun MVO-beleid.

Vraag 4

Voorts constateren de leden van de PvdD-fractie dat volgens de eerlijke geldwijzer het beleggingsbeleid van dertien van de zestien verzekeraars oranje of rood scoren als het gaat om klimaatbeleid. Kunt u dit verklaren? Betekent dit volgens u dat adequaat verzekeren niet mogelijk is zonder nadelige klimaateffecten? Graag ontvangen deze leden een toelichting op dit punt.

Antwoord vraag 4

Ik heb met interesse kennisgenomen van deze scores. Voor verklaringen van de scores verwijs ik in beginsel naar de Eerlijke Geldwijzer zelf. Uit de voortgangsrapportages blijkt dat de ondertekenaars van het klimaatcommitment goed op weg zijn. Desalniettemin laten de voortgangsrapportages ook verbeterpunten zien. Zo blijkt dat 10% van de partijen zich niet aan de afspraak houdt om de CO2-voetafdruk van hun balans te meten. Van de 90% die wel rapporteert, rapporteert slechts 62% betrekkelijk volledig. Uit de actieplannen blijkt niet altijd duidelijk hoe deze plannen in de praktijk leiden tot CO2-reductie. Ook is de beperkte vergelijkbaarheid van de actieplannen een aandachtspunt.

Er is dus ruimte voor verbetering en er is bovendien een versnelling van de duurzame transitie nodig. Vandaar dat ik een verkenning naar wetgeving ben gestart met als vraag of en zo ja wat voor wetgeving het meest effectief is om de financiële sector versneld te helpen met het in lijn brengen van hun portefeuilles met de doelen van het Klimaatakkoord van Parijs en het afbouwen van fossiele financiering.

Tot slot verwacht ik juist, zoals ik ook in mijn beleidsagenda heb aangegeven, dat financiële instellingen, waaronder verzekeraars, een belangrijke bijdrage kunnen en moeten leveren aan de duurzaamheidsdoelstellingen van het Klimaatakkoord van Parijs. Hier zet ik via mijn beleidsagenda duurzame financiering op in.

Vraag 5

U stelt voor om in het belang van het klimaat tot wetgeving te komen in overleg met de financiële sector. Wetgeving is een proces van jaren, benadrukken deze leden. Verwacht u dat dit proces versneld wordt als dit gebeurt in overleg met brancheorganisaties? Zo ja, waarom? Zo niet, vanwaar dit overlegmodel? Verwacht u dat dit overleg leidt tot wetgeving met een groter effect op het tegengaan van klimaatverandering dan wanneer dit overleg niet zou plaatsvinden? Zo ja, waarom? Zo niet, vanwaar dit overlegmodel.

Antwoord vraag 5

Het is staande praktijk om bij het ontwikkelen van overheidsbeleid de doelgroep en relevante belanghebbenden vanaf het begin te betrekken. Dit is ook aangegeven in het beleidskompas, de centrale werkwijze voor het maken van beleid bij de rijksoverheid.8 In het beleidskompas wordt opgeroepen om samen met de belanghebbenden en relevante actoren te bepalen welke beleidsopties kansrijk zijn. Daarbij is niet snelheid, maar kwaliteit, uitvoerbaarheid en effectiviteit van het beleid het achterliggende doel. Het vroegtijdig betrekken van de doelgroep kan er bovendien aan bijdragen dat eenmaal aangenomen beleid sneller kan worden geïmplementeerd door de doelgroep, hetgeen uiteindelijk tijdwinst kan opleveren.

Zoals ik in mijn brief over de voortgang van het klimaatcommitment van 13 maart jl. heb geschreven, zou eventuele wetgeving het goede initiatief van de sector, te weten het klimaatcommitment, moeten bekrachtigen en de lat tussen voorlopers en achterblijvers op een hoog ambitieniveau gelijk moeten trekken. Om te verkennen hoe wetgeving dat zou kunnen doen, is de expertise van de sector noodzakelijk. Daarnaast worden bij de verkenning meer partijen betrokken dan de sector alleen, waaronder ook toezichthouders, het maatschappelijk middenveld, de wetenschap en het bedrijfsleven. Het betreft een publieke consultatie waar iedereen inbreng op kan leveren. Tot slot ben ik ook in gesprek met toezichthouders over hoe zij op dit moment al een rol kunnen spelen bij het vrijwillige commitment van de sector.

Vraag 6

De voorzitter van de commissie «Financiële Sector Klimaatcommitment» bepleit in de brief van 1 maart 2023 het beprijzen van emissies en eventueel subsidiëren van verduurzaming om gedragsverandering bij consumenten en bedrijven te stimuleren. Hoe kijkt u hier tegenaan?

Antwoord vraag 6

Met de brief «Voorjaarbesluitvorming Klimaat» van 26 april jl. heeft het kabinet een aanvullend maatregelenpakket van circa 22 Mton gepresenteerd, dat invulling geeft aan de afgesproken opgave van 60% CO2-reductie uit het coalitieakkoord. Per sector is in dit pakket een balans gevonden tussen normering, beprijzing en subsidiering. Hierin zijn de opties uit het IBO Klimaat, «Scherpe Doelen, Scherpe Keuzes», voor normerende en beprijzende maatregelen in samenhang beschouwd met subsidiërende maatregelen bekostigd uit het Klimaatfonds.

Vraag 7

Tot slot vragen deze leden of het kabinet voor de financiële sector een geloofwaardige overlegpartner is als het zelf maatregelen neemt die indruisen tegen het financieel faciliteren van duurzame consumptie en het beprijzen van emissies.

Antwoord vraag 7

Zoals hierboven aangegeven, heeft het kabinet in haar brief van 26 april jl. een samenhangend maatregelenpakket gepresenteerd van normering, subsidiering en beprijzing. Het kabinet wil dat de «uitstoter» betaalt en dat verduurzaming loont.


X Noot
1

De letter P heeft alleen betrekking op 32 013.

X Noot
2

Samenstelling vanaf 20 juni 2023:

Kroon (BBB) (ondervoorzitter), Van Wijk (BBB), Heijnen (BBB), Griffioen (BBB), Martens (GroenLinks-PvdA), Crone (GroenLinks-PvdA), Karimi (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA), Rosenmöller (GroenLinks-PvdA), Van Ballekom (VVD) (voorzitter), Vogels (VVD), Bovens (CDA), Bakker-Klein (CDA), Aerdts (D66), Moonen (D66), Van Strien (PVV), Visseren-Hamakers (PvdD), Baumgarten (Ja21), Van Apeldoorn (SP), Holterhues (CU), Van den Oetelaar (FVD), Schalk (SGP), Hartog (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL).

X Noot
3

Kamerstukken I 2022/23, 32 013/32 813/36 200, O.

X Noot
4

Kamerstukken I 2022/23, 32 013/32 813/36 200, O.

Naar boven